Een wraakneming op sociaal vandalisme

Delen:

Acht ministeries en financiers. Zet ze bij elkaar en het gaat niet meer over het doel, maar over zeggenschap. Is het niet tenenkrommend, tranen trekkend en gekker dan idioot? De door de overheid toegelaten proef met het integraal persoonsgebonden budget (I-PGB) struikelt over de financiële schotten van diezelfde overheid. Tijd voor sociaal extremisme zou ik zeggen! De tijd van veldheersbekken in de spiegel, en dagdromen die even buiten mogen spelen is voorbij!

Eén budget voor alle zorg die iemand nodig heeft, ongeacht of die zorg onder de Wmo, Jeugdwet, de Wet langdurige zorg (Wlz) of Zorgverzekeringswet (Zvw) valt. Het integraal pgb (I-PGB) zou een uitkomst zijn voor individuen of gezinnen met een complexe zorgvraag.

Een I-PGB zou één budget (moeten) zijn dat iemand ter beschikking krijgt om alle ondersteuning in te kopen die nodig is: thuis, op school, op het werk, voor het vervoer etc. Ook regelingen en voorzieningen waarvoor een pgb nu nog niet mogelijk is, zouden ondergebracht worden in het I-PGB. Bovendien zou het I-PGB voor een langere periode toegekend kunnen worden. Dit laatste voorkomt dat de pgb-houder steeds opnieuw een aanvraag voor een voorziening of ondersteuning moet indienen.

Het klinkt in polder- en regelland Nederland te mooi om waar te zijn. En dat blijkt het ook. Een proef in verschillende gemeenten bewijst dat het makkelijker gezegd is dan gedaan. Financiële en juridische schotten en de veelheid aan betrokken partijen blijken niet alleen grote hordes. Zij verworden tot gelegaliseerd sociaal vandalisme. Tijd dus voor de bende van extreme ontregeling.

Woerden en Delft startten in 2014 een pilot met een integraal persoonsgebonden budget, het I-PGB. Omdat verschillende domeinen (leefgebieden van inwoners) en financieringsstromen onder een kap moesten worden gebracht, waren ook de ministeries van VWS, SZW, BZK en OCW, de SVB, het UWV, de VNG, het zorgkantoor, cliëntenorganisaties Per Saldo en Vanuit Autisme Bekeken betrokken. Onderzoeksbureau TNO presenteerde deze week de eindrapportage. Met forse kritiek op vele aspecten van proef.

Met het I-PGB zouden gemeenten de regie krijgen over budgetten die in andere domein vallen, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw), re-integratie en onderwijs. Daarin voorzag een tijdelijke Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), het Besluit experiment integraal pgb 2016, dat wettelijk regelt dat er binnen de vier zorgwetten flexibel met budgetten mag worden omgegaan. En toch is het juist op dit punt niet gelukt om afspraken te maken met de verschillende betrokken organisaties.

Het door de gemeenten gekozen breekijzer van voorfinanciering, waarbij achteraf geprobeerd wordt om de middelen terug te vorderen, bleek te stranden in onwil, portefeuilledrang en angsthazengedrag. Zo blijft – ondanks de AMvB – de ontschotting belemmerd door wetgeving. Wanneer een budget wordt ingezet voor een ander doel dan wettelijk vastgesteld, ontstaan er namelijk problemen met de rechtmatigheid.

Rechtmatigheid is een juridische term, die aangeeft dat een (voorgenomen) handelwijze in overeenstemming is met de geldende regels en besluiten. De controle op deze zogenaamde financiële rechtmatigheid wordt uitgevoerd door een accountant. In de juridische wereld wordt de term in de breedste zin van het woord gebruikt, terwijl de term vooral in een financiële en of materiële context wordt gebruikt op overheidsniveau. Om zichzelf in stand te houden verzint zo de maatschappij diverse soorten waanzin.

Natuurlijk, er zijn (gelukkig) her en der in den lande ‘verzetsteams’ actief. Zij banen – dwars door de systemen heen – hun eigen olifantenpaadjes. Maar het houdt iets van illegaliteit. Iets wat je wel moet doen, maar waar je vooral niet over moet praten. Dat kost niet alleen verschrikkelijk veel energie. Zij houden – per saldo – zo de systemen in stand, waarin wij als stervende zwanen ten onder gaan. Maar belangrijker nog: het doet afbreuk aan onze eigen professionele verantwoordelijkheid. Ik wil, ik moet en ik zal doen wat in voorkomende gevallen voor de inwoners in nood werkt. Als activisme binnen de grenzen van wet- en regelgeving daarvoor te weinig ruimte biedt, dan moet het maar via sociaal extremisme.

Sociaal extremisme dus. Dat is waar ik toe oproep. Niet door systematisch haat te zaaien, te demoniseren of te intimideren. Niet door het gebruik van geweld. Integendeel! Sociaal extremisme is wat mij betreft: uitzonderingen en keuzes durven maken. Niet alleen rechtmatig, maar vooral ook doelmatig kijken. Dat vraagt lef, eigenaarschap en de bereidheid om verantwoording af te leggen. Transparant willen en kunnen zijn over het waarom van mijn en jouw doen en laten. Sociaal extremisme kortom, is gewoon doen wat nodig is. Zonder de ballast van goedkeuring vooraf. Sociaal extremisme is de omgekeerde toets: kijken wat nodig is en werkt en daar de wet- en regelgeving voor gebruiken. Met de zekerheid dat jouw hoofd niet op het hakblok van de preciezen zal belanden, maar hooguit als spiegel tot bezinning zal worden gepresenteerd.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *