Papa, mama, komen jullie buiten spelen?

Delen:

Aan een oever van de Stille Oceaan, in het noorden van het Gazelle-schiereiland van Papoea-Nieuw-Guinea, leeft een volk van eenvoudige landbouwers. Door een naburige stam worden ze de ‘Baining’ genoemd, wat ‘wilde, onbeschaafde mensen in de rimboe’ betekent. Bij wetenschappers staan ze bekend als ‘de saaiste cultuur op aarde.’

Het verhaal van de Baining is een metafoor voor deze tijd. Het is een waarschuwing voor de wereld waar we op afstevenen: een wereld zonder vrije tijd en zonder spel. Een wereld die zich ras aan ons lijkt op te dringen…Zeker als wij op onze krent blijven zitten.

Uit onderzoek onder (groot)ouders en kinderen blijkt namelijk dat er dramatisch minder buiten wordt gespeeld. De generatieverschillen in spelen worden steeds duidelijk zichtbaar. Daar waar (groot)ouders (waaronder ik dus) vroeger massaal naar buiten gingen, spelen kinderen nu binnen. In vergelijking met 2013 is het aantal kinderen dat elke dag buiten speelt in de buurt gedaald van 20% naar 14%! Van de 1,2 miljoen kinderen op de basisschool zijn er dus meer dan 1 miljoen kinderen die niet meer dagelijks buitenspelen. Hoe dat komt? Daarover zijn de mening verdeeld.

Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat er een enorm verschil is tussen de generatie van grootouders, ouders en kinderen op het gebied van buitenspelen. Maar liefst zeventig procent van de opa’s en oma’s, en 65 procent van de ouders speelden in hun jeugd vaker buiten dan binnen. Bij de kinderen van nu is dat nog slechts tien procent. Volgens alle (volwassen) deskundigen ligt het aan de jeugd. “Ze willen wel, maar…”

Eén op de drie kinderen zegt wel graag vaker buiten te willen spelen, maar één op de zeven kinderen zegt te veel tijd kwijt te zijn aan school of hobby’s om dat te kunnen doen. Voor de anderen blijken ‘te saaie speelplekken’ en ‘te veel verkeer’ een barrière. Bijna de helft van de Nederlandse kinderen, maar liefst veertig procent, zegt liever binnen te spelen dan buiten. Tegelijkertijd hebben kinderen minder vrije tijd. Ze worden voortdurend beziggehouden: school, huiswerk, sport, muziek, toneel, bijles, examentraining – het houdt niet op. Ouders zouden volgens onderzoek bijna twee keer zoveel tijd aan de opvoeding besteden als in de jaren tachtig.

Wel, ik durf dat alles in twijfel te trekken. Nee, niet dat kinderen nu minder buiten spelen. Dat klopt wel. Maar de oorzaak daarvan. Volgens mij ligt die bij ons, de volwassenen. Wij hebben geen tijd meer voor spelende kinderen. Wij zijn zelf veel te druk met ons werk. En als wij niet werken, moeten wij sporten, facetimen, social media bijhouden, Netflix-series kijken, enzovoort en zo verder. Tijd om met onze kinderen te spelen past daar niet in.

Wat ik ook zeker weet is dat wij steeds minder: spelen. En dan bedoel ik ‘spelen’ in de breedste zin van het woord: de vrijheid om je eigen nieuwsgierigheid te volgen. Om te zoeken en te ontdekken, te proberen en te creëren. Niet omdat een ouder, school of baas het je voorkauwt, maar gewoon, omdat je er zelf zin in hebt.

Overal waar je kijkt, zijn we minder gaan spelen. Kinderen en volwassenen. Thuis, op school en op kantoor. Terwijl politici zich druk maken over ranglijstjes en economische groei, zijn scholen gefocust op toetsen en resultaten. Op almaar jongere leeftijd sorteren we onze kinderen voor: jullie zijn de slimmen, en jullie niet. En onze definitie van succes? Hoge cijfers, hoog salaris. Het onderwijs moet kinderen zo snel mogelijk klaarstomen om zoveel mogelijk geld te verdienen.

Spelen en buitenspelen is belangrijk voor kinderen. Dat vinden de kinderen zelf ook. Liefst 75 procent van de kinderen geeft aan zich vrolijk en blij te voelen na het buiten spelen. Ruim 48 procent voelt zich sterk en gezond na een tijdje ravotten in de buitenlucht.

Wij zien het aan onze eigen kleinkinderen. Natuurlijk, ook zij hebben een Playstation of iPad. Mogen graag en veel op die apparaten bezig zijn. De oudsten zitten inmiddels ook op Instagram. En toch, eigenlijk is het betrekkelijk eenvoudig hen naar buiten te lokken. En ja, daar moeten wij wel wat voor doen. Om te beginnen moeten wij onze luie stoel uit komen. Kunt namelijk niet tegen je op de bank hangende kinderen zeggen “Ga eens wat doen!” als je zelf bij voortduring op diezelfde bank hangt of je achter schermen verbergt.

Ieder seizoen is het leuk om er op uit te trekken met de kinderen. Zo leren wij ook weer van onze kleinkinderen. Voor een tochtje op het ijs, zoals begin dit jaar nog. Of om de lammetjes bij de overbuurvrouw van opa en oma te voederen. Bij mooier weer hebben bootjes h een enorme aantrekkingskracht op kinderen en staan zij garant voor plezier zolang je maar wilt. Huur eens zo’n roeiboot en nodig je kinderen een uit voor een heus piratenavontuur. Neem ze eens mee voor een nachtje kamperen in de eigen achtertuin! Wedden dat de kinderen dat veel interessanter vinden dan die iPad, die Netflix-serie of de Playstation!

Spelen is ontzettend goed voor de ontwikkeling van kinderen; er wordt gewerkt aan allerlei vaardigheden en aan de fysieke en innerlijke gezondheid. Zaken die ook voor ons als ouderen van belang zijn en om onderhoud vragen. Wat is er leuker dan in de zomervakantie samen met jouw (of andermans) (klein-)kinderen een eigen huttendorp of boomhut te bouwen?

Een dagje naar de schaapskooi! Ook dat is een feest voor het hele gezin. Als wij ons de tijd gunnen, en niet op de heenweg ondertussen druk zijn met Facebook of onderweg alweer bezig zijn met de planning van dat wat wij daarna denken te moeten doen! Nu, of binnenkort, zijn er ook allerlei open dagen. Van schaapsscheerdersfeesten tot lammetjesdagen of fruitplukken.   Er zijn altijd wel zelfpluktuinen, moestuintjes en boerderijen te vinden waar je zelf fruit of bloemen mag plukken of oogsten. Heerlijk!

En kunnen wij toch niet zonder die iPad? Organiseer dan eens met je kinderen een interactieve speurtocht. Maar wat je ook doet: kom uit die luie stoel en laat het kind in jezelf los! Speel met jouw (klein)kind; elke dag als het kan!

Samen spelen biedt iedereen voordelen. Door de aandacht over en weer zitten wij allemaal lekkerder in ons vel. En, niet onbelangrijk, door samen te spelen of iets te ondernemen, leren wij zelf ook veel. Bijvoorbeeld wat er in de ander omgaat. Wat hem of haar bezig houdt. Vaak komt er tijdens spel iets naar boven – een anekdote, een pretje of juist een onverwerkte ruzie, angst of verdrietje – zodat jij weet: o, dáár is hij nu mee bezig! Juist tijdens het spelen is er meestal ruimte voor (moeilijke) gesprekken, omdat je elkaar niet hoeft aan te kijken en de afleiding in je handen hebt. Dus ga mee in die achtbaan, doe samen gek op discomuziek en kruip zelf ook over die smalle touwbrug. Misschien moeten wij wat gêne overwinnen, maar daarna is het zó leuk.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *