In de afgelopen twee jaar heeft in het sociale domein de nadruk gelegen op het ‘doen’. Alle zeilen moesten worden bijgezet om op 1 januari van dat jaar de overgang organisatorisch en administratief op orde te hebben. Organisatorisch lijkt de verschuiving van taken van het rijk naar de gemeenten over het algemeen bevredigend te zijn verlopen. De echte beweging echter staat nog in de kinderschoenen.
De door de gemeenten en organisaties voor welzijn en zorg binnen het sociaal domein beoogde beweging ‘naar voren’ vraagt om een daarop afgestemde werkpraktijk. En dat is meer dan alleen het inrichten van (al dan niet generalistisch werkende) wijkteams en een Toegang. Het vraagt een ingrijpende herschikking in de verhoudingen. Zoals bijvoorbeeld de volgorde waarin het (welzijns- of zorg-) handelen zich ontplooit.
Uitgangspunt is voor mij dat de mens als persoon met zijn kwaliteiten en ondersteuningsbehoefte, zo veel als mogelijk met zijn eigen netwerk zelf regie voert over zijn eigen leven. Ondersteuning en/of zorg zijn er op gericht om dat zo veel als mogelijk waar te maken. Voor elkaar tot steun zijn is dan een uitgangspunt dat op alle fronten telt: van mens tot mens, van professional tot professional, van organisatie tot organisatie.
Om deze transformatie te doen slagen is een verandering van normen en waarden en dienovereenkomstig gedrag noodzakelijk. Het zogenaamde ‘presentiemodel’ kan daarbij helpen. De belangrijkste kenmerken daarvan zijn:
- Nabijheid
Ik ben ervan overtuigd dat ondersteuning dichtbij het beste werkt. Nabijheid maakt dat ondersteuning makkelijker toegankelijk wordt. En dat betrokken professionals ook kennis hebben van de wijk en gebruik kunnen maken van de kracht van de mensen die er wonen en werken.
- Vind-/werkplaatsgericht werken
Wij moeten de mensen opzoeken. Daar werken waar de mensen zijn, zoals bij de mensen thuis, op school, op straat, in cafeetjes, bij de sportclubs, etc. Het kader waarbinnen gehandeld wordt, is de leefwereld van de inwoners.
- Positieve benadering
De inwoner hoeft geen problematiek aan te bieden om aanspraak te kunnen maken op aandacht. Binnen de relatie kan alles aan bod komen, ook de positieve verhalen, de humor, het zwanzen, het samen plezier maken, het praten over koetjes en kalfjes… Het vertrekpunt van de professionele dienstverlener moet steeds zijn de manier waarop de inwoners naar hun omgeving, de samenleving, hun kansen en hun vraagstukken kijken.
- Beleid op maat
Met ‘beleid op maat’ doel ik op de verandering waarbij niet langer iedere inwoner die aan de gestelde voorwaarden voldoet, gelijkelijk aanspraak heeft op een gegeven voorziening. Iemand komt alleen dan voor een specifieke (maatwerk)voorziening in aanmerking als hij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen, in staat is tot participatie en zelfredzaamheid.
- Integraal werken
In het verlengde van beleid op maat ligt ‘integrale uitvoering’. Oftewel: dat de verstrekking van verschillende voorzieningen ook onderling op elkaar wordt afgestemd. Integraal duidt hier op twee zaken. Niet alleen de problemen, maar ook alle positieve ervaringen komen aan bod. Integraal werken verwijst ook naar de mogelijkheid die de professional heeft om met de volledige omgeving van de inwoner te werken (vrienden, familie, buurt, organisaties…). Naar de context dus, zodat er gewerkt kan worden met al zijn mogelijkheden en beperkingen, zwaktes en krachten, behoeftes, verhalen, …) en niet alleen met de problemen.
- Presentie
Nabijheid, aandacht en zorg zijn kenmerken van een goede actieve werking van het presentiemodel. waarbij actief op zoek gegaan wordt om inwoners te bereiken die zelf niet de weg naar voorzieningen weten te vinden. De professional ondersteunt de inwoner in de keuzes die hij of zij uiteindelijk maakt. Er wordt geen externe expertise aan de inwoner opgelegd, maar wel aangereikt. Alles wat binnen die relatie gebeurt, wordt beslist in een overlegvorm waarbij de inwoner – bijzondere omstandigheden daargelaten – het laatste woord heeft (zelfregie).
- Samenwerking
Voor professionals betekent dit dat ze voor het uitvoeren van de opdracht actief de samenwerking met de inwoners en collega’s zoeken en organiseren. Bij de invulling daarvan staan de plaatselijke en persoonlijke omstandigheden, meer dan eenvormigheid, voorop. Dit kan alleen adequaat functioneren door een voortdurend intensief samenspel onderling en met de (financierende) gemeente. Daarbij heeft ieder weliswaar eigen bevoegdheden, maar is er sprake van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor een adequate verzekering van de beweging.
In het presentiemodel staat – terecht – de relatie voorop. Het probleemoplossend handelen wordt – mits verantwoord – tijdelijk opgeschort. De aard van de oplossing staat immers nog niet vast, maar vormt zich in een met de inwoner/het huishouden gedeeld proces. Dat wijkt af van wat we tot nu toe gebruikelijke en gekende route van screening, intake, diagnostiek, onderhandeling en contractering.
Het is aan ons – u en mij – om de met de decentralisaties verbonden opgave en beweging in de praktijk handen en voeten te geven. Deze moeten hun weg vinden naar beleidsplannen, verordeningen, beleidsregels, begrotingen en rekeningen. Maar bovenal moeten zij tot een omslag leiden in ons denken, doen en handelen.. Daar is tijd voor nodig en een doordachte strategie. Maar meer nog dan dat is het veranderen van onze cultuur en routines de taaiste opgave. Aanpassingen van structuur en werkprocessen werken alleen als we ook een cultuur ontwikkelen waarin partijen zich committeren aan gedeelde opgaven. Op basis van gedeelde normen en waarden zichtbaar coöperatief handelen in de praktijk. Laten we daarom eens in de spiegel kijken. Daar is het waar vaak de oorzaak zich verschuilt. Zij zal ons leren dat er nog veel te doen is!
Er is idd nog veel werk/ verandering nodig. Ik zie het ook in de ouderenzorg. Er is nog te veel onduidelijkheid over de mogelijkheid om langer thuis te blijven wonen.