Biobased Economy (BBE) gaat over de overgang van een economie die draait op fossiele grondstoffen naar een economie die draait op biomassa als grondstof: van ‘fossil based’ naar ‘bio based’. In een biobased economy gaat het dus over het gebruik van biomassa voor niet-voedsel toepassingen. Deze toepassingen zijn bijvoorbeeld inhoudsstoffen, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte. De zorg voor mensen kan er veel van leren…
In eenvoudiger woorden: Alle mensen hebben uiteindelijk een en dezelfde ‘droom’: huisje, boompje, beestje. En meetellen en meedoen. Dit vraagt van ons als professionals werkzaam binnen zorg en welzijn – nog steeds – om een omslag in denken en doen, waarbij het te bereiken resultaat vertrekpunt is voor de gewenste acties. In dialoog meelopen – op de eigen kracht van de mensen en hun omgeving -vormt daarin de basis voor het doen en laten.
De zorg in Nederland is nog steeds overwegend gebaseerd op het lineair denken. Deze manier van denken is op het moment bijvoorbeeld nog sterk dominant in de GGZ en is gericht op de pathologie van een individu. Het is een lineair-causale manier van denken: oorzaak-gevolg. Wat is de oorzaak van het probleem? Het denken is probleemgericht en het kijkt terug. De werkelijkheid is statisch: de diagnose staat vast. Het is oordelend, hiërarchisch en schept afstand.
Het grootste probleem bij het lineair denken is dat hulpverleners te veel probleemgericht zijn. Met als gevolg dat er heel veel nadruk ligt op behandeling. Terwijl de focus gericht zou moeten zijn op herstel, gezondheid en activering. Om mensen die om welke reden dan ook – tijdelijk of langdurig – voor de regie op hun leven ondersteuning vragen of nodig hebben, is dan ook een andere manier van kijken nodig. Deze andere wijze van kijken wordt ons onder andere geboden via het systeemdenken. Het systeemdenken is niet gericht op lineair maar op circulair denken. Daarbij zoekt men steeds naar onderliggende patronen in de interactie.
Systeemdenken gaat over betekenis geven aan relaties en over de soms ingesleten gedragspatronen tussen mensen. Het zijn namelijk deze patronen en de wijze waarop mensen elkaar zien en met elkaar omgaan, die een antwoord op een probleem of vraagstuk, goede samenwerking of een gewenste verandering in de weg kunnen staan.
Toch is het systemisch denken vandaag aan de dag nog sterk lineair geordend. Het gevolg is, dat het antwoord op een probleem of vraag nog steeds primair en in hoofdzaak ‘behandeling’ is. En, omdat wij in de zorg tegelijkertijd nog erg volgordelijk werken, ligt onze focus ook op die behandeling. Wat er daarna komt, dat zien wij dan wel (vaak niet) weer. In het vervolmaken van het systemisch denken kan het circulair of biobased denken ons wellicht helpen.
Bij biobased denken is het systeem waar het om gaat onze aarde. Om op een duurzame manier toe te werken naar een biobased economy moeten we begrijpen hoe onze aarde werkt en wat we moeten doen (en zeker ook laten) om dit systeem in stand te houden. Onze aarde is van nature duurzaam en bestaat uit allerlei kringlopen die ook weer in elkaar grijpen. Dit maakt onze aarde tot een robuust systeem dat wel een stootje kan hebben. Onze aarde voorziet ons in schone lucht, water, vruchtbare bodem, een grote biodiversiteit en grondstoffen. En ze is een gesloten systeem voor materialen – afval bestaat niet. De aarde geeft ons dus alles wat we nodig hebben voor een biobased economy! Als wij in de zorg de mens zien als de aarde, kunnen we beter begrijpen hoe die mens in zijn of haar eigen omgeving – ook na onze interventie (de behandeling) – het beste kan gedijen.
Waar het in de kern van de zorg voor mensen immers om draait is de biotoop van die mensen. En de biotische milieufactoren die invloed kunnen uitoefenen op hun leven en welbevinden. Die biotische factoren zijn van invloed op de evolutie van het vraagstuk of probleem. Zijn de biotische factoren op orde, dan is de kans op terugval in of herhaling van een probleem aanzienlijk kleiner dan wanneer zij niet op orde of in disbalans zijn.
Het creëren van woon- en leefomgevingen waarin mensen, zowel materieel als immaterieel, alles vinden wat zij nodig hebben, als prettig ervaren, en wat de kwaliteit van hun leven doet toenemen is zo bezien van wezenlijker betekenis dan een behandeling (= interventie) op zich. De mens, zijn welzijn en de groep waarvan hij of zij deel uitmaakt staan centraal.
Menselijk welzijn hangt in belangrijke mate samen met sociale behoeften. De belangrijkste invloed op het ‘subjectief welbevinden’ weten wij, bestaat uit relaties: partner, kinderen, gezin, familie (47%) en gezondheid (24%). Samen vormen deze factoren 71% van de factoren die het subjectief welbevinden bepalen. Daarna volgen een fijne plek om te leven (8%), financiën (7%), spiritualiteit en religie (6%) en andere factoren (bron: Sustainable Development Commission, 2009).
Waar wij ons in de zorg dus veelal focussen op behandeling van een probleem of vraagstuk, is juist meer aandacht nodig en gewenst voor het moment waarop die behandeling klaar is. Een verschuiving van professioneel ‘de dingen goed doen’ naar ‘de goede dingen doen’. Met meer aandacht voor een positieve benadering. De koplopers van biobased zorg richten zich niet meer op het verminderen van negatieve impact, maar op het vergroten van positieve impact. Ze gaan terug naar ‘het waarom’ en vragen zich af hoe zij, alleen of samen met anderen, kunnen bijdragen aan een duurzame oplossing en wat nodig is voor het voortbestaan van die oplossing.
Het raamwerk van biobased economy kan ons helpen een duurzame ontwikkeling van biobased zorg te borgen èn om deze ontwikkeling te versnellen. Een duurzame ontwikkeling die noodzakelijk is. Eerst en vooral omwille van het kwalitatief mensdenken. Maar ook, omdat het de betaalbaarheid van goede ondersteuning op lange termijn ten goede komt. Anders blijven wij dweilen met de geldkraan open.
Kijk voor meer ook eens op Verruim de horizon