Als je wilt weten wat je wilt, moet je kijken naar wat je doet.

Delen:

Transformatie. Geen enkele zichzelf respecterende gemeente heeft het woord niet in zijn beleidsplannen voor het sociaal domein staan. Het is een toverwoord. Een buzzwoord. Een buzzwoord is iets wat geen duidelijke betekenis heeft. Dat geldt ook nog te vaak en teveel voor ‘transformatie”. Want welk antwoord geef je als iemand vraagt hoe jouw gemeente transformeert? Voor veel gemeenten – net als voor hun maatschappelijke partners overigens – is het behoorlijk uitdagend om te transformeren, wendbaar te zijn en bij te blijven.

Transformatiemanagement zoals dat vaak wordt beschreven en gepraktiseerd, gaat uit van een gecontroleerd activiteitenplan met vooraf bepaalde uitkomst. Meestal wordt in organisaties getracht controle af te dwingen voordat de daadwerkelijke transformatie in gang wordt gezet. Het budget wordt bepaald, de planning opgesteld en de benodigde capaciteit in mensen en middelen ingezet (of ingekocht). Door goed na te denken over potentiële risico’s en mitigerende maatregelen, zijn ook de onzekere aspecten in kaart gebracht. Het plan ligt klaar, iedereen weet wat hem of haar te doen staat, de transformatie zit in de houdgreep – wat kan er nu nog misgaan? Ziehier het dilemma waarin wij de zo gewenste transformatie gevangen houden.

Transformatie is – anders dan wij graag willen – meer dan ‘geplande verandering’. Het is een zoek- en vindtocht. Een proces van binnenuit. Het is een manier van kijken naar en in-de-wereld-staan. Sleutels voor succesvolle transformatie zijn (zelf-)kennis, concentratie, opmerkzaamheid en een open, creatieve houding. Het vraagt de bereidheid om vanuit een ander perspectief naar de dingen in de wereld te kijken.

Transformatie betekent niet dat je moet veranderen. Ook betekent het niet dat je heel nieuwe dingen moet gaan doen. Het gaat vooral om definitief te stoppen met de dingen die niet meer passen bij dat wat je wilt realiseren. Transformatie kortom, is doorontwikkelen.

De bedoeling van transformatie binnen het sociaal domein vraagt om een daarop afgestemd samenspel van overheid en samenleving. Aansluiten op de leefwereld van de inwoners. Gebruik maken van hun talenten, kansen en mogelijkheden. Dat was en is de bedoeling. Van de overheid vraagt dit minder bemoeienis, minder bureaucratie, minder afhankelijkheid, minder beheersdrift, minder controle.

De wrange werkelijkheid is dat nog te vaak de overheid bepaalt wat voor hulp er nodig is om tegemoet te komen aan ondersteuningsvragen van inwoners. De bureaucratie is zeker nog niet minder en de beheersdrift en controle is op het financiële vlak – onder invloed van toenemende tekorten – zeker zo groot als voorheen.

Definitief stoppen met de verzorgingsstaat? Dat kan, maar dan moet je de dingen die daarbij horen, stevig vastpakken en beoordelen vanuit het perspectief van het nieuwe paradigma. Oftewel, de dingen waar je mee wilt stoppen, moet je niet ‘zomaar’ loslaten, maar stevig vastpakken en beoordelen. Om dan te beslissen of ze bijdragen aan dat wat je werkelijk wilt. Bewust afscheid nemen van het oude is voor transformatie een mooie eerste stap. En juist die stap hebben wij binnen het sociaal domein nog onvoldoende betracht.

De wetenschap laat zien dat, om ander gedrag aan te kunnen leren, een prikkel nodig is, die de reactie uitlokt die leidt tot de gewenste consequentie. Bij het op een logische manier toedienen van de prikkel en beloning wordt het nieuwe gedrag uiteindelijk de standaard. Dit vraagt wel om een lange adem. En het besef dat, zolang het oude gedrag (ook) beloond blijft, hoe langer het duurt om nieuw gedrag aan te leren.

Hoe je transformeren ook bekijkt, en hoe voorspelbaar je de transformatie ook wilt maken, de uitdaging en uitkomst is altijd anders. Dit geldt zeker voor transformaties. Het is de meest complexe vorm van verandering.

Veel gemeenten beschouwen transformatie als een te plannen verandering. De politiek, het bestuur of het management neemt een strategisch besluit dat een andere kijkrichting vereist. Zoals de paradigmashift binnen het sociaal domein bijvoorbeeld: van de omslag van verzorgingsstaat naar het eigen kracht denken. Het einddoel wordt duidelijk geformuleerd en de stappen en activiteiten die nodig zijn om dat doel te bereiken worden bepaald.

Die aanpak kan succesvol zijn, wanneer de bestaande situatie en haar routines kunnen worden onderbroken, En juist het doorbreken van routines en de bestaande situatie is bij de ontwikkelingen binnen het sociaal domein lastig gebleken. Waardoor het voorspelbaar en succesvol doorvoeren van de transformatie een teleurstelling wordt. De transformatieopgave wordt zo stevig op de proef gesteld. Maximale controle en maximale stabiliteit resulteren in verlies van grip, (financiële) instabiliteit en onvrede. Bij alle betrokkenen: overheden/financiers, uitvoerders en inwoners.

Het perspectief van ‘eigen kracht’ vraagt om daarop afgestemde rollen en gedragingen. De overheid is daarbij niet langer de regisseur. Zij moet de rol van transparante facilitator oppakken en in die rol volharden. Dit betekent automatisch dat (zorg-)aanbieders én (vooral ook) inwoners ook in een andere rol komen. De inwoner (in zijn sociale context) wordt van consument regisseur van het eigen leven. Aanbieders worden niet gestuurd door de financier, maar door de afnemers; de inwoners. Dit kan alleen als er op een dusdanige manier wordt ingekocht en gecontracteerd dat inwoners en (zorg)aanbieders worden gestimuleerd om in beweging te komen. Denk hierbij aan het inbouwen van prikkels die aanzetten tot zorgonafhankelijkheid.

Een daarop aansluitende stap is om de monitoring te focussen op deze beweging. Momenteel wordt vooral gemonitord op kosten, met kostenbesparing als doel. Wanneer echter het doel is om met voorwaardenscheppend en faciliterend beleid inwoners de ruimte te bieden hun talenten te benutten, hun kansen te pakken en hun mogelijkheden te benutten – kortom, te emanciperen – dan is kostenbesparing geen doel, maar effect!

Als de beoogde transformatie binnen het sociaal domein een bewuste keuze is, brengt zij een verschuiving teweeg van een bedrijfsmatige en marktgerichte naar een waarden gedreven benadering. De wil om iets voor anderen te betekenen is een begaanbare brug tussen de leef- en de systeemwereld van inwoners en overheden. Werken vanuit regels en geld blijft nodig, Maar het werken vanuit de relatie overheid – inwoners laat de overheid doen wat de bedoeling is: samenwerken met inwoners.

Een stevige bouwsteen voor transformatie is dus het werken met relaties en intenties. Intenties zeggen iets over welke kant wij (met iets) op willen gaan. Onze relatie maakt het mogelijk daarmee mee te bewegen. Zeker, als je daarbij bereidt bent wederkerig ‘in elkaars huid’ te kruipen. Vanuit een ander perspectief, op een andere manier, vanuit een andere rol, naar de opgave te kijken. Niet alleen zie je meer, maar je leert het ook te begrijpen. Zeker, als je bereid bent ‘uit te zoomen’. Te kijken naar de samenhang tussen oorzaak en gevolg. Wie een gevolg wil bestrijden, moet de oorzaak aanpakken!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *