Stroomop, een netwerk van jeugdhulp- en onderwijsprofessionals dat terecht streeft naar eerdere, snellere en beter passende hulp voor jongeren en hun ouders. Zij willen dat kinderen en jongeren zo thuis mogelijk opgroeien, ook als ze uithuisgeplaatst zijn. Daarom hebben aanbieders, gemeenten en het ministerie van VWS in het actieplan “De best passende zorg voor kwetsbare jongeren” de ambitie uitgesproken het aantal gesloten plaatsingen van jongeren terug te dringen en daarnaast de gesloten jeugdhulp te verbeteren voor de jongeren die dit tijdelijk nodig hebben.De gehele jeugdsector heeft uitgesproken zo veel mogelijk te willen voorkomen dat jongeren in gesloten jeugdhulp terechtkomen. Dat vergt een integrale aanpak die gericht is op het eerder en sneller in beeld krijgen van de jongere en de ouders en het bieden van alternatieve, beter passende hulp. Dat streven verdient meer dan de bureaulade voor open deuren, die uitgroeien tot dooddoeners.
Denken en doen, opiniëren, initiëren, verzamelen, delen, onderzoeken en dagelijks werken aan het verbeteren van jeugdhulp, zodat jeugdhulp steeds beter wordt en kinderen en gezinnen eerder en beter geholpen worden. Dat is Stroomopwaarts werken: eerder, sneller en beter. Voor kinderen en gezinnen en met een duurzame systeemverandering voor ogen.
StroomOp is een netwerk van jeugdhulp- en onderwijsprofessionals die streven naar eerdere, snellere en beter passende hulp voor jongeren en hun ouders. In een omgeving die liefdevol, stabiel en veilig is, en waar de hulp het liefst thuis geboden wordt. Samen werken ze stroomopwaarts aan een lerend jeugdhulpstelsel. Het netwerk van professionals uit jeugdhulp en onderwijs geeft uitvoering aan het Actieplan Best Passende Zorg voor Kwetsbare Jongeren (BGZJ). Dit actieplan is onderdeel van één van de actielijnen uit het actieprogramma Zorg voor de Jeugd: het zo thuis mogelijk laten opgroeien van kinderen
In november 2020 verscheen het rapport “Onderwijs bij kleinschalige voorzieningen” dat richting moet geven aan de organisatie van onderwijs bij schaalverkleining in Jeugdzorgplus-instellingen en/of ombouw naar kleinschaligheid. Het adviesrapport beoogt een aanzet te geven voor het organiseren van best passend onderwijs bij schaalverkleining in JeugdzorgPlusinstellingen en bij alternatieven voor de gesloten jeugdzorg. Centraal in het rapport staan 12 adviezen.
- Maak (financiële) ruimte voor experimenteren en geef als ministeries één integrale opdracht tot transformeren.
- Stel als zorgregio’s en schoolbesturen een integrale visie op passend onderwijs en jeugdhulp voor kwetsbare jongeren vast en ontwikkel samen met de gespecialiseerde jeugdzorg en onderwijsinstellingen alternatieven voor geslotenheid.
- Zorg dat nieuwe stelsel- of beleidswijzigingen worden getoetst door de samenwerkende ministeries van VWS, Justitie & Veiligheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
- Zorg dat samenwerkingsverbanden en scholen van herkomst verantwoordelijk blijven voor de jongere.
- Maak het budget passend bij de complexiteit van de opdracht.
- Stel een integrale visie op passend onderwijs en jeugdhulp voor kwetsbare jongeren vast.
- Maak een gezamenlijk uitvoeringsplan en zorg dat middelen de inhoud volgen. Betrek gemeenten bij de toebedeling ondersteuningsmiddelen en de samenwerkingsverbanden passend onderwijs bij de aanbesteding JeugdzorgPlus.
- Blijf actief betrokken bij jongeren die tijdelijk zeer intensieve hoog-complexe zorg en ondersteuning nodig hebben.
- Ontwikkel samen met de gespecialiseerde jeugdzorg- en onderwijsinstellingen alternatieven voor geslotenheid.
- Ontwikkel samen met de zorgregio’s en samenwerkingsverbanden alternatieven voor geslotenheid.
- Blijf investeren in de doorontwikkeling van het geïntegreerd en doorlopend dagprogramma.
- Geef vervolg aan de adviezen van de projectgroep ‘Samenwerken aan het perspectief van de jongere’ uit 2018, gericht op het verbeteren van de aansluiting op de vervolgplek.
Ik kan elk van de adviezen onderschrijven. Tegelijkertijd roepen sommige adviezen ook irritatie en een gevoel van ongeloof op. Het advies “Zorgen dat nieuwe stelsel- of beleidswijzigingen worden getoetst door de samenwerkende ministeries van VWS, Justitie & Veiligheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap”, roept een treurig beeld op. Kennelijk is dat (nog altijd) niet het geval. En wat als er onvoldoende mensen opstaan om verantwoordelijkheid voor de voortgang te nemen? Stopt het proces dan? Krijgen wij dan weer een rapport in 2023 met het advies “Geef vervolg aan de adviezen uit ‘Onderwijs bij kleinschalige voorzieningen’ uit 2020?
Onderwijs bij kleinschalige voorzieningen
Het rapport is onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd. In de begeleidende Kamerbrief (onderstaand te downloaden) zegt het ministerie dat het, op basis van de adviezen en samen met de drie sectoren, tot een concreet stappenplan residentieel onderwijs wil komen dat in het najaar gereed moet zijn.
Beleidsinventarisatie_en_herbezinning_residentieel_onderwijs
De opgave vergt een brede aanpak waarin de drie betrokken ministeries (VWS, Justitie & Veiligheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), samenwerkingsverbanden (schoolbesturen) en zorgregio’s (gemeenten en aanbieders jeugdhulp) en aan JeugdzorgPlusinstellingen, Forensische Centra Jeugd en VSO-scholen moeten samenwerken. Ik hoop en wens van harte dat zij er in slagen deze opgave daadwerkelijk een stap verder brengen. En het lef hebben elkaar aan te spreken als meeskribbelaars wel meepraten maar ondertussen geen moer doen.
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte is senior-adviseur bij Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals
- Peter Paul Doodkorte is een van de (acht) regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen. Het regioteam opereert namens drie organisaties: Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein, het Ketenbureau i-Sociaal Domein en Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd. Hiermee beschikken de regioadviseurs over een breed palet aan producten en diensten, instrumenten, opleidingen en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben ze via deze drie organisaties toegang tot een groot netwerk van experts, ervaringsdeskundigen en een rechtstreeks lijntje met ‘Den Haag’.