Over stieren praten, is iets anders dan in de arena staan

Delen:
  • Als het praten ophoudt, kan het gesprek beginnen

Goede samenwerking tussen cliënten, verwanten en zorg- en dienstverleners is in ieders belang. Familie, vrienden, buren en bekenden bezitten vaak een schat aan kennis en expertise. Zij vormen niet voor niets vaak het hart van het netwerk van de cliënt. In het kader van doorontwikkeling van zorg en ondersteuning binnen het sociaal domein is participatie van het netwerk dan ook terecht een actueel thema. Het keukentafelgesprek staat daarbij centraal.

Dit keukentafelgesprek is een belangrijk gesprek. Tijdens dat gesprek kijk je samen wat de persoonlijke situatie is, waar ondersteuning bij nodig is, en wat oplossingen zouden kunnen zijn. Het is een gesprek van mens tot mens. Dat klinkt gezellig. Met koffie en koekjes erbij helemaal; toch!? Het doet vermoeden dat het maar om onbenulligheden gaat, terwijl zorg – van welke aard dan ook – heel belangrijk is voor de mensen die dit nodig hebben. Het gaat dus wel over serieuze zaken.

Het ontbreken van een goed gesprek leidt tot allerlei misverstanden en problemen. Zo worden er al snel allerlei beweringen gedaan die niet op daadwerkelijke waarneming gebaseerd zijn. Wie kent niet het verschijnsel dat het doorvertellen van verhalen vaak tot verhalen van mythische proporties leidt. Het is daarom belangrijk zowel de feiten als de beleving van betrokkenen helder te krijgen. Dat is de kunst van een goed gesprek: alles aanroeren en dieper ingaan op dat wat echt belangrijk is. Voor de betrokkenen zelf.

De uitdaging van nieuwe wetten zoals de Wmo en Participatiewet is om inwoners te helpen zich beter zelf te redden en daarbij ook de omgeving te betrekken. Dat lukt alleen als er ruimte is voor het verhaal van de burger. Niet alleen om te kunnen begrijpen wat de vraag precies is, maar ook meer ruimte te creëren voor eigen antwoorden. Uitgangspunt is dat de ondersteuning of zorg compensatie biedt bij beperkingen in participatie. De vorm van die compensatie wordt bepaald in samenspraak; met de betrokkene zelf, zijn netwerk en – waar nodig – met professionele ondersteuning of hulpmiddelen.

Bij deze andere ‘kijkrichting’ – ook wel De Kanteling genoemd – hoort een gekanteld (?) gesprek. Dat ‘gekanteld’ doet mij de wenkbrauwen fronsen. Het roept bij mij herinnering op aan Joris en de Draak. Een spannend sprookje voor jonge kinderen waarin de muis, Joris genaamd, in zijn nieuwe woning trekt. De vorige bewoner was een vleermuis, dus de inrichting was heel onpraktisch. Zo ook klinkt mij ‘een gekanteld gesprek’ in de oren: onpraktisch!

Waarom praten wij niet gewoon met elkaar. Het keukentafelgesprek is per slot van rekening niks meer of minder dan een persoonlijk overleg. Vaak bij de betrokkenen thuis. Daarin wordt gekeken wat iemand vraagt en wat zijn mogelijkheden en beperkingen zijn. Dit gesprek is naast een inventarisatie van de aanleiding – het knelpunt – een verkenning van de wensen en de mogelijkheden van de aanvrager. In zo een gesprek – gekanteld of niet – stimuleert de gespreksvoerder de inwoner om zijn eigen oplossingen te formuleren voor de uitdagingen die hij of zij ziet.

Het voeren van dit gesprek is – zo leert de praktijk – gemakkelijker gezegd dan gedaan. Niet zelden zie en hoor ik dat mensen weliswaar (veel) tegen elkaar praten, maar vooral ook naar zichzelf luisteren. Er is sprake van prachtige betogen, maar slechts zelden van een gesprek voeren. Menig professional gedraagt zich – met de beste bedoelingen – als een toeschouwer die spreekt over stieren, terwijl zij nog nooit in de arena hebben gestaan. Te vaak en te snel wordt daardoor gekozen voor een systeemoplossing of een nieuwe aanpak.

De oorzaak daarvan? De allerbelangrijkste fase van het gesprek, de kennismaking, wordt vaak volledig overgeslagen. Nog maar amper op de stoel gezeten en de koffie nog onaangeroerd op tafel steken zij van wal. Ze leggen het nieuwe zorgstelsel uit. Het beleid – zo luidt de boodschap – is dat mensen zo lang mogelijk – en als het echt nodig is, met enige ondersteuning – in hun eigen woonomgeving blijven. Te vaak zie je vervolgens oplossingen ontstaan die niet met de mensen om wie het uiteindelijk gaat bedacht zijn. Het gevolg? Het geboden antwoord sluit niet of onvoldoende aan op de (werkelijke) behoeften en draagt vervolgens niet bij aan een passend antwoord op het echte probleem. En dat, terwijl de oplossing even simpel als doeltreffend is: kruip in de huid van de gesprekspartner!

Probeer een zo volledig mogelijk beeld krijgen. Verplaats je eens in iemands positie en realiseer je: ik kan zelf ook in deze situatie terecht komen. Hoe zou ik me voelen aan de andere kant van die tafel? Dat soort dingen! Zo een mensgerichte aanpak helpt om de problematiek te doorgronden vanuit de beleving, emoties, en context van de “eindgebruiker”.

Van ons als professionals vraagt dat ophouden met praten en het gesprek beginnen. Alleen als wij ons zelf kunnen inhouden is conversatie mogelijk.

Een goed gesprek vraagt discipline welke ervoor zorgt dat de mensen die het betreft – hun verhaal, hun mogelijkheden en hun leefwereld – centraal staan. Zo leer je hen, de interesses, de drijfveren en de doelstellingen kennen voor je ter zake komt. Belangrijk ook is dat je je als professional realiseert dat de gesprekspartners niet gelijk, maar wel gelijkwaardig zijn!

Als je in een winkel iets koopt, ben je niet gelijk aan die winkelier, want die heeft andere belangen. Maar er vindt wel een uitwisseling plaats en die dient op gelijkwaardige basis te gebeuren. De professional moet betrokkenen serieus nemen; zodat deze ervan op aan kan dat ze geen appels krijgen als ze uien nodig hebben….

Door oprechte interesse te tonen in je gesprekspartner positioneer je elkaar uiteindelijk beter. Wat het is en blijft een werkrelatie. Een relatie die alleen floreert als de wederzijdse grenzen duidelijk zijn gemarkeerd. Een zekere afstand is daarvoor ook voorwaarde. Zonder die afstand kan een professional niet de hulp bieden waar om wordt gevraagd. Ondersteuning en zorg is immers (ook) een zakelijke overeenkomst tussen belangen!

Daarom een welgemeend advies: Sla het eigen gesprek eens gade, en let op hoe het wordt geleid door minder bewuste bedoelingen. Stel open en nieuwsgierige vragen en vraag eens naar de mening van de ander. Mensen in knelsituaties zitten niet te wachten op praters. Zij wachten op luisteraars. Op mensen die hen laten ervaren dat ze ertoe doen. Dat ze belangrijk genoeg zijn om gehoord te worden. Wees zo’n luisterpaal; een mens bij wie anderen hun verhaal kunnen doen, die anderen in hun waarde laat. Als zo het praten ophoudt, kan het gesprek beginnen!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *