De decentralisatie (2015) van de taken op het gebied van de Jeugdzorg, Participatiewet en de AWBZ is het stadium van het op orde krijgen van de basis inmiddels wel voorbij. Rollen, taken, verantwoordelijkheden zijn wel duidelijk. Gemeenten pakken hun nieuwe verantwoordelijk serieus op, er zijn goede stappen gezet in het wijkgericht werken, hier en daar zijn pareltjes te zien van wat eigentijdse ondersteuning van inwoners genoemd kan worden. Maar om die transitie draait het natuurlijk niet. 1 januari 2015 was slechts een formeel startmoment van wat een radicale hervorming van de zorg voor de inwoners moest worden. Een grote, beloftevolle ambitie die wij ‘transformatie’ doopten. Het klinkt goed, draait om goede bedoelingen, maar blijkt in de praktijk verdraaid lastig. Niet in de laatste plaats, omdat wij eigenlijk geen concreet beeld of idee hebben over wat er, waarom en door wie, omgezet moet worden naar een andere vorm. Oftewel: wij worstelen vooral met wat ’transformatie’ nu werkelijk betekent.
We nemen het woord ’transformatie’ veelvuldig en snel in de mond. Ook zelf bezondig ik mij daar gemakkelijk aan. Zo niet zelden het beeld oproepend dat ‘transformeren’ niet meer of minder is dan het indrukken van een knop op het toetsenbord van onze computer of iPad. Zo’n knop als waarmee je in fotoprogramma’s verschillende transformatiemethoden (roteren, schalen, schuintrekken, vervormen en perspectief) in één doorgaande bewerking toepast.
Zodra er vraagtekens zijn bij de kwaliteit van de zorg, er wachtlijsten ontstaan, of de uitgaven voor zorg de beschikbaar gestelde budgetten overstijgen, komt ‘transformeren’ om de hoek kijken. Want een ding is zeker: wat wij willen omvormen, dat is wel duidelijk. Lastiger en weerbarstiger is het antwoord op de vraag ‘hoe’ je transformeert. Of van wie dat actie vraagt; en waarom of waartoe dan? Bestuurders en professionals zijn voortdurend zoekende, maar de combinatie van de decentralisatie met de daaraan parallel lopende bezuinigingen maken het bepaald niet gemakkelijk. Eigenlijk ontbreekt ons de tijd. Nieuwe ideeën, nieuwe passie en met zijn allen geloven dat dit iets moois gaat worden. Dat lukt wel. Maar de tijd om ideeën en passies daadwerkelijk uit te diepen en te verkennen, die tijd ontbreekt.
Daarbij, en dat is wellicht de grootste valkuil: transformeren wordt teveel vereenzelvigd met veranderen. Veranderen echter is iets anders, beter of mooier doen dan dat je dat vroeger deed. Transformeren is nog helemaal niet weten wat je gaat doen. Veranderen is op het verleden gericht, met datzelfde verleden als maatstaf. Omdat we toen iets verkeerd deden, moeten we dat wat we verkeerd deden aanpakken. Met de wet van aantrekking als reisgenoot. Dat waar onze naar aandacht groeit. Dus, als we denken aan het veranderen van iets dat verkeerd ging, zal het dan beter gaan? Nee, het gaat misschien dan juist wel meer verkeerd. Neem de bureaucratie binnen het sociaal domein. Die moest en zou verminderen. Of die vermaledijde indicatieorganen! We bedachten een mooi alternatief: de sociale wijkteams. En wat doen die vooral? Juist ja, indicaties stellen.
Transformeren is op de toekomst gericht. Zonder enige last van het verleden iets nieuws creëren in de toekomst. Doordat we echter met de toekomst bezig zijn op basis van het verleden (dat is veranderen) herhalen wij eigenlijk het verleden. Zie daar de vicieuze cirkel waar we in vastzitten. Het voelt alsof we niet vooruitkomen, terwijl we toch zo verschrikkelijk ons best doen om onszelf – en liever nog ‘de ander’ te veranderen…..
Inmiddels groeit het ongemak en ongeduld rond het transformeren. De daarvoor geïntroduceerde ‘taal’ – van ‘eigen kracht’ tot ‘keukentafelgesprek’ en ‘transformatieopgave’, is eerder jeukjargon dan inspiratiebron geworden. Met enige regelmaat ervaar ik dat.
Het groeiend onvermogen om te beoogde omvorming daadwerkelijk handen en voeten te geven is naar mijn mening ook een gevolg van gebrek aan tijd. Bijeenkomsten daarover kenmerken zich door een te rijk gevulde agenda. Met allemaal punten die er toe doen. Waarbij wij elkaar tegelijkertijd in een deadlock tussen efficiency en doelgerichtheid zetten. Zodra het echt ergens over gaat, blijkt de tijd op. De volgende bespreking wacht immers al weer. Dus sluiten wij beleefd en welwillend af met een “Daar moeten wij een volgende keer wat dieper op ingaan.” Om de volgende keer onszelf weer te confronteren met een opnieuw rijk gevulde agenda. Met punten die er allemaal toe doen…..
Inmiddels is wel duidelijk dat het fundamenteel aanpassen van het sociaal domein begint met het transformeren van de geest. Het veranderen van onze kijk naar een vraagstuk. Net zo goed als het veranderen van de kijk naar mogelijke antwoorden daarop. Daarvoor zijn inspiratie en creativiteit de broodnodige brandstoffen. Transformatie draait om de magie van het (durven) dromen en de praktijk van het (durven) doen.
Dat dromen lukt nog wel. In grote, beloftevolle ambities zelfs Maar als het gaat om de weg ernaartoe en om de vraag wat nu precies goede, effectieve ondersteuning is, dan blijkt er nog veel handelingsverlegenheid. De oorzaak daarvan? Het ontbreken van een gezamenlijk vertrekpunt. Ga maar eens een in gesprek over passende zorg, regie, eigen kracht, of de echte betekenis van ‘ruimte voor professionals’…
Transformeren is of mag geen papieren tijger zijn. Transformeren is een kwestie van schuren, schooieren en knutselen. Van ontmoeting en gesprek. Van co-creatie ook. En ja, transformatie binnen het sociaal domein is – mede door een vat vol van paradoxen – ook complex en niet rechtlijnig. Maar juist daarom is het van belang om grip te krijgen op de beoogde omvorming. Dat vraagt tijd en aandacht voor elkaar en elkaars belangen, net zo goed als een gemeenschappelijk denkraam.
Investeren daarin helpt alle betrokkenen om hun belangen anders te definiëren. Het helpt gemeenten om uitvoerders te inspireren en te binden. Het helpt professionals, instellingen en hun beroeps- en brancheorganisaties om samen te bouwen aan geïntegreerde ondersteuning. En dat is noodzakelijk om na een aantal jaren samen te kunnen beoordelen of we op de goede weg zijn.
De ruggengraat van de transformatie is het ontwikkelen van werkwijzen, producten en afspraken. Gaat over loslaten en overlaten. Het is een zoektocht zonder duidelijke routekaart. Een verkenning waarbij de betrokkenen als partners in plaats van als partijen de route samen bepalen. Met het kompas op het doel dat gebaseerd is op duidelijke antwoorden op de vraag wie, wat, wanneer en waartoe moet doen. Laten wij daarop doorpakken en doen.
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.
- Meer blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals