Als politieke methoden mislukken, probeer dan ‘nadenken’

Delen:

Wat ik als zeer belangrijk bij de decentralisaties en omvorming binnen het sociaal domein ervaar is de gelegenheid om te ‘ontschotten’. De inwoners willen niet meer naar verschillende loketten. Dit regel je niet alleen aan de voorkant (de toegang), maar ook aan de achterkant (het regelen en de uitvoering van ondersteuning en zorg. Ontschotting van de financiering in de zorg was ook een van de beloftes bij de decentralisaties. Door het wegnemen van de schotten die er in de zorg en tussen verschillende financieringsstelsels bestaan, zouden budgetten optimaler en doeltreffender benut kunnen worden. En dus gingen we aan de slag…..

De richting waarin de ambitie wees, was hoopvol. Inmiddels echter zien wij dat de alom verfoeide schotten vervangen zijn door schuivende panelen. Met weliswaar een herverdeling van budgetten, maar ook nieuwe ‘schotten’ als resultaat. In Nederland kunnen we inmiddels een beroep doen op verschillende vormen van zorg en dienstverlening. En ja, in de afgelopen jaren is er veel veranderd in de regelgeving en financiering daarvan.

Voor mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld bij het langer zelfstandig thuis wonen, is het desondanks nogal ingewikkeld de juiste weg te vinden in het doolhof aan wet- en regelgeving, instanties, dienstverleners en zorgproducten.

De jeugdhulp, de participatiewet, de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de wet langdurige zorg (Wlz) en de zorgverzekering hebben allemaal hun eigen budgetten, budgetbeheerders en gebruiksvoorwaarden. Waarbij elke budgetbeheerder zijn of haar uiterste best doet, om aan te tonen dat benodigde ondersteuning of zorg toch echt door ‘die ander’ betaald moet worden.

Ook ikzelf, toch geen ‘leek’ binnen het sociaal domein, heb bij tijd en wijle een gevoel van ’totale vervreemding’ en ervaar dat alles als een ‘doolhof’. Ook wanneer alle partijen keurig doen waarvoor ze verantwoordelijk zijn, kan de uitkomst daarvan onacceptabel zijn voor een individu dat zorg nodig heeft. Er zijn nu eenmaal rafelranden tussen de systemen.  Ik vind dat we dat niet mogen laten gebeuren. Als wij de belofte van ontschotting daadwerkelijk willen, moeten zorgkantoren, zorgverzekeraars, jeugdhulpregio’s en gemeenten de koppen en budgetten bij elkaar steken.

Of ik het zie gebeuren? Ik heb er een hard hoofd in, maar ik vind dat het moet. Natuurlijk, het vraagt van alle betrokkenen om over de eigen schaduw heen te springen. En ongetwijfeld zal de schaal waarop dat moet gebeuren een moeras van belangen, meningen en opvattingen blijken. Zijn dat bijvoorbeeld de 30 regio’s van de zorgkantoren of de 42 regio’s van de jeugdhulp?

Over de zorgkantoren gesproken, waarom zijn die er nog? Als wij in 2013 gedaan hadden wat wij toen beoogden, zouden zij allang verdwenen zijn. Dat althans was destijds het wetsvoorstel van toenmalig staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De lobby en belangen van betrokken partijen wogen kennelijk zwaarder dan de inhoudelijke ambitie, want de zorgkantoren zijn er nog altijd. En beslist niet bezig met hun grafrede!

Ook de lopende kabinetsformatie belooft wat dit betreft weinig goeds. Drie departementen krijgen twee ministers: Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Onderwijs en Veiligheid & Justitie. De ministers van VWS krijgen daarbij een stevige opdracht, want de nog af te sluiten hoofdlijnenakkoorden voor de sectoren ziekenhuizen, wijkverpleging en ggz moeten samen 1,9 miljard euro aan besparingen opleveren. Met, naar verwachting een stevig waterbedeffect als gevolg: wat de een bespaard, zal naar verwachting bij de ander – gemeenten bijvoorbeeld – tot hogere uitgaven leiden. Hoeveel nieuwe schotten en waterscheidingen zullen als gevolg daarvan opgetrokken worden?

Menen wij werkelijk dat niemand in de zorg tussen wal en schip mag vallen? Zeker niet als het om de zwakste groepen in de samenleving gaat? Dat moeten betrokken partijen de koppen en budgetten bij elkaar steken, zo nodig wat scharrelruimte organiseren en ook bereid zijn meer te doen, dan waartoe ze formeel gehouden zijn. Geef inwoners en organisaties mogelijkheden om die potjes bij elkaar te kunnen doen, zodat er gezamenlijk kan worden geïnvesteerd en genoten kan worden van de opbrengsten die dit oplevert.

En als wij dan toch bezig gaan met werk te maken van onze beloftes, laten wij dan ook meteen een einde maken aan het inkoop- en tarievencircus dat sedert de decentralisaties op gemeente- en regio-niveau is ontstaan.

De administratieve lasten waren ook voor de decentralisatie al een probleem, maar zijn inmiddels tot een tsunami verworden. De jungle van verdelen (en heersen) legt de focus in de gesprekken tussen financiers en aanbieders teveel op de prijs. Met energieverlies, frustratie en chantage als gevolg en kwaliteit, beschikbaarheid en bereikbaarheid van ondersteuning en zorg als kinderen van de rekening.

Hoe en of dat eenvoudiger kan? Zeker wel. Centraliseer alsjeblieft de onderhandelingen over redelijke kostprijzen voor diensten en producten binnen de zorg. Waarom zo moeilijk doen als het samen kan. Centralisatie van de onderhandelingen over tarieven zal naar mijn mening bijdragen aan de gewenste en noodzakelijke inhoudelijke decentralisatie. Als het geld duidelijk en geregeld is, kan en zal bij contracteren op decentraal niveau het gesprek in de selectie niet meer over prijs gaan, maar over de beste en meest effectieve organisatie en slimme uitvoering van ondersteuning en zorg voor inwoners. Gesprekken gaan dan weer over kwaliteit, presentie en betekenis voor de mensen en wie voor hetzelfde geld beter bieden kan!

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *