De Nederlandse zorgsector kampt over een aantal jaar met een personeelstekort van 100.000 tot 125.000 medewerkers als zorginstellingen geen extra maatregelen nemen. Dat tekort komt bovenop de duizenden vacatures die nu al openstaan. De zorg in ons land komt in gevaar als wij de knelpunten niet aanpakken.
Een belangrijk knelpunt in de zorg zijn de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Die moeten verbeteren en beter aansluiten op de wensen van medewerkers. Maar ook de inspraak van medewerkers moet beter. Zij moeten meer invloed hebben op het beleid van de organisatie waarvoor zij werken.
In de afgelopen maanden is wel duidelijk geworden dat de knelpunten in de zorg niet wezenlijk verschillen van knelpunten in andere sectoren. Vanuit de politie en het gevangeniswezen komen dezelfde signalen. Zoals ook het onderwijs hierover al een tijdje stevig aan de deur rammelt. Uit eigen waarneming herken en ken ik deze problemen overigens ook binnen de commerciële dienstverlening en het bedrijfsleven in meer algemene zin. Slechts 12% van de werknemers in de Benelux ervaart een match tussen het imago van de werkgever en de eigen ervaring op de werkvloer (The Employer Brand Credibility Gap: Bridging the Divide, november 2017, Weber Shandwick).
De kloof tussen het werkgeversimago en de perceptie van de werknemers kan niet leiden tot serieuze reputatieschade. Het is ook ondermijnend voor het commitment van mensen. Aan de eigen organisatie, en in breder perspectief: de maatschappij als sociaal verband. Ik meen dan ook dat er niet kennelijk een probleem is; er ís een probleem.
Net als bij werkgevers draait het imago van onze zorgzame samenleving om een overtuigend, authentiek en herkenbaar verhaal. Ook moet het de werkelijke ervaring die de inwoners hebben, reflecteren. Of het nu gaat om cultuur, leiderschap, persoonlijke ontwikkeling, mogelijkheden of communicatie.
Binnen mijn eigen expertisegebied, het ‘gewone leven van mensen – ook wel het sociaal domein genoemd – gaat dat verhaal over kansen en mogelijkheden zowel als de knelpunten en bedreigingen die daarbij aan de orde zijn. Tegen de achtergrond van het buiten de muren van instellingen zorg willen bieden (extramuralisering) en vermaatschappelijking is een zorgzame samenleving onontbeerlijk. Steeds meer ouderen, gehandicapten en psychiatrische patiënten wonen in de wijk in plaats van in instellingen. Maar welke kansen zijn er voor een civil society? En wat zijn de voorwaarden waaronder deze floreert?
De belangrijkste voorwaarde voor een civil society is voldoende draagvlak in de samenleving. Zijn mensen bereid de handen uit de mouwen te steken. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen? Is er voldoende trekkracht vanuit de samenleving? Of overvragen overheden en instellingen?
Er liggen wat mij betreft goede kansen voor een civil society. De voorwaarden daarvoor moeten goed in het zicht blijven. En weet u, die voorwaarden gaan in essentie over precies als dat wat speelt in de relatie tussen werkgevers en werknemers. Het gaat over voorwaarden en omstandigheden, over waardering en erkenning, over inspraak en betrokkenheid. Juist daarin is er nog heel wat stimulans en ondersteuning nodig om het overal realiteit te laten worden en vervolgens zo te houden.
Het zo creëren van een sterke reputatie is voor overheden in het algemeen en lokale overheden in het bijzonder een stevige uitdaging. Zo een reputatie is goud waard, maar alleen als het een authentieke weergave is van de realiteit. In deze tijd van mega-transparantie en instant online beoordelingen moeten gemeenten – net zo goed als de organisaties die daaraan uitvoering geven – kunnen verantwoorden wie ze zeggen te zijn, hoe ze mensen behandelen en hoe ze zelf het verschil maken. Waarbij het besef aanwezig moet zijn dat de inwoners, samen met de professionals op de werkvloer, meer zijn dan toeschouwers als het aankomt op reputatie; zij vormen, maken en breken, iedere dag opnieuw, het werkelijke kapitaal van de samenleving.
De geloofwaardigheid van de zorgzame samenleving staat dus onder druk. Tegelijkertijd zijn er voldoende kansen voor verbetering. Althans, als er de bereidheid is om over de brug te komen.
Waar ik dan aan denk? Eigenlijk zijn het dezelfde zaken als die ik van bijvoorbeeld mijn werkgever vraag. Openheid en inzichtelijkheid over de financiële huishouding. Budgetmonitoring is een instrument waarmee inwoners daadwerkelijk inhoud en vorm kunnen geven aan zelfbeschikking, eigen kracht en verantwoordelijkheid. En mee-spraak. Als wij betrokkenheid willen van mensen, moeten zij ook kunnen meepraten over het beleid en de organisaties die dat beleid uitvoeren.
Inwoners en professionals: het zijn altijd mensen. Mensen die gezien en gehoord willen worden. Die daardoor weten en ervaren dat zij meetellen en meedoen. Dat vraagt om en begint met een gedragsverandering. Eerst en vooral bij de leiders. Zij moeten durven los te laten. Ze moeten niet alles zelf, maar samen – met de inwoners en de mensen die hen ondersteunen – aanpakken. En ja, dat vraagt transparantie. Anders weten de mensen die het uiteindelijk moeten doen niet, waarom en wat zij (kunnen) doen.
Een overheid die haar inwoners zo weet te binden en te boeien, zal in de eerste plaats merken dat er minder ‘afhakers’ zijn. Het versterken (empoweren) van inwoners, gebaseerd op erkenning en open communicatie is een belangrijke schakel naar verbondenheid. Ieder mens wil kunnen bijdragen aan het succes van de samenleving door het inzetten van hun talenten en competenties. Door dat te erkennen en ernaar te handelen organiseer je engagement en betrokkenheid.
Hoe jij en ik dat kunnen of moeten doen? Er bestaat niet één eenvoudige oplossing die als toverknop voor iedereen werkt. Betrokkenheid is geen systeem. Het is een houding. Juist hierdoor is en blijft het boeien en binden of het binden en boeien mensenwerk. Toch zijn er wel een aantal concepten of typische zaken waarmee wij rekening kunnen houden. Dat begint met het ‘zien’ en ‘horen’ van de mensen om wie het gaat. De uitdaging ligt in het doorbreken van het ‘zwijgen’. Door met elkaar te ‘spreken’ leer je elkaars drijfveren en energiebronnen te ontdekken. Dat zijn de zaken die wij nodig hebben om de uitdagingen en kansen die er zijn op te pakken.
Feitelijk, zo valt vast te stellen, gaat het om beleid en houding welke gericht zijn op het behouden van inwoners voor de samenleving. Over hoe wij de relatie met de inwoners zo vorm geven en uitbouwen dat zij zich verbonden weten en voelen met samenleving en daardoor minder geneigd zijn om zich ervan af te zonderen. Het gaat daarbij dus, zoals eerder opgeschreven, over voorwaarden en omstandigheden, over waardering en erkenning, over inspraak en betrokkenheid. Juist daarin is er nog heel wat stimulans en ondersteuning nodig om het overal realiteit te laten worden en vervolgens zo te houden.
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.
- Meer blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals