- Dat wij allen onszelf zo ernstig nemen is alleen maar belachelijk.*
Kent u Greetje? Ik wel. Zij is een presentie-exemplaar. Om verwarring te voorkomen: ik bedoel niet een exemplaar dat (gratis) wordt geleverd. Greetje is 69 jaar, moeder en werkzaam (!) als facilitair medewerker op de camping waar ik nu (juni 2016) verblijf. Greetje is een vrouw van ‘niet lullen, maar poetsen’. Iemand die graag de handen uit de mouwen steekt. Greetje pakt de problemen bij de kop en lost ze op. Greetje kortom, staat model voor een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat – van verlangens tot angst – en die in aansluiting dáárbij gaat begrijpen. Om vervolgens dat te doen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw.
Greetje werkt vanuit betrokkenheid. De relatie staat voorop. Opmerkelijk in haar doen en laten is verder dat er geen sprake is van een hulpvraag of een nood, maar dat zij kijkt naar ‘wat er voor de ander op het spel staat’. Tenslotte kijkt zij niet naar wat gedaan MOET worden, maar naar wat gedaan KAN worden. Haar praktische (levens-)wijsheid en liefdevolle trouw zijn daarbij de verbindende factoren.
Ik moest aan Greetje denken toen ik een verslag las van de collegetour die Trias Jeugdhulp op 14 juni jl. organiseerde voor bestuurders en beleidsmedewerkers jeugd (sociaal domein) van gemeenten in de regio IJsselland en Twente. Ook leden van de gemeenteraden, participatieraden van gemeenten en jongeren- en cliëntenraden waren uitgenodigd voor de inspirerende collegetour. Het thema van het college was de transformatie van jeugdhulp in de nieuwe tijd: “Herstel van het gewone leven in het gewone leven!” Prof. dr. Andries Baart, bedenker en uitdrager van de presentietheorie en drs. Han Noten, voorzitter van de Transitiecommissie Sociaal Domein leiden het college in en gingen aansluitend in debat met de deelnemers in de zaal.
Competenties, zo leerde het debat de aanwezigen: Een goede (jeugd)werker beschikt over deugden als moed, trouw, compassie! Een goede (jeugd)werker is dus een puur sang Greetje. Dichtbij MET afstand. Niet OP afstand! Een soort van toffe broer of goede vriendin. Iemand die zich om de ander bekommert, maar er voor waakt het probleem van de ander op de eigen schouders te nemen. Daarmee onderscheidt presentie zich bewust en scherp van wat nu de hoofdstroom is in de marktgerichte en op productie georiënteerde zorgverlening. Niet het probleem staat centraal, maar de kansen en de leefwereld van jongeren. Dat biedt een ruimer perspectief voor passende ondersteuning en hulp.
In de Presentiebenadering wordt dit wel ‘verdunde ernst’ genoemd. Dit betekent dat ernst beter hanteerbaar is als het gemengd wordt met alledaagse omgangsvormen en activiteiten. Hulpverleners die volgens de presentie werken doen dat: ze gaan naar mensen toe en bespreken wat er speelt, inclusief de problemen, terwijl ze iets ondernemen met hen.
De gemiddelde zorgvrager die met serieuzere vragen zit (of ze niet eens expliciet heeft maar waarbij het leven niet wil vlotten en de problemen zich opstapelen) moet zich melden in een kantoor, op een strak geplande tijd, om – in een stoel naast een doos met tissues – in drie kwartier zijn of haar hulpvraag helder te formuleren. Je voelde je al tamelijk rot, en dan wordt je probleem ook nog eens een beetje ingedikt. Het wordt ‘verdikte ernst’.
Een prachtig voorbeeld in het ‘doen van verdunde ernst’ is bakker Abel van de Taarten van Abel. In zijn televisieprogramma’s bakt hij taarten met kinderen die problemen hebben, iets bijzonders meemaakten of met een levensvraag worstelen. Terwijl de mooiste baksels worden bereid, krijgt Abel steevast de kinderen op een ontspannen manier aan het praten over wat hen bezighoudt.
Natuurlijk kost verdunde ernst soms meer tijd. Tijd die er niet altijd is. Maar is dat altijd zo? En is het niet mogelijk om vaker, binnen zorgpraktijken, gebruik te maken van dit idee? Kun je mensen ook anders dan vanachter je bureau zorg bieden? Wat is eigenlijk goede zorg? En hoe zou die verdunde ernst er, als onderdeel daarvan, uit kunnen zien?
Kwaliteit in de zorg is het gewone leven nastreven. In de debatten over de kwaliteit van zorg gaat het steeds over protocollen, productcodes, veiligheid, enzovoort, enzovoort. Cliënten worden niet als mensen gezien, maar als hulpbehoevenden. Door het gewone leven centraal te stellen ben je bezig met het welbevinden van mensen.
Wat mij betreft ligt de nadruk in de zorg te vaak en te sterk op het probleem zelf, het negatieve. Op het onder controle brengen van risico’s, ziekte en beperkingen. Het middel – de ‘behandeling’ is vaak erger dan de kwaal. Het zijn de ernstige tekenen van het verval van de moraliteit bij de (be-)heersende overheid en zorgtypes.
Het gaat erom dat mensen – jong en oud – een zo normaal mogelijk leven leiden. Dat is niet ingewikkeld, maar wel lastig, want het vraagt eigen inzicht en afwegingen van de (jeugd-)werkers en hun organisatie. Met de cliënt (rotwoord in dit verband) in een cruciale rol. Hij of zij bepaalt niet alleen wat zijn wensen en behoeften zijn, maar evalueert ook de zorg die wordt ontvangen. Ik voel mij verwant aan de missie om mensen die zo werken in de gelegenheid te stellen zich op de gehele mens te richten. Dat vraagt veel van systemen en controledrift, maar ook van houding en deskundigheid en vooral ruimte die mensen ervaren en (durven) innemen.
Zorg kan dus anders. De enige ernstige overtuiging die een mens daarbij dient te hebben, is dat er niets te ernstig moet worden genomen. Bijvoorbeeld door haar te verdunnen. Zo gaat dat in de presentie.
*Bij het schrijven van deze blog maakte ik dankbaar gebruik van informatie en tekst op de website http://www.presentie.nl/wat-is-presentie