- Als de mens volmaakt is, is de wereld overbodig |
“We bouwen huizen om orkanen te weerstaan. En maken schepen om in elke storm te varen. Er wordt gesleuteld aan een lamp die nooit kapot zal gaan. Het wil alleen nog niet zo lukken. Om de vrede te bewaren.”
Aan deze tekst, geschreven door Henk Westbroek als onderdeel van Ruth Jacott’s Nederlandstalige hit ‘Vrede’ (1993), moest ik de afgelopen week regelmatig denken. De aanleiding daarvoor waren niet de aanslagen in Brussel. Die overigens eenzelfde machteloos gevoel geven.
Ik moest aan die tekst denken naar aanleiding van de documentaireserie “De Laatste Downer”. In deze serie onderzoekt Eveline Kamperman samen met Sjoerd Fleur, die ook het Downsyndroom heeft, en presentator Jos de Jager de toekomst van Downers in ons land.
Aanleiding zijn de groeiende medische mogelijkheden om het syndroom op te sporen tijdens de zwangerschap. Critici vrezen dat deze ontwikkeling zal leiden tot het verdwijnen van Downers en een samenleving creëert waarin alles wat niet voldoet aan de ideale norm niet meer geaccepteerd wordt.
Wereldwijd werken wetenschappers aan dit soort van nieuwe technieken. Zij beogen onze ongemakken weg te nemen, gebreken te repareren en ons gezonder, slimmer, handiger en ouder maken. Maar wat gebeurt er met ons mens-zijn als ingrijpende technieken net zo vanzelfsprekend worden als een kunstgebit of steunkous? En als verbeteren net zo gewoon wordt als genezen? Hoe beïnvloedt dit onze samenleving?
Ik heb veel kritiek op het idee van de volmaakte samenleving. Een wereld zoals beschreven in het boek Brave New World (Aldous Huxley). Een wereld met perfecte mensen? Perfect is wiens ogen dan? En naar wiens oordeel dan?
Huxley omschrijft een wereld waarin alle baby’s in fabrieken geproduceerd worden en opgevoed om een bepaalde functie uit te voeren. Deze kinderen worden ook zó opgevoed dat ze heel gelukkig worden van de functie die ze uitvoeren. Kun je het voorstellen? Nooit meer chagrijnige werknemers op het kantoor, geen droevige postbodes, weg met de ongelukkige conducteurs: iedereen is blij met zijn baan! Fluitende vuilnismannen, elke docent staat met plezier voor de klas, de mevrouw bij de kassa lacht je vriendelijk toe: dit is toch geweldig?
Ik heb mijn twijfels. Huxley’s toekomstdroom heeft namelijk ook een veel minder vrolijk stemmende tegenhanger: “De jongens uit Brazilië” (1976) van de Amerikaanse schrijver Ira Levin.
Wat als men zeventig jaar geleden al de ‘perfecte’ mens had kunnen klonen? Zouden de nazi’s dan geprobeerd hebben Hitler te klonen? Hoe zou de volmaakte wereld er dan uitzien?
De wetenschap zal zich blijven ontwikkelen en op zich is dat helemaal geen slecht idee! Als die wetenschap zich ook rekenschap geeft van het mooie van mensen. En dat is, dat iedereen anders is. Iedereen heeft eigen kwaliteiten, eigen dromen en uitdagingen. Met een populatie die zo divers is als de onze, hoort het omgaan met deze verschillen tot de uitdaging en opgave van en voor een volmaakte samenleving.
Ieder mens doet er toe. Ook de geringste mens kan volmaakt zijn, als hij zich binnen de grenzen van zijn capaciteiten en bekwaamheden beweegt. Ook als die mens anders is dan jij of ik. Ook wij verschillen. De schoen die de één perfect past, knelt bij de ander. En zo heeft iedereen ook zijn eigen maat van een bevredigend leven.
Ieder mens hoort erbij. Heeft het recht op een plek in onze samenleving. Dat is wat ons maakt tot een beschaafde of – zo u wilt volmaakte – samenleving. Een samenleving die dat niet velen wil of kan? Zo een samenleving noem ik imperfect.
Wij kunnen heel veel. Maar – gelukkig – niet alles. Het leren omgaan met dat wat wij niet kunnen, kan een behoorlijke puzzel zijn. Blijkt dagelijks. De ideale samenleving is een samenleving waar men elkaar accepteert. Waarin mensen rekening houden met de medemens. Een samenleving ook, waar bijvoorbeeld geen oorlogen zijn. Zo bezien leven wij nog lang niet in de ideale samenleving. Om dat te bereiken moet moeten wij respectvol leren omgaan met verschillen tussen mensen en culturen. Pas als dat lukt, zullen wij ook de (wereld-)vrede kunnen bewaren.
Kortom: De wereld is pas volmaakt, wanneer de mens met het in zijn of haar ogen onvolmaakte kan samenleven. Mensen die dat niet lukt zitten zelf vol gebreken. Of, zoals de Engelse politicus, schrijver en dichter Joseph Addison (1672-1719) het zo mooi opschreef: “Het is slechts onvolmaaktheid die klaagt van wat onvolmaakt is. Meer perfect zijn wij zachter en stil worden wij naar de tekorten van anderen.”