- Een lekkend kraantje vraagt geen bouwteam, tenzij…
‘Bij ons zijn er geen schotten meer. Elke vraag wordt integraal beantwoord.’ Het zou anno nu een zin kunnen zijn in zomaar een gemeentegids, onderwijs- of zorgbrochure. Want integraal werken lijkt het toverwoord wanneer het gaat over de omvorming van het sociaal domein. En de werkers? Die moeten het gewoon gaan doen!
Geen woord dat zo frequent gebruikt wordt in het huidig maatschappelijk verkeer als het woord integraal. Kennelijk is het een begrip dat een belangrijk zingevingpatroon representeert. In de praktijk dreigt het doorgaans te verworden tot een bureaucratisch beheersinstrument. Of, erger nog, een doel op zich.
Dat er meer ‘in verbinding’ gewerkt kan en moet worden onderschrijf ik van harte. Niet zelden hebben mensen vragen op meerdere leefgebieden. Die vragen of de antwoorden daarop – werken op elkaar in. Denk aan werkloosheid, schulden, slechte gezondheid, opvoedings- of relatieproblemen. Het aanpakken van het ene probleem heeft effect op het andere. Een integrale werkwijze, waarin je als team deze vragen in samenhang benadert, ligt daarom voor de hand.
Tegelijkertijd lijkt het wel, alsof het welslagen van dorpsteams, buurtteams en wijkteams staat of valt met de kwaliteit van de professionals en de mate waarin zij al dan niet integraal werken. Die verwachtingen zijn hooggespannen, misschien wel té hoog. Toch zijn de mensen die in sociale wijkteams werken – net als ikzelf overigens – er behoorlijk positief over. Ook ervaringen in de praktijk wijzen op de toegevoegde waarde van integraal werken. Als dat nodig is.
Om passende oplossingen te bieden aan mensen is het een voorwaarde dat professionals hun activiteiten met elkaar verbinden. De wijze waarop deze verbinding wordt gelegd kan van situatie tot situatie verschillen, afhankelijk van wat voor de betreffende persoon of personen nodig is om de situatie te verbeteren. Dat vraagt van professionals dat ze creatief zijn en diverse oplossingen kunnen bieden. Daarnaast is het van belang dat de mensen die het betreft erbij worden betrokken.
Daarvoor is het nodig en gewenst dat professionals elkaar kennen. Bekend zijn met elkaars werkwijze en met elkaars mogelijkheden. Daarbij is het van belang dat ze weten welke disciplines nodig zijn om een volgende stap in het vinden van passende hulp te kunnen zetten. Daarnaast vraagt het van professionals dat ze voldoende vertrouwen hebben in elkaars deskundigheid en verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd moeten professionals elkaar waar nodig ook kritisch kunnen bevragen over hun aanpak. Feitelijk gaat het om een proces van versterking en verbinding. Waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie kunnen op- en aanpakken.
Integraal werken gaat over vier kernbegrippen: Samenwerken, Samenhang, Afstemming en Gemeenschappelijkheid. En dat, als antwoord op verkokering en onsamenhangend werken van professionals, organisaties en specialismen.
Integraal werken kent echter ook een paar (lelijke) valkuilen. Denk aan (het gevoel van) gedeelde verantwoordelijkheid, dat als risico heeft dat betrokken partners naar elkaar gaan wijzen (‘ik dacht, dat hij dacht, dat…’). Of er is geen scherpe rol- en taakverdeling (‘ik dacht dat jij daar van was…’); geen eigenaarschap. Het gevaar bestaat dan, dat integraal werken wordt opgevat als een vrijbrief voor iedereen om zich overal mee te bemoeien. Maar niemand is verantwoordelijk. Of de handelingsruimte op een lager schaalniveau neemt af, omdat alles aan elkaar is geritst. Dat kan leiden tot vertraging en machteloosheid. Tenslotte brengt integraal beleid een grote behoefte aan coördinatie en bijbehorende kosten met zich.
Het beleidsjargon van integraal zet velen – onbedoeld en ongewild – op het verkeerde been. Alsof een gemeenschappelijke aanpak de panacee is voor alle uitdagingen. En dat is niet zo. Het gaat om het kunnen aanbieden van een passend antwoord op een vraagstuk. Een lekkend krantje vraagt geen bouwteam, tenzij natuurlijk. Net zo goed als dat je niet aan een loodgieter vraagt om een heel huis te bouwen.
Integraal beleid betekent in het gunstige geval dat men vanuit de verschillende invalshoeken oog heeft voor mogelijke oorzaken van een vraagstuk. Of de gevolgen van een beoogde aanpak. Naast tegenwicht tegen de altijd aanwezige tendens tot oogkleppen (niet weten wat er écht in aan de hand is), verkokering (niet weten waarmee andere collega’s van bezig zijn) en vakidioten (het heilig verklaren van de eigen aanpak, visie of werkwijze) gaat het eerst en vooral om bedoeld (samen-)werken.
Samenvattend kan worden gezegd dat veel professionals en organisaties het begrip integraal of integraliteit in hun doelstellingen en werkwijze hebben opgenomen. Wat die integraliteit nu precies beoogt en bedoelt – hoe, waarom en waartoe – het zou moeten werken blijft echter vaak nog vaag en abstract. Toch geloven steeds meer mensen er in dat integraliteit de weg van de toekomst is. Ook ik geloof dat, mits een integrale oplossing gaat over het breed aanpakken van een klantvraagstuk, niet over een multidisciplinair aanbod.
Het bedenken en realiseren van integrale oplossingen doet een enorm appel op interne- en externe samenwerking en de wijze waarop je als organisatie interacteert met klanten en andere stakeholders. Het vraagt bovendien om nieuwe bekostigingsmodellen en betekent vaak meer risico. Integrale oplossingen betekenen kortom meer complexiteit.
Het organiseren vanuit deze complexiteit en onzekerheid is voor velen een grote uitdaging. Veelal hebben zij geleerd complexiteit te reduceren, niet om meer complexiteit te integreren. Tegelijkertijd is de hang naar hanteerbaarheid en korte termijnresultaat groot. We willen snel concreet aan de slag! We zijn geneigd integrale concepten snel te willen begrijpen en toepasbaar te maken. Hierdoor is de kans groot dat we nieuwe inzichten reduceren in bestaande denkkaders en toepassingsmodellen, waardoor de echte slag wordt gemist.
Integraliteit is (ook) binnen het sociaal domein de toekomst. We moeten ons echter realiseren dat we deze toekomstige vaardigheden met geduld eigen moeten maken. Dit betekent overigens niet dat we de oude strategieën zomaar kunnen loslaten. Dat zou ook niet passen in de integrale benadering. Integraliteit is niet het oude weggooien, maar juist het oude benutten vanuit een nieuw verworven, meer integraal perspectief.
Voor professionals en hun organisaties betekent dit dat zij moeten investeren in het bedoeld leren denken, het bedoeld organiseren en bedoeld werken. Vanuit een integraal bewustzijn en integrale concepten.
Mooie en herkenbare blog; ik benut ‘m graag ten behoeve van de ontwikkeling binnen de organisatie waar ik werk als teamcoach: De Raad voor de Kinderbescherming. Bedankt daarvoor! Groet Rita Splinter