Wendbaarheid en slagvaardigheid. Succesvolle organisaties met deze eigenschappen verstaan de kunst om zich zeer snel aan te passen aan veranderingen en zich tijdig te wapenen voor bedreigingen. Daarnaast zijn ze als eerste in staat om kansen te benutten. Leerden wij. En terwijl wij daar net lekker mee bezig zijn moeten wij de zinnen al weer verzetten: de exponentiële organisatie komt eraan. Iets dat de traditionele, lineaire organisaties zal verpletteren, omdat zij veel beter de op informatie gebaseerde externe bronnen benut.
Air BNB en Uber zijn de meest aansprekende voorbeelden, maar er zijn er meer. Groepen mensen die iets beginnen, een netwerk opbouwen – een community – waarmee je een sterke relatie opbouwt. Je vraagt hen mee te helpen je product of dienst te perfectioneren. En voila, je hebt een bedrijf, een product of een dienst waarmee je de hele wereld bereikt. In razend korte tijd.
Dit alles is natuurlijk een sterk versimpeld verhaal. Maar het is wel de wereld en werkelijkheid van het nu.
Hoe dat mogelijk is? Het antwoord is even logisch als eenvoudig. Door slim gebruik te maken van de eigen kracht en betrokkenheid van mensen. En van nieuwe technologie. Maar, er is meer.
Veel organisaties hebben last van gewrichtspijn. Zij werken met veel regels en procedures en de medewerkers volgens deze netjes op. Zij zijn daardoor overgereguleerd, terwijl – weten wij – minder regels juist tot betere prestaties leidt. De toekomst is dus aan organisaties die zichzelf verlossen van hun gewrichtspijn. Door gebruik te maken van zelfsturing en zelforganisatie en de menselijke capaciteiten maximaal inzetten.
Feitelijk gaat het dan om het organiseren en benutten van collectieve intelligentie. Waarbij wij weer zelf (mogen en moeten) denken en zelf beslissen. De exponentiële organisatie organiseert collectieve intelligentie in de vorm van een zwerm.
In de dierenwereld zijn daarvan talloze voorbeelden te vinden. Dieren die samenwerken of hun gedrag onderling afstemmen om tot grote daden te komen. Met resultaten die de mogelijkheden van het individu ver te boven gaan. Daarmee vormen dieren een grote bron van inspiratie voor hoe mensen effectiever samen zouden kunnen werken.
Denk aan een kolonie mieren die samen een groot nest bouwen en als de grond onder water loopt, vormen ze samen een vlot waarmee ze de koningin en de eitjes in veiligheid brengen. Of denk aan een zwerm spreeuwen die samengaan in een zwerm om zo de grote oversteek te maken over de Middellandse Zee van Europa naar Noord Afrika. In zijn eentje zou een spreeuw dat nooit kunnen omdat hij niet over de kennis en ervaring beschikt.
Exponentiële organisaties zijn van nature gericht op disruption van zichzelf en de omgeving. Het afbreken van de eigen organisatie om ruimte te geven aan innovatie dan wel het beoogde resultaat. Om snel op omstandigheden en (technologische) ontwikkelingen te kunnen inspelen. Dat laatste zie je traditionele organisaties veel minder doen. Die zijn meer gericht op behoud en kostenbesparing. Verandering brengt hen vooral financiële en personele onrust. Ze zijn bovendien risicomijdend. Met protocollering en bureaucratie als gevolg. Om dit alles goed te laten verlopen, is een duidelijke hiërarchie nodig. Er zijn veel lagen, veel schijven, veel beroepsvelden en ketens. Dit neemt veel tijd in beslag.
In exponentiële organisaties, heb je geen lagen. Je werkt immers met staff on demand in hele platte organisaties. Bovendien geven zij vrijheid aan hun medewerkers. En fouten maken mag niet alleen; fouten die tot goede inzichten leiden worden gevierd.
Dat alles, meen ik, lijkt verdraaid veel op dat wat wij binnen het sociaal domein propaganderen: beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie, zeggingsmacht bij de professionals (of, liever nog, de inwoners) en denken in ‘eigen kracht’ en mogelijkheden. Alleen, met het daarvoor noodzakelijk ‘ontwrichten’ wil het niet zo lukken.
Een belangrijk mechanisme in het gedrag van de zwerm dan wel exponentiële organisatie is zelforganisatie. Een systeem of patroon dat ontstaat als gevolg van talloze interacties op een lager niveau, die niet gestuurd zijn door het ‘hogere’ niveau. Er ontstaat orde en structuur zonder vorm van centrale regie. Er is er daadwerkelijk sprake van een ‘bottom up’ organisatie.
Zelforganiserende systemen zijn flexibel en adaptief. Kleine veranderingen kunnen tot een heel ander gedrag leiden. Dat komt doordat er voortdurend snelle interactie is tussen de verschillende onderdelen van het grotere geheel. De kleinere onderdelen passen zich aan op basis van hun directe omgeving en kunnen zo snel reageren. Juist daardoor zijn zij in staat is om te gaan met grote complexiteit. Centrale sturing weten wij, is juist dan immers vaak onmogelijk.
Natuurlijk zijn er kritische kanttekeningen en vragen. Volledige transparantie, zoals de exponentiële organisaties propaganderen, is dat mogelijk? Kan in de toekomst alles over iedereen aan iedereen ter beschikking staan? Is dit wel wat we willen? En hoe zal de samenleving ermee omgaan? Zal onze wetgeving dit niet gaan reguleren? En hoe zit het privacy?
Een open oog en oor voor die kritische kanttekeningen en vragen is gewenst en nodig. Maar, als wij echt willen verbinden, dan moeten wij ons van die voortdurende en woekerende gewrichtspijn durven verlossen.