Het wel, niet of halverwege het jaar overgaan van kleuters naar groep 3, is iets waar het Ministerie zich helemaal niet mee moet bemoeien. Dit is een zaak van de leerkrachten en de ouders. Die hebben hun professie en kennen hun kind. Dus met de beslissing van wel of niet naar groep 3 gaan, daar heeft de minister niets en dan ook niets mee te maken.
Waarom ik dit zo stellig zeg? Deze week presenteerde de minister van Onderwijs, Sander Dekker, samen met de PO-raad een handreiking waarin de ‘vertraging’ van kinderen in de kleuterklassen als probleem gepresenteerd wordt. En ja, het is een probleem. Maar dat is nou net niet het probleem wat de minister aanpakt.
Mijn kleinzoon, Joshua, geboren in december, is een zogenaamde ‘late’ leerling. Eind van het vorig schooljaar werd door zijn school – in samenspraak met zijn ouders – besloten dat hij nog een jaar zal ‘doorkleuteren’. Gezamenlijk oordeelden zij dat Joshua nog niet toe was aan een volgende stap in zijn schoolcarrière. Inmiddels is het nieuwe schooljaar gestart.
De afgelopen week bood de juf van Joshua aan alle kinderen een tweetal stickers aan. Ze konden kiezen tussen een lachende en een sippe smiley. Joshua koos, als enige, voor de sippe smiley en werd door de juf uitgenodigd om aan de groep te vertellen waarom hij die keuze had gemaakt.
Joshua vertelde zijn klasgenootjes dat hij het eigenlijk helemaal niet zo naar zijn zin had in deze klas. Al zijn vriendjes uit het vorige schooljaar waren naar groep drie gegaan. En in deze groep kende hij nog te weinig kinderen. Bovendien waren hun interesses niet de zijne.
Voor Joshua is het zo open voor een groep staan geen vanzelfsprekendheid. Juist daarom triggert zijn optreden mij. Het zou, zo denk ik, in ieder geval aanleiding moeten zijn om het voor de zomer genomen besluit tot ‘doorkleuteren’ te heroverwegen. En, indien die heroverweging daartoe aanleiding geeft, alsnog tot een tussentijdse overstap naar groep drie moeten kunnen leiden. En dat, dat blijkt lastiger….
Het probleem is ontstaan vanaf 1986. Daarvóór was het simpel: wie vóór 1 oktober 6 jaar werd, mocht door. Daarna werd het ingewikkelder. Want vanaf 1986 moet een leerkracht zelf inschatten wanneer een kind toe is aan groep 3.
De vroegere 1-oktoberregeling was hard, maar wel duidelijk. Kinderen die na 1 oktober 6 jaar werden, mochten nog niet naar ’de grote school’. Alleen bij hoge uitzondering kwamen school en ouders overeen dat zo’n jong kind toch al deze grote stap mocht maken.
Nu is het andersom. Kinderen die in het najaar 6 jaar worden, gaan na de zomervakantie, als ze nog vijf zijn, al naar groep 3, waar ze leren lezen en schrijven. Alleen als er gegronde redenen voor zijn, kunnen ze nog een jaartje in de kleuterklas blijven. Een enkele school biedt tegenwoordig de mogelijkheid om na de kerst, in januari dus, alsnog door te stromen naar groep drie. In de meeste gevallen echter moet et extra kleuterjaar volledig doorlopen worden.
Jaarlijks zijn er heel wat (groot-)ouders die met dit dilemma geconfronteerd worden. Het leidt niet zelden tot heftige discussies tussen ouders en scholen; en veel getob. Ook, omdat het besluit tot ‘doorkleuteren’ niet zelden gepresenteerd of door de ouders dan wel omgeving, ervaren wordt als ‘zitten blijven’. Want sinds we geen aparte kleuterschool meer hebben, maar één basisschool met doorlopende klassen van 1 tot 8, is een jaar overdoen (in welke groep dan ook, dus ook in groep 2) volgens hen gewoon doubleren.
Ik ben het met die zienswijze niet eens, maar begrijp haar wel. Want ons onderwijs systeem zit – nog altijd – vreemd in elkaar. Een jaar langer doen over de basisschool, kan later – bij het vervolgonderwijs – onbedoeld een contra-indicatie opleveren. Onderwijsinstellingen immers willen, afgerekend en beoordeeld als zij worden op ‘prestaties’ en ‘geslaagden’, liever geen ‘risico’-leerlingen. En als vervolgens ook de onderwijsinspectie zelf erop wijst dat de wet ervan uitgaat dat de basisschool acht jaar duurt, is negen jaar dus te lang…..Maar een kind dat in oktober of november – of zoals Joshua, in december – is geboren en bijna drie jaar in de kleuterklas blijft, is bijna zeven als hij naar groep 3 gaat. Zo’n kind doet dan bijna negen jaar over de basisschool. En dat zou – volgens diezelfde Onderwijsinspectie – een verstoring van de ononderbroken leerlijn met zich brengen.
Het voorgaande doet mij – als grootvader zowel als professioneel – bij tijd en wijle diep zuchten. Het onderwijs is weliswaar efficiënter geworden maar de voor het gepredikte maatwerk noodzakelijke flexibiliteit is eerder minder geworden en de druk op de overgangen toegenomen.
Anders dan vroeger, gaat tegenwoordig elk kind vanaf zijn vierde verjaardag naar school. De kinderen komen druppelsgewijs (namelijk vanaf hun verjaardag) binnen in een kleuterklas, waar groep 1 en 2 meestal bij elkaar zitten. Het zou logisch zijn als dit in de daaropvolgende jaren ook zo zou zijn. Echter, de overgang naar groep 3 is hard: alleen na de zomervakantie starten de meeste scholen met nieuwe groepen 3. Ik vind dát een ongewenste ontwikkeling.
We behalen binnen ons onderwijs goede resultaten. Willen en beogen ook meer ruimte voor flexibiliteit en maatwerk. Om op die manier individuele leerlingen meer kansen te bieden, hun talenten te benutten en hen de bijpassende kwaliteitssprong te laten maken. Maar we doen dit, met aan de meet een spandoek dat schreeuwt: “Wij willen je niet opjagen hoor, maar…”