De maatschappelijke opgave van vandaag geen mens, geen organisatie, geen overheid en geen land in zijn eentje oplossen. Het aanpakken en oplossen ervan vraagt – afgestemd op het vraagstuk – (netwerk)samenwerking. Samenwerking echter is zo eenvoudig nog niet. Samenwerking moet je leren.
Succesvolle samenwerking vraagt dat je iets snapt van de complexiteit van samenwerking. Dat je in staat bent de wisselwerking tussen mensen, organisaties, opgaven en belangen te versterken. En dat in een tijd dat de roep om autonomie luider klinkt dan ooit.
Succesvolle samenwerking is dan ook niet gebaseerd op de meer traditionele en hiërarchische wijze, want dan haken partners snel af. Of het gesprek binnen de samenwerking gaat niet over de opgave zelf, maar over het bewaken van de eigen autonomie, het afdwingen van gelijkwaardigheid of de noodzaak van, dan wel weerstand tegen de regels van de samenwerking. Hoewel de partners ieder voor zich het doel van de samenwerking onderschrijven, komen zij dan steeds meer tegenover in plaats van naast elkaar te staan. Met cynisme over nut en noodzaak van de samenwerking als resultaat. En tegelijkertijd geldt ook dat harmonische samenwerking een fabel is.
Ook al doen wij nog zo ons best, wij zijn op zichzelf genomen niet geschikt om succesvol samen te werken. Want samenwerken is complex. Wij zijn immers allemaal overtuigd van ons eigen gelijk en we zijn niet graag afhankelijk van anderen. Samenwerken is een zoektocht naar de billijke uitruil van belangen. Samenwerken is dus geven en nemen tegelijkertijd. En wie denkt dat je samenwerking ‘wel even organiseert’ volgens een kant en klaar stappenplan, komt bedrogen uit.
Binnen mijn eigen werkgebied – het sociaal domein – zie ik dit alles dagelijks. Professionals, aanbieders en gemeenten werken keihard om inwoners die dat nodig hebben, passende ondersteuning te bieden, dicht bij huis. Overal in het land zijn er mooie initiatieven van praktisch maatwerk en zien we dat de expertise van ervaringsdeskundigen, professionals en aanbieders steeds beter wordt benut. Tegelijkertijd dringt steeds nadrukkelijker het besef door dat wij, als we de ambitie willen waarmaken dat alle inwoners naar vermogen kunnen deelnemen, nog forse stappen vooruit kunnen en moeten zetten.
Een monodisciplinaire – en vaak zelfs een multidisciplinaire – aanpak van de problemen waarmee kwetsbare gezinnen, dak- en thuislozen, thuiszitters, mensen met schulden of slachtoffers van huiselijk of seksueel geweld te maken hebben werkt niet. Hoe meervoudiger de uitdaging is, hoe groter de behoefte aan professionele verbinding. Een succesvolle aanpak vergt – of wij het nu leuk vinden of niet – een open samenwerking. Het gaat dan om samenwerking op alles niveaus en tussen tal van individuen, sectoren en werkvelden.
Het lastige gesprek over samenwerking kunnen wij dus beter niet buiten de deur houden. Niet, omdat er geen recht op autonomie is, maar simpelweg omdat niemand – geen mens, geen organisatie en geen overheid – het alleen kan. De noodzaak van samenwerking is nodig om regie en samenhang te organiseren. Voor de inwoners en hun netwerk, voor de professionals en hun organisaties en voor de overheden en de haar systemen. Er is op alles niveaus in de ondersteuningsketen behoefte aan stevig opdrachtgeverschap van gemeenten en stevig opdrachtnemerschap.
Dat vraagt om duurzame, transparante samenwerking. Niet omdat het (ook) moet, maar omdat de toevoegende waarde van de samenwerking het verschil kan maken tussen goed en beter! In (zorg)functies, vermindering van bureaucratie en de door iedereen gewenste omvorming van het zorglandschap.
Samenwerken is daarbij geen toverwoord, maar een werkwoord. De betekenis van samenwerken ligt in het verbinden van de betekenisvolle opgaven en uitdagingen van de partners. Samenwerken binnen het sociaal domein (maar ook elders) vraagt om professionele verbondenheid ten behoeve van onze opdracht: passende ondersteuning op tijd en op maat.
Een succesvolle samenwerking is het resultaat van het gezamenlijk exploreren van elkaars problemen en oplossingen. Niet door ze weg te praten, maar door ze te erkennen en door onderhandeling te komen tot het best mogelijke antwoord op de opgave. Dit is alleen te bereiken door samen te spreken – en zo nodig ruzie te maken – over ieders eigen moeten, willen en kunnen en zo tot een billijke ruil te komen.
Succesvol samenwerken en dus niet eenvoudig. Maar van grote betekenis. En juist daarom vind ik het leuk dat ik met gemeenten en aanbieders met deze opgave aan de slag kan en mag. Om via de kortste weg van het avontuurlijke pad te komen tot haalbare samenwerking.
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, senior-adviseur bij Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden, ondersteunt als regioadviseur namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein, het programma Inkoop & aanbesteden Sociaal Domein en het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, gemeenten en zorgaanbieders in de regio Zuid-Holland bij het professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap in het sociaal domein.
- Het Regioteam opdrachtgever- en opdrachtnemerschap Wmo & Jeugdwet is een samenwerking van:
- Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein
- Ketenbureau i-Sociaal Domein
- Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd
- Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals