Verwachtingen zijn het zaad voor teleurstellingen

Delen:

De systeemwereld van de zorg is ‘losgezongen’ van de leefwereld. Beiden hanteren dezelfde beleidsvisie maar ook een andere logica. Zo heeft de systeemwereld langzaam maar zeker de leefwereld gekoloniseerd. Het gevolg: de systemen zijn niet meer dienend aan de mensen, maar de mensen zijn dienend aan de systeemwereld. De systeemwereld straalt de verwachting dat wij alles geregeld hebben. Of kunnen en dus zullen regelen. Dat laatste blijkt – juist door het systeemdenken meer dan lastige opgave. Met als gevolg dat die verwachtingen resulteren in het zaad voor teleurstelling. Dat alles blijkt uit een inventarisatie van 30.000 meldingen die het afgelopen jaar binnenkwamen bij een aantal grote cliënten- en patiëntenorganisaties.

Mensen die complexe zorg nodig hebben, lopen vast tussen de vele loketten van het huidige zorgsysteem. Een overmaat aan bureaucratie, (te) lange wachttijden, het verdwijnen van voorzieningen en het gebrek aan kennis en deskundigheid. Een deel van de mensen die stevig in de shit zitten blijft daardoor verstoken van zorg. Het gaat bijvoorbeeld om radeloze ouders die een jong kind met meerdere psychiatrische problemen thuis hebben, maar daarvoor niet op tijd passende zorg geregeld krijgen. Maar ook volwassenen die door een levenslange ingewikkelde zorgvraag onder meer zorgwetten vallen, krijgen moeilijk passende zorg. Ze moeten langs verschillende loketten om hun noodzakelijke zorg en ondersteuning geregeld te krijgen. Hoe complexer de problemen, des te langer mensen moeten wachten op duidelijkheid en hulp. De oorzaak van dat alles: wij hebben alles gesystematiseerd en gestructureerd.

Waar wij ontschotting wilden, zijn wij met de overdracht van taken binnen het sociaal domein uiteindelijk niet verder gekomen dan een ruilverkaveling van posities en verantwoordelijkheden. Met als gevolg dat mensen die met complexe problemen te maken krijgen nog altijd van het kastje naar de muur – en terug – gestuurd worden.

Het ‘sociaal domein’ omvat voor gemeenten alle inspanningen die de gemeente verricht rond werk, zorg en jeugd, op basis van de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet. In de ruime, integrale zin van het woord vallen onder ‘sociaal domein’ ook alle aanverwante taken. Denk aan onder meer: handhaving bij leerplicht, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, passend onderwijs, leerlingenvervoer, de reguliere en bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en (jeugd)gezondheidzorg. Maar, zo ervaren de mensen, waag het niet om op meerdere van deze vlakken tegelijkertijd iets nodig te hebben. Want met haar afzonderlijke (sub-)systemen, loketten en aanspreekpunten kan “de planologie van lokale beheersbaarheid” dat niet aan. Gemeenten staan hierin overigens niet alleen. Ook mensen die vallen onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) ervaren dezelfde problemen met de daarvoor aangewezen uitvoeringsinstanties. Waarbij ik gemakshalve even voorbij ga aan de mensen die – voor een adequaat antwoord op hun ondersteuningsbehoefte – te maken hebben met een combinatie van deze instanties zijn aangewezen.

De beleidsvisie binnen het ‘sociaal domein’ kent een aantal kernelementen met een herpositionering van de belangrijkste spelers als basis:

  • Van de inwoners wordt verwacht dat ze bij het oplossen van problemen meer uit gaan van de eigen kracht en het eigen netwerk en zich in de samenleving actiever opstellen als vrijwilliger.
  • Professionals moeten burgers ondersteunen in het versterken van de eigen kracht en het bij elkaar brengen van het informele netwerk; alleen als het niet anders kan voeren zij zelf nog de taken uit.
  • De gemeente moet zich beperken tot het stellen van kaders voor, het faciliteren van en toezicht houden op inwoners en professionals en gaat zich daarnaast ook zelf effectiever en efficiënter organiseren.

Deze visie wordt breed gebruikt wordt in de praktijk. Maar, dat wil dit niet zeggen dat er sprake is van doorwerking, in de houding van alle actoren tegenover het beleid. Er is zeker sprake van een positieve doorwerking als het gaat om de richtinggevende functie van de visie. Alle actoren her- en erkennen de bedoeling. Anders ligt dat ten aanzien van de bereidheid om – voor het eigen doen en laten – hieraan consequenties te verbinden. Van een feitelijke doelbereiking (conformiteit) is dan ook nog lang geen sprake. Van doorwerking van visie naar praktijk is dan ook maar mondjesmaat sprake. Natuurlijk zijn er op onderdelen aanwijsbare resultaten geboekt. Van een echte, uit de  visie voortvloeiende herpositionering van de geadresseerde actoren (inclusief de wetgever zelf) is echter nog onvoldoende sprake. Het strategische beleid is daarvoor nog onvoldoende van invloed  op navolgende besluitvorming. Valt dit alles dan niet op te lossen? Natuurlijk wel. Als wij bereid zijn om de consequenties daarvan te aanvaarden.

De oplossing voor mensen met complexe problemen is net zo simpel als lastig: het eerste loket waar een zorgvrager zich meldt, moet zich verantwoordelijk weten en voelen voor het regelen van alle benodigde zorg. Hartstikke logisch en verstandig toch? Zeker. Maar dat vraagt naast ‘eigenaarschap’ bij dat eerste loket ook om ‘struinruimte’ daarvoor. Om het recht om in andermans bevoegd- en verantwoordelijkheden (lees: systemen, loketten) te treden. En dat nu blijkt in de praktijk van alledag weer niet zo logisch of vanzelfsprekend. In de visie van gemeenten staat het wel. En in de hoofden van bestuurders en beleidsmakers speelt het ook. Net zo goed als dat de professionals op de werkvloer staan te springen om het daadwerkelijk te doen.

Tussen de gedeelde droom en de eigen daad zit een moeizaam proces. Waarbij er volop ruimte genomen wordt voor interpretatie en discussie over wat de nieuwe positionering moet inhouden. Iedereen vindt dat het anders moet; bij de ander! Iedereen vraagt om ‘loslaten’; van de ander! Iedereen schreeuwt om of eist de regie; door – of over – de ander! Want natuurlijk: het moet veranderen. Maar dan vooral bij anderen. Want ‘mijn’ systeem klopt wel, maar dat van de ander, dat klopt niet!

Dit alles werkt contraproductief bij de overdracht van taken en frustreert de voortgang van de binnen het sociaal domein met de visie beoogde ‘kanteling’. Een visie die verwachtingen oproept, die wij onvoldoende tot niet waarmaken. Omdat wij met tegelijkertijd voortdurend streven naar systematisering en beheersbaarheid. Goed willend, maar slecht doend zaaien wij zo met het zaad van teleurstelling nieuwe brandnetels in de tuintjes van de mensen die hun tuintjes toch al overwoekerd zien!

De ondersteuning van mensen is helemaal niet zo ingewikkeld. Als je oog hebt voor de context van een (complexe) ondersteuningsbehoefte, en die goed begrijpt, kun je van daaruit kijkend en denkend de systemen gebruiken.  En ja, dat vraagt vervolgens (ook) de bereidheid om de systemen weer dienend in plaats van leidend te maken!

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *