Het geitenpaadje stinkt!

Delen:

Gemeenten klagen steen en been over tekorten in het sociaal domein. Maar als ze hun jaarcijfers presenteren lijkt er soms weinig aan de hand. Oftewel: hocus pocus. Wat gemeenten presenteren als ‘tekort’ of ‘overschot’ doen ze analoog aan de boekhoudmethode van het bedrijfsleven; met een winst- en verliesrekening. De gemeente rekent met baten en lasten, en onder de streep resulteert dat in een overschot of tekort (winst of verlies).

Maar een gemeente is geen bedrijf en houdt er niet dezelfde spelregels op na. Zo zijn er ‘potjes’ waarmee geschoven kan worden en waarmee gaten worden gedicht of wensen mogelijk gemaakt. Eigen vermogen slinkt. Maar willen we begrijpen wat er echt speelt in gemeenten, dan maakt het eigen vermogen het ‘resultaat’ inzichtelijker. Het eigen vermogen is het bedrag dat in al die potjes zit. Gemeenten grabbelen daar behoorlijk in. De laatste jaren slokt het sociaal domein een groot deel van het budget en het eigen vermogen van gemeenten op. De schuldenlast van gemeenten groeit daardoor fors. Niet bij elke gemeente, maar er is sprake van een brede trend (Bron: Databank Financiën Gemeenten). De solvabiliteit, het eigen vermogen als percentage van de schuld, keldert in het gros van de gemeenten.

Gemeenten maken daarbij over 2019 in grote getale gebruik van een ‘boekhoudtruc’ bij het jeugdbudget. Het kabinet heeft zoals bekend voor de jaren 2019 tot en met 2021 één miljard euro aan gemeenten ter beschikking gesteld voor de jeugdzorg. Voor dit jaar gaat het om 400 miljoen en voor 2020 en 2021 gaat het jaarlijks om 300 miljoen euro. Het eventueel structureel bijplussen van het jeugdbudget wordt aan een volgend kabinet overgelaten. Gemeenten mogen echter in hun meerjarenbegroting voor 2022 en 2023 een stelpost ‘extra middelen jeugd’ opvoeren. Ze mogen, met andere woorden, ‘doen alsof’ ze ook in 2022 en 2023 extra jeugdzorggeld van het rijk krijgen. Dat is in de zomer van 2019 afgesproken het de provinciaal toezichthouders, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de VNG. Daarmee wordt het iets makkelijker om een sluitende meerjarenbegroting te maken en hoeft er minder worden bezuinigd. Bijna zestig procent van de gemeenten maakt gebruik van dit stinkende geitenpaadje. Onder meer omdat ze het de raad te kunnen of willen verkopen dat ze anders zouden moeten bezuinigen. moeten bezuinigen.

Wie denkt dat het niet gekker kan, komt bedrogen uit. Recentelijk werd vanuit gemeenteland aan het Rijk voorgesteld om gemeenten in 2020 een voorschot van 350 miljoen euro geven op de jeugdzorg en Wmo. Dit voorschot moeten de gemeenten dat vanaf 2024 verrekenen; uitgesmeerd over vijf jaar en afhankelijk van de uitkomsten van lopende onderzoeken naar de toereikendheid van de huidige rijksbudgetten.

Als gemeenten een voorschot krijgen, hoeven zij komend jaar minder te bezuinigen of minder de lasten te verhogen. Dat zij daarmee een risicovolle ‘hypotheek’ op de zorg nemen vergeten zij gemakshalve. We leven op de pof en dat veroorzaakt in de toekomst nieuwe crisissen. Natuurlijk, de werkloosheid daalt, de woningmarkt komt weer op gang en het consumentenvertrouwen neemt toe (al blijven het dagkoersen). Maar laten we niet de lessen vergeten die de crisis ons heeft geleerd en op de oude voet verder gaan.

“Na ons de zondvloed”, zei de Franse koning Lodewijk XV. Hij had gelijk: als de zondvloed toch niet te vermijden is, kun je beter een feestje geven. Maar het is beter dat wij dat niet doen ten koste van de mensen die morgen, volgend jaar of daarna zorg nodig hebben?

De overheid hoort voor en namens ons richting te geven en te zorgen voor een toekomst waarin we niet op de pof leven. De nood is bij gemeenten is wellicht hoog en acuut, maar het naar de toekomst verschuiven van de aanpak en opgave binnen het sociaal domein geeft geen pas. De crisis in het sociaal domein wordt zo gebagatelliseerd.

Je kunt niet plussen zonder reële inkomsten. Dat is een papieren werkelijkheid. Het is geen gezond begroten. Overheden hebben de verplichting om een structureel en reëel meerjarenperspectief te maken. Als gemeenten de ‘hypotheek’ zouden opnemen, hebben ze weliswaar een structureel, maar geen reëel meerjarenperspectief. Mijn oproep aan gemeenten is dan ook: voer degelijk financieel beleid en houd je aan de feiten. Boek inkomsten pas als ze er echt zijn en reken je niet rijk. Voor overheden die dit soort van geitenpaadjes gebruiken geldt met recht het spreekwoord dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken.

Wie altijd over geld tobt, kan niet meer denken. Het is bovendien de vraag of er te weinig geld is in het sociaal domein. Misschien is er zelfs wel teveel budget, waardoor ‘luiheid’ in het systeem is geslopen. Veel mensen – van inwoners tot hulpverleners – komen niet bij hun creativiteit, omdat het geld in de weg ligt.

De boekhoudtruc of het geitenpaadje voor gemeenten rond het geld – of de tekorten, zo u wilt – voor het sociaal domein, leiden af van de echte uitdagingen;

1 Een fundamentele discussie over het begrip ‘eigen verantwoordelijkheid’.

2 Integraal werken in de aanpak:

  • vanuit het perspectief van de inwoner: een samenhangende aanpak die aandacht heeft voor alle leefgebieden en alle vraagstukken waar de inwoner mee worstelt;
  • vanuit organisatorisch perspectief: professionals werken met elkaar samen en stemmen processen, werkwijze en expertise op elkaar af om tot een gezamenlijk plan voor de inwoner te komen;

3 De weerbarstigheid van processen en schotten tussen budgetten en regel voor afzonderlijke leefgebieden in de eigen (bestuurlijke) organisatie van gemeenten;

4.    Het primaat voor besluitvorming in het sociale domein. De gemeente staat nog steeds boven, in plaats van naast inwoners als het gaat om primaat van de besluitvorming.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *