- Waarom we beter niets dan iets kunnen doen
Door Peter Paul J. Doodkorte
De afgelopen weken is er al veel over vluchtelingen gezegd. Te veel en te vaak in termen van ‘arme drommels die om onze hulp en compassie vragen’. Of, aan de andere kant: de vluchteling als profiteur. De calculerende gelukzoeker. De ene benadering is naïef, de andere hardvochtig. En beide zijn – in mijn ogen – vooral: dom.
Natuurlijk kan ik mij voorstellen dat de komst van zoveel vluchtelingen ons (ook) beangstigt. Het is een ernstige inbreuk op ons ‘moderne’ streven naar een wereld waarin alles geschiedt zoals gepland. Het gevolg is een nietsontziende ongerustheid. Een ongerustheid die destructieve vormen aanneemt, omdat wij uit het oog dreigen te verliezen dat het individuen betreft. Mensen zoals jij en ik. Mensen die autonoom zelf hun leven willen leiden. Niet in de zin dat je alles zelf bepaalt, maar dat je zelf een levensverhaal maakt. Belangrijk daarbij is de vraag of je gerespecteerd wordt.
Als ik eerlijk ben, kan het me niet zoveel schelen of een vluchteling bij aankomst in Nederland ‘iets’ te bieden heeft. Of hij een goede handwerker is, of een briljant chirurg. Het is in de eerste plaats een medemens die door omstandigheden in een rotsituatie verkeert. Narigheid, moeilijkheden, sores, zorgen; vraagstukken die voor velen nog niet zijn opgelost.
En wat is onze reactie? Vluchtgedrag! Onze ‘moderne’ samenleving kan niet omgaan met die tragiek. Het gevolg? Niets ontziend populisme en tot verzet oproepende beheerszucht.
Wij worden geconfronteerd met een probleem wat wij niet willen (zien). Een probleem, zorg, confrontatie, gevoel dat wij willen vermijden. Omdat het onze eigen wereld en zekerheden aan het wankelen brengt. Het gevolg is de regelreflex. Wij willen voor de vluchtelingen alles plannen en regelen. Waarbij wij de eigen waardigheid van de vluchtelingen – volstrekt uit het oog dreigen te verliezen.
Ik pleit daarom voor meer matigheid in ons doen en laten voor en met de vluchtelingen. Soberheid en rechtvaardigheid als antwoord op onze gulzigheid voor elk probleem een oplossing aan te dragen. De gulzige drang tot beheersen zal – anders dan wij graag willen geloven – de grip op ons eigen bestaan juist doen afnemen. Vluchtelingen kunnen – net als jij en ik – heel goed hun eigen belangen organiseren. Dat leert ook de geschiedenis.
In dit verband las ik een interessant verhaal in “De Hoeven en het Vluchtoord” (door H.M. van den | 2002 | ISBN: 9080670413, Uitgeverij De Winter, Uden). Dat boekwerkje verhaalt over Buurtschap Hoeven en Vluchtoord voor Belgen tijdens de Eerste Wereldoorlog. In het hoofdstuk ‘Het Vluchtelingenkamp’ lees ik: “Aan de linkerzijde van de weg Uden-Zeeland moesten houten huisjes gebouwd worden onder de officiële, niet zo poëtische naam ‘De huizenbouw’. Het straalde iets van villa’s uit: kraakheldere witte, zwart gedekte huisjes, gelegen op het uitgestrekte zandtapijt.” De noodwoningen die toen gebouwd werden gaven er alle aanleiding toe.
De mensen die destijds de belangen behartigden van de vluchtelingen besloten overigens om niet alles zelf te regelen en te organiseren. Zij maakten dat wat nodig en noodzakelijk was wel mogelijk!
Zo regeleden zij de faciliteiten waarmee demontabele woningen konden worden gebouwd. Woningen die na de oorlog voor hun oorspronkelijk doel in het thuisland weer opgericht konden worden. De bouwvakkers werden uit de geledingen van de vluchtelingen gerekruteerd. Zij kwamen bijeen en besloten met het werk te beginnen onder de volgende voorwaarden:
• 1/ Een wekelijkse vergoeding van f 2, tot f 2,40, de helft te storten op een spaarboekje dat later bij het verlaten van het kamp zou worden uitbetaald.
• 2/ Het eigendomsrecht van alle gereedschap, nodig voor de bouw en hun beroep.
• 3/ De beschikking over een gemeubileerde demontabele woning, gedurende hun verblijf, met het recht op medeneming bij terugkeer.
Het verrichten van arbeid vraagt ook het rekening houden met andere behoeftes. Er moet gekookt worden, dus er moeten koks zijn en opgeleid worden. Er moet gebreid, gelapt en hersteld worden, dus moeten er naaisters, breisters en kleermakers komen. Samen konden de vluchtelingen zo niet alleen in een (eigen) behoefte voorzien, maar hun leven ook een (nieuwe) welstand en perspectief geven. Werk dat door hen voor hen ontstaat. Met en voor de eigen toekomst. De ledigheid van doelloos rondhangen brengt alleen maar verveling; met alle gevolgen van dien.
Het is eigenlijk verrassend eenvoudig hoe wij de enorme vluchtelingenstroom met een meer duurzaam perspectief handen en voeten kunnen geven. Het sleutelwoord? Participatie! Zo simpel kan het zijn,” dacht ik. Sobere doelmatigheid als antwoord op de menselijke behoefte de hand niet op te moeten houden. Terughoudendheid die uitnodigt. Tot zelfrespect en waardigheid. Simpel, effectief, participatief en – vooral – duurzaam. Wat wil je nog meer?
Participatie als antwoord op ons goedbedoelde – maar ook de samenleving splijtende – reddertjesgedrag!
Ambitieus? Wellicht, maar beter dan de grote ‘politieke’ verhalen die weinig echt antwoord geven. En grootser dan de kleingeestigheid die ons in het debat van eigen gewin te vaak overschreeuwt. Een benadering die niet uitgaat van behoeften of rechten die mensen zouden hebben, maar van basismogelijkheden tot een menswaardig bestaan te midden en met behulp van anderen.
Laat vluchtelingen zelf weer de zin van het leven ontdekken. Door ze de ruimte en de mogelijkheden te bieden er zelf weer wat te maken. Neem van mij aan, dat zij – net als jij en ik – een heldere kijk hebben op wat hun leven waardevol maakte en maakt. En ja, daar hoort ook ‘geluk zoeken’ bij.