Nou, dat was het dan

Delen:
  • Wat doen we in onze samenleving verkeerd dat mensen deze stap zetten. | 

Ik was als 15-jarige puber nog een bedplasser. Bedplassen is niet leuk, noch voor de ouders, noch voor de kinderen. Niet alleen vanwege al het ongemak, maar ook vanwege de schaamte. Sommige ouders maakt het soms wanhopig. Na een zoveelste ‘nat bed’ was ook mijn moeder ten einde raad. Tijdens een zoveelste preek beet zij mij – uit pure frustratie in mijn linkerarm. Haar tanden stonden diep in het vlees. En, zo herinner ik mij, ik heb toen tegen mijn moeder geroepen dat ik beter maar dood kon zijn….

Dezer dagen raasden de emoties van toen weer door mijn hoofd. De aanleiding? Zomaar een nieuwsbericht: “Meer zelfdodingen”, klonk het door de luidsprekers van mijn autoradio. “In 2015 hebben 1.871 mensen een einde aan hun leven gemaakt. Dat is het hoogste aantal ooit!” Op slag was ik weer dat jochie van vijftien…Ook, omdat diezelfde berichtgeving een andere traumatische ervaring uit mijn jeugd wakker kuste.

Het was in de zomer van 1971. Ik was destijds leerling aan de scholengemeenschap “Nebo Marienbosch” te Nijmegen. Aan het einde van een zoveelste schooldag fietsten wij als groepje leerlingen van school naar huis. We moesten stoppen voor de spoorwegovergang op d’Almarasweg. Terwijl wij wat met elkaar stonden te kletsen, stapt Geert – een van onze medeleerlingen – plots op zijn fiets. Als of hij zeggen wil “Nou, dat was het dan”, rijdt hij vlak voor de aanstormende trein de spoorwegovergang op… De klap was enorm. Geert kwam tientallen meters verder op de sporen terecht. En wij; wij waren in shock. Dat spreekt voor zich. Hij heeft het gewoon gedaan. Onder onze ogen. Als wilde hij wraak nemen op ons of iets waarvan wij niet wisten.

Geert was een slimme gozer. Zo op het eerste gezicht leek het hem allemaal voor de wind te gaan. Toch was hij – bleek achteraf – eenzaam. Ook zijn ouders worstelden daarmee. Desondanks kwam de zelfdoding van Geert – zoals (te) vaak totaal onverwacht.  Wat mij altijd is bijgebleven is die zich altijd repeterende vraag: Hoe heb ik het niet kunnen zien?

Het verhaal van Geert staat niet op zichzelf. Weet ik uit een andere ervaring. Ik was 18  jaar. Werkte als broodventer bij een bakker in Nijmegen. Schuin tegenover de bakkerij waarvoor ik werkte, woonde een ogenschijnlijk gelukkig gezin. Dat beeld werd op een dag wreed verstoord; de 18-jarige zoon des huizes hing zichzelf in het ouderlijk huis op. De oorzaak? Hij dorst zijn ouders niet te vertellen over zijn homoseksuele gevoelens.

De meeste mensen die zelfmoord plegen – en dat gold destijds ook voor Geert, bleek achteraf – maken voor die tijd een periode door van problemen waarvoor zij uiteindelijk geen oplossing meer zien. Ze kiezen in eerste instantie niet direct voor de dood, maar voor de meest extreme en effectieve manier van het stopzetten van hun problemen.

Toch blijkt het moeilijk – zo niet onmogelijk – om de signalen hiervoor op te pikken. Weet ook wijlen mijn oom. Zijn vrouw, een  zus van mijn vader, was van het levenslustige type. En, mede daardoor, een van mijn favoriete tantes. Zij was charmant ondeugend, kon ons kinderen met haar verhalen over een tandenfee onbedaarlijk laten lachen. Dat was voor ons tante Truus: uitgelaten, blij en vrolijk. Haar man, onze oom Ger – was haar alles. Maar die vrolijke tante, zo leerden wij later, kende een groot verdriet: ze kon geen kinderen krijgen. En op een dag trof oom Ger thuiskomend haar hangend in het trapgat aan.

Zelfdoding is ook vandaag de dag nog een beladen onderwerp. Rouwen over zelfdoding is mede daarom hard werken. Verdriet, angst, ongeloof, verwarring, boosheid en opluchting wisselen elkaar af. Daarnaast spelen nogal eens schaamte en zelfverwijt een rol. Soms zijn er zoveel vragen waar geen antwoord op komt. Alsof er een storm door je leven raast. De berichtgeving rondom zelfdoding brengt – zoals welhaast jaarlijks – ook  deze keer dan ook weer de nodige deskundigen op het podium. Ook nu echter kwam er geen sluitend antwoord op de vraag “Wat doen we in onze samenleving verkeerd dat mensen deze stap zetten.”

Natuurlijk, uit diverse onderzoeken is ondertussen gebleken dat mensen die voor zelfmoord kiezen (als laatste oplossing) vaak een zware depressie hebben. En dat die depressie niet zelden tijdelijke van aard en (vaak) oplosbaar bleken. Desondanks kiezen mensen op het diepste punt van hun leven voor zelfdoding. En, er is daarvoor niet één verklaring. Dat irriteert. Niet in de laatste plaats als gevolg van de tendens en wens van ‘maakbaarheid’; van alles.

Een zelfdoding, en zeker een onverwachte suïcide, is zó ingrijpend en voor de omgeving zó nabij aan het eigen leven, dat het zoeken naar een verklaring vooral ook een poging is om de eigen verwarring daarover weer onder controle te krijgen. In het leven van alle dag, maar zeker in een situatie die ons leven overhoop zet en ons overrompelt, hebben we behoefte aan een verklaring en een ordening. We willen een logica voor de dingen die ons overkomen. Toch, zo heb ik geleerd, zullen we moeten aanvaarden dat die logica er niet altijd is. Juist de wezenlijke dingen van het leven – liefde, lijden en dood – onttrekken zich vaak aan logica. Zelfdoding trachten te begrijpen is vaak zo moeilijk dat wij de pleger liever of eerder veroordelen. Dat ook maakt zelfdoding tot een ramp; voor de zelfdoder en voor degenen die achterblijven. Want niemand wenst uiteindelijk dat het leven zo verloopt en zo eindigt. Je wilt iemand kunnen begrijpen, zijn beweegredenen kunnen ervaren. Meer nog dan dat echter, willen wij het kunnen voorkomen.

Dat is een mooie, nobele en menselijke trek. Waar wij ook moeten volharden. En tegelijkertijd, meen ik, zullen wij zelfdoding soms moeten accepteren. Gewoon, omdat wat wij zien als een nooduitgang voor anderen de poort naar de hemel is. En ja, die ‘wijsheid’ hielp mij uiteindelijk ook om de storm in mijn hoofd en gemoed tot bedaren te brengen.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *