Meer dan 20 jaar geleden waren we bijeen in Driebergen, vijf beroepsverenigingen actief in het sociaal (ped)agogisch domein. K&O, die jeugd representeerde, was de grootste. We besloten om ons Stichting Vijfbergen te noemen. Origineler tref je het zelden. Onze doelstelling was “Het bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de sociaal pedagogische en psychosociale hulpverlening”.
De bedoeling was om met de vijf beroepsverenigingen in het sociaal domein een stevige vuist te maken. Een vuist voor een sociale vermaatschappelijking van zorg- en hulpverlening. Voor denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen, voor het begrijpen van onze samenlevingsverbanden als sociale systemen. Voor het benadrukken van de dialoog omdat we van elkaar kunnen leren in een proces van aanpassen en invloed uitoefenen.
Een vuist tegen de oprukkende individualisering van problemen, tegen het denken in zorgtekorten, persoonlijk welbevinden opdelen in functionaliteiten, zorgzwaartepakketten, DBC’s, het denken in termen van stoornissen, protocollen, medicalisering. En al het handelen dat daaruit voortkomt.
Vijfbergen werd NVSPH. NVSPH had dankzij SWP een Tijdschrift SPH. NVSPH werd Phorza en het Tijdschrift werd herdoopt in Sozio. Er was een medium, een platform. Een veelbelovende toekomst lag voor ons.
Stichting Vijfbergen en haar opvolgers wierven echter nauwelijks leden. De beoogde verbreding leidde niet tot een sterkere beweging. Integendeel, het werd een baby vuistje. Het sociaal domein had en behield een organisatie graad van niks. Behalve de NVMW, die bleef stabiel met bijna 3000 leden. En deze vereniging heeft onlangs haar naam veranderd in Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk. Want de naam Sociaal Werk is in.
Om te begrijpen welke opleiding waarvoor opleidt, wie wat kan (en mag), is er vanaf de negentiger jaren in het domein Sociaal Werk veel gestoeid met begrippen als gemeenschappelijke kennis, specifieke kennis, equivalente kennis en we zijn nu aangeland bij de T shaped professional. Gaat vast ook vanzelf voorbij. Met name de aanduiding generalist de laatste jaren doet menig hart sneller kloppen. Het gekoketteer met de Sociaal Werker als generalist getuigt van een neerbuigendheid die alleen bedacht kan zijn door mensen die niks begrijpen van de complexiteit en de specifieke kennis die nodig is om competent beroepsmatig op zulke verschillende terreinen te kunnen handelen. Alsof iedere bouwvakker timmerman, metselaar, schilder etc is.
De Sociaal Werk opleidingen zijn zich vooral op basis van twee adviesrapporten aan het herschikken. De Gezondheidsraad adviseert in haar adviesrapport om een sterke regionale en landelijke infrastructuur voor het sociaal werk in te richten. Sociaal Werk op solide basis noemt hij dat. En hij geeft de beroepsvereniging (sic) en de gemeenten daarin het voortouw.
Boutellier cs schrijven in hun adviesrapport Meer van Waarde dat het HBO moet zorgen voor een stevige kennisbasis van het Sociaal Werk en drie profielen moet inrichten. Eén voor Langdurige zorg (GGZ, GHZ en Ouderenzorg), één voor Werken in buurt en wijk en één voor het brede Jeugddomein. Geen nieuwe opleidingen maar profielen van één opleiding: Sociaal Werk.
Nu hoop ik dat dit de opmaat is voor drie Sociaal Werk opleidingen. Ik vind dat er meer dan voldoende noodzaak is om van de voorgestelde profielen gedegen hbo opleidingen te maken. Opleidingen met een maximale omvang van 600 studenten. En omdat het beroepsopleidingen betreft kan dat alleen met de branches – die werkvelden vertegenwoordigen – als mede eigenaar. En omdat de taken en competenties tbv de” cliënt” [1] centraal staan is voor de opleiding Langdurige zorg nauwe samenwerking met de HBO-V nodig en voor de opleiding Jeugd met Educatie en Pedagogiek. Zo maken we werkelijk werk van de – met de mond beleden – ontschotting tbv de “cliënt”. En uiteraard hebben we een school voor Maatschappelijk Werk nodig voor het Werken in buurt en wijk.
Mijn sterke voorkeur voor drie opleidingen in plaats van drie profielen in het domein Sociaal Werk ter vervanging van de huidige vijf opleidingen wordt ingegeven door de noodzaak om reële kansen voor verbetering en vernieuwing te scheppen. Beroepsopleidingen en ‘duurzame’ beroepsverenigingen hebben identiteit nodig. Hoe minder beroepsbeoefenaren zich in elkaars werk herkennen hoe zwakker het verband. Voor opleiding en vereniging is als gezegd een werkveld met de brancheorganisatie als mede verantwoordelijke noodzakelijk. Een branche die vanwege de gewenste kwaliteit het belang erkent van een sterke ‘eigen’ beroepsopleiding en beroepsvereniging, zich opstelt als mede eigenaar en actief bijdraagt aan opleiding, vorming en vervolgscholingen.
Voor een zinvolle kennisinfrastructuur is naast differentiatie van de kennis- en onderzoeksgebieden (ik stel voor dat de hogescholen lectoraten verdelen over die gebieden) sowieso een sterke focus nodig anders wordt het een onontwarbare kennis- en informatie jungle. Tenslotte zijn voor de ontwikkeling van sterke hbo opleidingen mbo en wo pendanten nodig, doorlopende leerwegen.
Sterke beroepsverenigingen en beroepsopleidingen in het Sociaal Werk domein zijn echt nodig als tegenwicht voor individualisering, medicalisering, verschraling, ridiculisering, vluchtigheid en de geborneerdheid van de huidige tijdgeest. Sociaal Werkers zijn de specie in onze gefragmenteerde, overspannen en onzekere samenleving. Sociaal Werk is immers veel meer dan het voeren van keukentafel gesprekken van het niveau “dat kan de buurvrouw ook”. Laten we werk maken van “Het bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de sociaal (ped)agogische en psychosociale hulpverlening”. Ik doe mee.
Nico van Tol
Directeur Sociaal Werk en Toegepaste Psychologie Hogeschool Leiden
Deze bijdrage is tevens gepubliceerd in Sozio 3, 2015
[1] Lees voor cliënt: kind, jeugdige, jongere, jong volwassene, adolescent, hulpvrager, volwassene, oudere, bewoner, groepslid, burger,, klant of zelfs patiënt wanneer dat beter voelt