Een samenkrachtige samenleving geeft iedereen betekenis

Delen:

“Maar wat ik eigenlijk nog vervelender vind, is zeggen dat ik in de bijstand zit. Daar zit namelijk direct zo’n negatieve associatie aan vast. Iedereen wil dan ook direct weten waarom,” vertrouwt hij mij toe. “Je voelt je toch een soort van bedelaar. Die teert op andermans zak.”

In het regeerakkoord wordt een visie op werken gepresenteerd die moderner is dan die van het vorige kabinet. Er wordt gedacht aan meer sociale zekerheid voor ZZP’ers en aan maatregelen die het makkelijker maken personeel aan te nemen. Zoals verlaging van belasting op arbeid en het minder lang doorbetalen van een WW-uitkering. Maar er is ook een andere kant van de medaille.

Nog steeds immers kan een grote groep mensen niet actief deelnemen aan de maatschappij! Een deel daarvan tot bijstand gedwongen. Zij worden al snel weggezet als fraudeurs en profiteurs. Maar ik geef het je te doen; om alles volgens de regels te doen. Vaak gaat het om een groep mensen die de greep op het leven is kwijtgeraakt. Door het verlies van een baan, met groeiende schulden als gevolg. Of door een verslaving of spanningen thuis.

Het niet kunnen of mogen werken leidt niet alleen tot een armoedeval, maar veel sterker nog tot een “participatie-val”. Een van de belangrijkste oorzaken daarvan is het hier gegroeide sociaaleconomische stelsel met zijn uitkeringen en minimumlonen. Wie onvoldoende bijdraagt, wordt niet aangenomen en wie een uitkering heeft, onvoldoende aangesproken. Daar bovenop krijgen zij te maken met een negatieve beeldvorming. Met niet zelden een spookachtige heksenjacht als resultaat. Zoals het verhaal leert van een alleenstaande mevrouw in de bijstand. Bij haar hingen elke dag witte overhemden buiten. De gemeente legt een sanctie op, mevrouw gaat in beroep. Wat blijkt? Haar zoon is kelner, zij doet zijn was.

Wat zou er kunnen veranderen?

Ik denk dat wij af moeten – en kunnen – van het bijstand denken. Gewoon, door als uitgangspunt te nemen dat iedereen een bijdrage levert aan onze maatschappij. Met open oog voor de mogelijkheden, zowel als de beperkingen; als die er zijn.

Een samenleving die zich afficheren wil met het uitgangspunt dat ieder mens ertoe doet, past het niet om mensen buitenspel te zetten. Redenerend vanuit de menselijke behoefte om te betekenen, gezien te worden en gehoord, ligt daar een duurzame plicht. Niet, door hen aan het infuus van de bijstand weg te stoppen, maar door hen een mogelijkheid tot van betekenis zijn aan te bieden. Als wij iedereen, die door omstandigheden zonder werk of inkomen komt te zitten, als samenleving een mogelijkheid tot meedoen bieden, mag – nee, moet – daar een vergoeding tegenover staan.

Goed beschouwd zou je kunnen zeggen, is het een vorm van basisinkomen. Een blijkt van waardering die, vanaf zekere leeftijd, iedereen krijgt. Vanaf de dag dat hij of zij zijn opleiding afrondt of de arbeidsmarkt betreedt tot aan zijn dood. Gebaseerd op een contract met de samenleving. Waarin wordt vastgelegd wat hij of zij bijdraagt aan die samenleving. Gebruik makend van de eigen mogelijkheden. Met open vizier ook voor beperkingen die er zijn. Ook het volgen van een bijscholing mag daaronder worden verstaan. Vanuit die basis kan iedereen die dat wil zijn ambities uitbouwen en ontwikkelen. En nee, ik weiger dat als ‘tegenprestatie’ te labelen. Gewoon, omdat dat begrip voor mij teveel de associatie oproept van genadegeld.

Begrijpt u mij goed. Ik ben huldig niet het standpunt dat alleen een werkende – lees: loon verdienende – burger een goede burger is. Integendeel. Ik ben van mening dat wij bijdragen aan de samenleving waarvoor geen loon wordt ontvangen, zoals vrijwilligerswerk, opvoeding, kunst en mantelzorg, onvoldoende waarderen. Daarom kunnen wij veel leren van de filosofie achter het basisinkomen. Ten eerste dat bestaanszekerheid voor iedere burger een recht is. Ten tweede dat verloond werk niet de enige zinvolle manier is om een bijdrage aan de samenleving te leveren.

Een samenkrachtige samenleving zet je in de steigers door een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen! Met volledige maatschappelijke participatie en voldoende inkomen voor iedereen borgen wij ook de ontwikkeling in de richting van een leefbare en duurzame samenleving. Invoering van een basisinkomen zou een instrumentele verzoening tussen participatie en inkomen kunnen vormen. Gewoon, omdat mij momenteel te zeer gericht zijn op de kwantiteit van arbeid in plaats van op de kwaliteit. Sociale integratie en duurzaamheid worden onvoldoende benadrukt. De ontkoppeling van arbeid en inkomen, minimumloon, opleiding en scholing zet zorgtaken en vrijwilligerswerk in een ruimer en betekenisvoller perspectief. Bovendien kan een basisinkomen uitkeringen of minimumlonen geheel of gedeeltelijk overbodig maken. En een einde aan de goedbedoelde, maar perverse ‘participatie-industrie’, waarin verdienende verdienen aan niet verdienenden.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *