Opleidingen voor zorg en welzijn bestaan uit een school- en een stagedeel.
Dit betekent dat er op school de nodige kennis wordt opgedaan, verschillende vaardigheden geoefend dienen te worden en de nodige tijd in reflectie wordt gestoken.
Het is belangrijk dat er les wordt gegeven door vakmensen. Daarvoor heeft een docent o.a. boeken tot zijn beschikking. Een nadeel hiervan kan zijn dat de meeste boeken enkele jaren eerder zijn geschreven. En dat terwijl de ontwikkelingen, veranderende visie en gewijzigde inzichten zich in de praktijk al voordoen. Anders gezegd: soms loopt school achter ten opzichte van de dagelijkse praktijk.
Docenten, die hun vak serieus nemen, weten wat de nieuwste ontwikkelingen zijn en hebben oog voor de vele, vaak snelle, veranderingen in het beroepenveld van zorg en welzijn. Het helpt hem als hij blijft studeren en regelmatig zelf stage gaat lopen.
Meestal is het aantal uren in de praktijk groter dan die in de schoolbanken worden doorgebracht. We gaan er blijkbaar van uit dat er het meest te leren valt in de stage.
Hier is menig student het overigens van harte mee eens.
‘Ik leer veel meer op mijn stage dan op school’, is een veelgehoorde opmerking in de klas. Nu is het begrip ‘veel meer’ natuurlijk betrekkelijk, moeilijk meetbaar ook.
Het is klaarblijkelijk de beleving van een beginnend beroepsbeoefenaar.
Een student maakt in de praktijk de koppeling tussen datgene wat hij op school heeft geleerd en het werken met hulpvragers, cliënten.
Op stage leert de student het vak vooral van zijn stagebegeleider.
Een belangrijke eigenschap die we van een stagebegeleider verwachten is dat hij veel ervaring heeft in de hulpverlening aan cliënten. Daarom zijn het meestal mensen die al jarenlang hulpverlener zijn. Ze zijn door de wol geverfd, zou je kunnen zeggen. Toch sluipt er soms een gevaar in om juist de ervaren ‘rotten’ stagebegeleider te laten zijn. Menigeen werkt al jaren op dezelfde manier en weet vaak precies hoe om te gaan met bepaalde cliënten of doelgroepen.
Een stagebegeleider zal echter ook steeds opnieuw zijn kennis en ervaring moeten toetsen aan de nieuwste opvattingen en ontwikkelingen, anders leert een student vooral het ‘oude’.
‘Zo doen wij dat hier al jaren’, krijgt menig stagiair te horen.
Juist deze houding kan nieuwe opvattingen in de weg staan. Ook voor cliënten kan het winst opleveren als er een nieuwe, frisse, kijk komt.
Denk er daarom eens aan om juist minder ervaren, maar wel goed geschoolde stagebegeleiders aan studenten toe te wijzen.
Geert Bettinger
Auteur van het boek: Door stil te staan kom je verder.