Het doen leert hoe het moet

Delen:

“Ouders en jongeren worstelen met weg naar jeugdhulp.” “Jeugdwet niet ter discussie, wel knelpunten in uitvoering.” “Een goed fundament met zwakke plekken.” “Realiseren ambities Jeugdwet vraagt extra inspanning” en “Jeugdwet leidt nog niet tot minder gespecialiseerde hulp.” Dit zijn de belangrijkste conclusies van de Eerste evaluatie Jeugdwet, die onlangs  is aangeboden aan de ministeries van VWS en JenV en aan de VNG.

Voor critici en sombermensen zijn het al gauw de haakjes waaraan ze de Jeugdwet willen opknopen. Voor fans en optimisten zijn het strohalmen waaraan zij zich vasthouden tijdens de voortdurende zoektocht naar de werkelijke bedoeling van de Jeugdwet.

 

Drie jaar na de invoering van de Jeugdwet blijkt het voor lang niet alle kinderen, jongeren en ouders eenvoudig om de jeugdhulp te krijgen die nodig is. Dat komt niet door de uitvoerende professionals, zo moet worden vastgesteld. Want over de feitelijke hulp zijn ouders en jeugdigen over het algemeen tevreden. Waar het werkelijk aan schort is de informatievoorziening en duidelijkheid over de juiste weg naar passende ondersteuning. Want, zo leert ook deze evaluatie, de loketten die de Jeugdwet beloofde te slopen, zijn nog altijd in stand gebleven. Zoals ook de beheerszucht van de financierende gemeenten en zorgverzekeraars ertoe leidt dat de vermaledijde toegangspoortjes – de indicatieorganen die zouden verdwijnen – nog welig tieren. Menig sociaal wijkteam ziet door wet- en regelgeving het merendeel van haar inzet opgevreten door verplichte bureaucratie. In plaats van daadwerkelijke hulpverlening moeten zij etiketten plakken op hun cliënten. Opdat de jeugdige of diens ouder past binnen het kader van de ingekochte producten. Maatwerk is het motto, maar confectie is het aanbod. Ruimte om bij de uitvoering en organisatie rekening te houden met de lokale context, struikelt niet zelden over de drempels van regionale inkoopsystemen en -afspraken. Zij wurgen de gemeentelijke beleidsvrijheid en professionele ruimte voor uitvoerenden. Zij moeten zich bij tijd en wijle voelen als gedropt in een darkroom. Omringd door  systeemwellustigen die, op elk moment en onverwacht, hen grijpen kunnen. En dan zwijg ik nog over de perverse effecten die aanbestedingsregels, gegevensuitwisseling en het recht op privacy hebben op de zo gewenste samenwerking en samenhang bij jeugdhulp.

 

Ook het doorbreken van de schotten, volgens de nieuwe Jeugdwet een van de tien geboden, lukt moeizaam tot niet. Zo is het wettelijk nog altijd onmogelijk om een beschikking af te geven op gezinsniveau. Alleen ondersteuning of zorg aan een individu mag worden toegewezen. Hierdoor blijft de verbinding tussen de jeugdhulp en andere domeinen, zoals de schuldhulpverlening, het onderwijs of de Wmo, veelal een fata morgana in de woestijnstorm van intenties. Terwijl toch gemeenten die verbindingen zouden moeten en mogen leggen; was althans een van de belangrijkste overwegingen achter de decentralisatie!

 

Wijkteams, buurtteams of wijknetwerken, met prachtig ronkende slogans gepresenteerd, hebben in vrijwel alle gemeenten een cruciale rol bij het realiseren van de doelen van de Jeugdwet. De professionals willen wel, maar mogen of kunnen niet direct de ondersteuning bieden die nodig is. Omdat zij, zoals toch de bedoeling was, door er dichterbij te zijn en erop af te gaan, meer en eerder zien dat en wat er fout gaat. De boeggolf aan vraag die daardoor ontstaat kan echter niet met voldoende menskracht of passend aanbod worden gekeerd. Onder andere omdat tegelijkertijd forse bezuinigingen zijn doorgevoerd. Of, omdat de daarvoor benodigde kennis en kunde niet, zoals beloofd en verondersteld, is overgehuisd van de derde of de tweede naar de eerste lijn.

 

Toch blijf ik hoopvol de balans zoeken. Tussen geboeidheid door de bedoeling en de onbevredigende werkelijkheid van het nu. Want natuurlijk zijn er knelpunten.  Net zoals er oplossingen zijn. De reorganisatie van de jeugdzorg was een goed idee, maar we zijn er nog niet. Vooral de verschillen tussen droom en daad spelen ons nog parten. Juist de spanning daartussen maakt mij nieuwsgierig en moedig.  Want de Jeugdwet biedt een goed fundament voor een beter werkend stelsel. Een basis waarop jeugdigen en hun ouders kunnen rekenen op hulp die aansluit bij hun behoeften. Mits wij de ruimte voor diversiteit die de Jeugdwet  biedt durven te pakken. Gewoon, omdat wij dan beter kunnen aansluiten bij de vragen van de jeugdigen en hun ouders.

 

Ik zie, zoals de sombermensen, de oplossing dan ook niet in een aanpassing (lees: terugdraaiing) van de wet, maar eerst en vooral in een verdere ontschotting. Ik zie het antwoord daarvoor in een inzet waarbij wij jeugdigen en hun ouders, net zo goed als professionals elkaar, helpen een weg te vinden. Weg uit het wispelturige moeras op de trillende prairie van goedbedoelde maar niet werkende intenties.  Waarin wij reddeloos verloren nietsvermoedend tot ons middel kunnen verdwijnen. Tenzij wij ons niet langer laten door de letter van de wet maar door haar geest  van het gezond verstand.

 

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *