Het ene doen en het andere niet laten

Delen:

Gemeenten en organisaties in het sociaal domein zadelen professionals vaak onbedoeld op met taken die tegengestelde juridische regimes kennen. Het leidt soms tot idiote dilemma’s. Het antwoord: pragmatisme en de logica van het gezonde verstand. Zo leerde mij ook de casus van Mijnheer Beseibeld!

Mijnheer Beseibeld, woonachtig in gemeente A. heeft een timmermansbedrijfje in buurgemeente B. Meneer heeft een licht verstandelijke beperking en er is sprake van een vermoeden van autisme. Hij kan moeilijk aan het werk komen en de eigenaar van de grond en gebouwen heeft zich over hem ontfermd.

Op dit perceel vinden volgens de gemeente diverse activiteiten plaats die strijdig zijn met het bestemmingsplan. Dat geldt onder meer voor het timmermanbedrijfje van mijnheer Beseibeld. Omdat de gemeente het strijdige gebruik willen beëindigen, vraagt de betreffende gemeentelijke afdeling aan het sociaal team van diezelfde gemeente om voor meneer een alternatieve werkplek te zoeken. Daarbij wordt de suggestie gedaan om mijnheer dagbesteding bij een professionele zorgorganisatie aan te bieden.

De professionals van het sociaal team van gemeente B. hebben zo hun bedenkingen. Immers, mijnheer Beseibeld is tot op dit moment op eigen kracht en met behulp van zijn netwerk in staat om zijn eigen leven te leiden. Ondanks zijn beperkingen. Zo bezien is er noch een medische, noch een sociale grondslag voor een maatwerkvoorziening op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). En zelfs als die grondslag wel te vinden is, is het de vraag of het logisch is.

Omdat de afdeling Handhaving van gemeente B. niet te vermurwen lijkt, wordt besloten de kwestie voor te leggen aan de verantwoordelijk portefeuillehouder. Saillant detail: de betreffende wethouder heeft zowel bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de Ruimtelijke Ordening als voor de Wmo.

De verantwoordelijk wethouder deelt de opvattingen van het sociaal team. Ondanks het feit dat inmiddels ook is komen vast te staan dat mijnheer Beseibeld voor de Wmo aangewezen is op woongemeente A. Oftewel: eventuele Wmo-kosten komen niet voor rekening van gemeente B. “Het kan en zal niet zo zijn dat het individu hier vermalen wordt door tegenstrijdige juridische regimes.,” aldus de verantwoordelijk wethouder. Tegelijkertijd deelt zij de opvatting van de afdeling Handhaving dat er gehandhaafd moet worden. Niet in de laatste plaats ook, omdat de eigenaar en zij familie een historie hebben waar het gaat om het stelselmatig oprekken van de regels.

De opdracht voor alle betrokkenen is dus: het ene doen en het andere niet laten.

De oplossing wordt gevonden door te kijken naar de wet- en regelgeving rond mantelzorgwoningen. Verschillende gemeenten hebben in de afgelopen jaren beleid gemaakt voor het plaatsen van mantelzorgwoningen.  Als er een vergunning nodig is voor   het afwijken van een geldend bestemmingsplan kan het antwoord op de vraag of er sprake is van een zorgvraag en van een mantelzorgrelatie een rol spelen. Bijvoorbeeld bij het gebruik van de bevoegdheid een ‘kruimelafwijking’ te verlenen op basis van het Bor.

In de Wmo 2015 wordt mantelzorg gedefinieerd als ‘hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden   en   opgroeien   van   jeugdigen   en   zorg   en   overige   diensten   als   bedoeld   in   de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Mantelzorg wordt dus geleverd door iemand uit de familie-, vrienden-of kennissenkring.  De informele zorg of ondersteuning die een mantelzorger biedt, overstijgt de hulp die je normaal mag verwachten binnen een huishouden.

De relatie van de heer Beseibeld met de eigenaar/bewoners van het perceel waarop hij de – met het bestemmingsplan strijdige – activiteiten met zijn timmermansbedrijfje uitvoert, kan worden beschouwd als mantelzorg.

Van een mantelzorgwoning spreken we als een zorgvrager bij de mantelzorger gaat wonen of andersom en hiervoor een aan-of bijgebouw bij de woning van de mantelzorger geschikt wordt gemaakt. In het onderhavige geval is een bijgebouw geschikt (gemaakt) als timmermanswerkplaats.

Vergunningverlening op grond van de kruimelregeling, een AMvB, wordt mogelijk gemaakt in artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2o Wabo. De kruimelregeling biedt veel mogelijkheden om in afwijking van het bestemmingsplan te bouwen of gronden te gebruiken. Zo ook is het op grond van de kruimellijst mogelijk om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan. Het gaat dan om een periode van maximaal 10 jaar.

De portefeuillehouder stemt ermee in dat deze redenering wordt gebruikt om dit onderdeel van het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het onderhavige perceel te regelen. Hiermee kan mijnheer Beseibeld zijn eigen kracht behouden en kan de gemeente ook haar rol als handhaver – ook voor het overige – rechtmatig vervullen.

Onze gezamenlijk les? Spreek je uit voordat je de conclusie trekt dat iets niet kan en ga op zoek naar mogelijkheden. Je zult nog versteld staan van wat er allemaal kan.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *