De enige luxe die kinderen écht willen, is bij hun ouders wonen. En aandacht. Maar veel ouders zitten dan met de handen in het haar. Natuurlijk, ze willen het beste voor hun kinderen, maar dan wel graag ‘all-inclusive’ verzorgd door anderen. Want opvoeden? Daar hebben wij de tijd niet (meer) voor! Het gevolg is dat bij steeds meer gemeenten de kosten voor jeugdhulp over de schoenen lopen.
De (gecreëerde) vraag naar jeugdzorg blijft ongeremd stijgen. Niet, omdat onze jeugd zoveel moeilijker is geworden. Wel, omdat te veel ouders het steeds lastiger lijken te vinden ‘ gewone’ opvoedproblemen zelf op te lossen. Kinderen lijken een luxeartikel te zijn geworden om mee te kunnen pronken.
Wij werken ons uit de naad. Om ons (te) dure huis te kunnen betalen. Om de tweede auto te kunnen bekostigen en om de tweede of derde vakantie per jaar veilig te stellen. Om nog maar te zwijgen over de festivals die wij met regelmaat willen bezoeken. Of dat hele speciale restaurant, waar je toch echt moet zijn geweest. Bij dat alles passen kinderen prima, zo lang ze maar geen last veroorzaken.
Kinderen die zich niet aan de regels willen houden? Drukke kinderen? Hoogbegaafd, of juist iets minder? Alles wat ons rustige leven dreigt te verstoren is een probleem dat direct opgelost moet worden. Door de overheid wel te verstaan. Meer precies: door hulpverleners die de overheid regelt en betaald. En wel nu!
Als de overheid of de door de overheid georganiseerde hulpverlening niet stante pede thuis geeft, spreken wij er schande van. Dan struikelen wij uit verontwaardiging over de woorden waarmee wij dat duidelijk menen te moeten maken. Helemaal als de hulpverleners de euvele moed hebben om te suggereren dat het gedrag van onze kinderen wellicht iets te maken kan hebben met ons eigen gedrag. Het gebrek aan tijd en aandacht voor onze kinderen bijvoorbeeld. We rennen en schreeuwen nog net niet schuimbekkend naar het gemeentehuis om ons beklag te doen als de hulpverleners niet snel genoeg antwoord geven op vragen en kwesties die ons verontrusten.
Dit probleem wordt nog eens versterkt, doordat heel wat ‘hulpverleners’ er een verdienmodel in zien. Onder het mom van ‘het belang van het kind’ worden heel wat ondersteuningsvormen ontwikkelt die onze opvoedingsverlegenheid faciliteren in plaats van oplossen. Er wordt te veel zorg geboden die kinderen beschadigt. Een ongemakkelijke werkelijkheid voor de duizenden mensen die dagelijks werken om juist dat te voorkomen.
Ben ik te somber? Ik denk het niet. Onlangs publiceerde de Inspectie Jeugdzorg een signalement over de gesloten jeugdzorg. De inspectie stelt vast dat het verdienmodel van de instellingen boven de rechtspositie van jongeren gaat. Én inmiddels is er sprake van een wildgroei aan lichte vormen van jeugdhulp. De Jeugdwet stelt geen grenzen aan de jeugdzorg. Niemand weet waar de zorgplicht van de gemeente ophoudt. Zo zien we nu gemeenten betalen voor oppasgrootouders, voor huiswerkklassen, voor therapie met paarden, met honden en met lama’s, Boer en Zorg, mindfulness voor kinderen en programma’s voor hoogbegaafde kinderen. Met als gevolg dat de ouders en kinderen die echt hulp nodig hebben – en geloof mij, die zijn er zeker – de daarvoor bestemde specialistische zorg ernstig in de knel zien geraken, waardoor zij verstoken raken of blijven van passende zorg.
Als er al politieke keuzes gemaakt worden om de ongebreidelde stijging van de kosten voor jeugdzorg een halt toe te roepen, dan liggen hier kansen en opgaven. De discussie waar gebruikelijke zorg ophoudt en publieke zorg begint, wordt namelijk veel te weinig gevoerd. En als dat wel het geval is, zijn het vaak financiële beheer motieven. Een debat over eigen verantwoordelijkheid van ouders wordt vermeden. Een discussie in de eigen gemeente over welke ondersteuning door ouders zelf geregeld en betaald moet worden? Menig lokaal politicus laat het wel uit zijn hoofd.
Voor alle vormen van jeugdhulp geldt dat er een sterke groei te zien is: steeds meer ouders en jeugdigen doen er een beroep op. Vooral de instroom van kinderen en jongeren in de GGZ is explosief. Er lis dus wel iets aan de hand met de (opvoeding en begeleiding van) de Nederlandse jeugd.
Volgens mij is de dieperliggende verklaring hiervoor de manier waarop in de huidige samenleving gekeken wordt naar opvoedproblemen. De afname van ons tolerantieniveau bijvoorbeeld. Gedrag dat nog niet zo lang geleden als gedrag werd geïnterpreteerd dat hoorde bij het jong-zijn, wordt nu als maatschappelijke overlast gezien. Jengelende kinderen, driftbuien van een peuter leiden al lang niet meer tot begrip, maar tot verwijten. Vechtpartijtjes tussen jonge pubers of een fysieke aanval van een 12-jarige wordt al snel geïnterpreteerd als gewelddadig gedrag.
Natuurlijk, kinderen en jongeren kunnen onuitstaanbaar, lastig of agressief zijn. En daaraan moeten grenzen gesteld worden. En als we dan daarvan last hebben, proberen we dat niet op te lossen door ruimte te geven, grenzen te stellen én te communiceren, maar door “iemand te bellen”. We bellen een professional of een van de vele meldpunten. Dat is een prima idee als het gaat om kindermishandeling, huiselijk geweld of criminaliteit, maar dat zijn nu juist de problemen die onvoldoende gemeld worden. We bellen eigenlijk vooral voor die problemen waar we zelf last van hebben. Als ouders lijken we het opvoeden verleerd te zijn. We hebben instellingen en professionals nodig die geleerd hebben voor jeugdproblemen om onze opvoedproblemen op te lossen. En daarbij komt dat er dan al heel snel geroepen wordt om maatregelen en meer bevoegdheden van de overheid om in te grijpen.
Zeker, ik realiseer mij dat mijn betoog redelijk kort door de bocht is. Net zo goed als dat kritiek op de jeugd en zijn opvoeders van alle tijden is. Toch meen ik dat er op dit moment wat meer aan de hand is met het opvoeden in Nederland. Nederland heeft een uitgebreid systeem van bijzondere voorzieningen voor jeugdigen bij wie het opvoeden en opgroeien met behoorlijke problemen gepaard gaat. Dat is een goede zaak en een belangrijke verworvenheid van onze samenleving. Het is ook niet zo dat ouders het altijd met z’n tweeën of alleen kunnen klaren: steun en inzet van naasten en anderen is essentieel en wordt veelvuldig gezocht. Daarom gaat het meestal ook wel goed, al zal perfectie nooit bereikt kunnen worden.
Nogmaals, grote groepen kinderen en hun opvoeders hebben veel aan gespecialiseerde hulp, zorg, behandeling of onderwijs. Een pleidooi om dat type voorzieningen af te schaffen zou een rechtstreekse aanval op onze beschaving zijn. En snelle en adequate reacties op overlast en criminaliteit horen bij een rechtsstaat.
Een belangrijke levensvoorwaarde voor kinderen is, dat ze zich veilig voelen in het gezin waarin zij opgroeien. Ouders moeten kinderen geborgenheid en bescherming bieden. Kinderen moeten kunnen rekenen op hun ouders; zij reageren voorspelbaar, beschermen het kind tegen zichzelf, of tegen plagende broers en zussen. In de gewone dingen wekken ouders een gevoel van veiligheid: het liedje voor het slapen gaan, het lichtje dat blijft branden, het eigen speelhoekje.
Knuffelen, lachen, corrigeren en ontwikkelen. Warmte, aandacht en zorg zijn echter geen zaken die je kunt kopen. Sterker nog, het kost niks. Je kunt het ongelimiteerd weggeven in de vorm van complimentjes, tijd en aandacht. Het kost niets en levert een hoop op.
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden
- Meer blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals