Ik blijf het toch zeggen…

Delen:

De vakbonden sloten onlangs een akkoord met minister van Onderwijs. Desondanks kwam de achterban in opstand, en er werd (weer) gestaakt. De 460 miljoen extra die voor het onderwijs werd toegezegd is volgens docenten en bonden niet voldoende. Volgens hen is er jaarlijks 423,5 miljoen euro extra nodig. Het grootste gedeelte van dat geld, ruim 241 miljoen euro, moet volgens hen naar het basisonderwijs. Met dat geld kan de werkdruk worden verlaagd door meer leraren aan te trekken en kunnen de salarissen worden verhoogd. Ook leraren in het voortgezet onderwijs hebben last van een hoge werkdruk. Om dat te beperken, is ook meer geld nodig. Daarnaast willen leraren dat er voldoende geld beschikbaar wordt gesteld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.

In dezelfde week pleit Jeugdzorg Nederland voor extra financiële middelen op de korte om de caseload structureel te verlagen. Oftewel: er moeten mensen bij.

Twee beroepsgroepen die zich, samen met ouders en andere opvoeders ontfermen over de (toekomst en ontwikkeling van) onze jeugd vragen beiden om forse financiële investeringen. Met name om de werkdruk te verlagen. Kleinere klassen en meer tijd voor aandacht. Het zijn idealen die mij uit het hart gegrepen zijn.

De wensen en claims van onderwijsgevenden en jeugdhulpverleners roepen echter ook vragen op. De krapte op de arbeidsmarkt in de onderwijs-, jeugd- en zorgsector is urgent en dagelijks voelbaar. Als er geen maatregelen worden genomen, is over een aantal jaar een tekort van 100.000 tot 125.000 professionals. Vacatures zijn niet alleen lastig te vervullen vanwege (gelukkig!) de economische voorspoed. Door deze tekorten sprake is van een te hoge werkdruk. Tegelijkertijd is het uitgesloten dat wij in een zo overspannen arbeidsmarkt voor meer dan een miljard aan nieuwe arbeidskrachten vinden. Of wij moeten ze importeren.

Extra geld voor onderwijs, jeugdhulp en zorg zal het probleem dus niet oplossen. Eerder zal het de frustratie doen toenemen. Er is wel geld, maar geen mens is geinteresseerd in het werk. Het gevolg zal zijn dat uitzend- en detacheringsbureaus en zzp’ers handig inspringen op het tekort. Ze vullen – tegen hogere tarieven – de lege plekken op. Met niet alleen een verder oplopende kloof in de honorering, maar ook afnemende kwaliteit en continuïteit als resultaat. De roep om meer geld is helemaal niet zo logisch als het wel lijkt.

George Brouwer, een oud-gedeputeerde voor onder andere de jeugdhulp in Zuid-Holland leerde mij als wethouder (1994 – 1998) ooit een belangrijke les. Eindeloos schaven aan voorstellen tot iedereen tevreden is, werkt niet. Wissel (politieke) wensen uit. Het is een wijze raad. Wat ook in het hier voorliggende probleem is niet het gebrek aan geld, maar het gebrek aan samenwerking ons probleem.

Het uitruilen van de wensen van de onderwijs-, jeugd- en zorgsector is niet alleen verstandiger, het is ook vele malen beter voor onze kinderen. Uitruilen heeft grote voordelen. Het leidt tot minder schotten, snellere actie en meer tijd en aandacht tegen – per saldo – lagere kosten.

Voor onze jeugd geven wij – terecht – miljarden uit. Is het niet aan jeugdgezondheidszorg, dan wel aan onderwijs, sport of jeugdhulp. En allemaal claimen zij dat er te weinig middelen zijn om hun doelstellingen op een adequate manier te bereiken. Het onderwijs bijvoorbeeld heeft een ernstig tekort aan leraren. De jeugdhulp op haar beurt barst uit zijn voegen en het Passend Onderwijs wringt. Er zijn veel gelijkluidende knelpunten, met een overeenkomstige roep om meer geld als antwoord op dezelfde behoefte: meer tijd en aandacht voor de kinderen (tegen een eerlijker beloning). Het oplossende antwoord hierop is: sla de handen ineen. Niet door samen te staken, maar door samen te werken.

Samenwerken, in termen van het samengaan van onderwijs en jeugdhulp ligt zo voor de hand, dat wij er overheen of langsheen kijken. Kinderen brengen het grootste deel van hun jeugd door op school en (rondom) thuis. Naast een opvoedplicht voor ouders kennen wij bovendien een leerplicht voor alle jeugdigen tot het 18de levensjaar.  Niet alleen hun doelstellingen zijn dezelfde, maar ook hun belangen zijn gelijk: het bevorderen dat kinderen (en hun ouders) bij het opgroeien, de opvoeding en het onderwijs op een adequate wijze ondersteund, gestimuleerd en gefaciliteerd worden. Zoveel als mogelijk in en samen met de eigen sociale omgeving.

Vaak gaan onderwijs en jeugdhulp over dezelfde jeugdigen. Veel lastige situaties spelen namelijk zowel thuis als op school en in de vrije tijd. Door ons stelsel- en beheer-denken worden zij veelal door verschillende diensten en hulpverleners opgepakt. Wij moeten een eind durven maken aan deze trend van versnippering en verkokering. Door een aanpak waarbij er verbinding wordt gemaakt tussen jeugdhulp en het (passend) onderwijs.

Kleinere klassen, minder werkdruk, effectieve aandacht voor ouders en kinderen en minder jeugdzorg. Het valt allemaal te realiseren. Niet met meer geld, maar vooral door bestaande budgetten slimmer toe te delen. Bijvoorbeeld door een belangrijk deel van de jeugdhulp over te hevelen resp. samen te voegen met het onderwijsbudget. Ouders voeden hun jeugdigen immers niet alleen op. De school, voorzieningen als opvang, jeugdwerk en sport dragen eveneens bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Die zijn nu – mede door de perverse prikkel van afzonderlijke financieringsstromen – onvoldoende op elkaar gericht.

Onderwijs en jeugdhulp worden alleen beter als wij het lef hebben om de dominante en heersende benadering (geld als de panacee voor onze problemen) te doorbreken. Als wij samen een omgeving scheppen waar waarbinnen advies en ondersteuning voor ouders, kinderen en jongeren niet alleen vanzelfsprekend, maar ook verbonden aan de eigen leefomgeving is. Zonder dat er direct een label opgeplakt moet of wordt. Als wij daarin slagen kunnen wij in plaats van fluiten naar de (boze) overkant weer fluitend naar en aan ons werk!

Kan het? Zeker, als wij elkaar zo gek krijgen het gewoon te doen! (Zie ook: Doe eens gek, doe normaal!). Mijn pleidooi is dan ook dat de ministers van Onderwijs en Jeugdhulp nu eens echt werk maken van het op een andere leest schoeien van de zorg voor onze jeugd. Met het versterken van de eigen verantwoordelijkheid en het probleemoplossend vermogen van ouders en kinderen als doel.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *