Laat je niet gek maken!

Delen:

Betrokkene is een minderjarig kind met een stoornis in het autistisch spectrum. Hij woont samen met zijn ouders en 6 broers en zussen in een woning. Hij deelt een slaapkamer met een broer die ook een autistische stoornis heeft. Er wordt na een melding en een gesprek een aanvraag Wmo 2015 ingediend voor het verbouwen van de zolder. De bedoeling is dat daar een extra kamer komt zodat betrokkene en zijn broer ieder een eigen slaapkamer hebben wat nodig is om overprikkeling te voorkomen. Omdat de zolder nu niet meer beschikbaar is voor de wasmachine en de droger moet er een bijkeuken aangebouwd worden. De gemeente heeft in het gesprek aangegeven dat de slaapkamer niet onder de Wmo 2015 valt. De Rechtbank volt de gemeente: “Geen Wmo-ondersteuning voor extra kamer op zolder. En gemiste kans zeg ik!

De gemeente is verantwoordelijk voor het organiseren van verschillende vormen van hulp, zorg en ondersteuning aan kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders. Het gaat onder andere om het op tijd voorkomen of verminderen van problemen, de (geestelijke) gezondheidszorg, begeleiding en zorg voor jeugdigen met een beperking, gesloten jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en de uitvoering van jeugdreclassering.

De jeugdhulp bestaat uit verschillende vormen van zorg, zoals begeleiding, behandeling, (kortdurend) verblijf of persoonlijke verzorging. Een verbouwing zoals door de hiervoor bedoelde ouders wilden is naar mijn mening een prachtig voorbeeld van oplossingsgericht werken.

De gemeente in kwestie mag volgens de wet- en regelgeving dan wellicht het gelijk hebben, maar de uitspraak kent enkel verliezers. De gemeente voelt zich misschien spekkoper, omdat een (forse?) financiële kostenpost is voorkomen, maar zij rekent zich ten onrechte rijk. Zij staat immers nog altijd aan de lat voor passende ondersteuning van de ouders en minderjarigen. Die zal mogelijk – en waarschijnlijk – gevonden worden in het aanbieden van (dure) behandeling en begeleiding vanuit de (jeugd-)geestelijke gezondheidszorg (jeugd-GGz). Deze behandeling zal vast de effecten van de overprikkeling reduceren. De oorzaak ervan – het ontbreken van een prikkelvrije eigen ruimte voor de kinderen – kan zij niet wegnemen. Mede hierdoor zal waarschijnlijk een jarenlange inzet van jeugdhulpmiddelen nodig zijn. Pennywise, maar pound-foolish.

De behandeling van de kinderen, zonder uitzicht op perspectief, dat wens je niemand toe. De kinderen in kwestie niet, maar ook de rest van het gezin niet. De kans dat dit gezin door overbelasting van hun ondersteunende capaciteiten verder in de problemen komt zijn niet gering. Toch is dit een realistisch perspectief.

De uitspraak van de Rechtbank in deze zaak is symptomatisch voor de geboeide handen waarmee inwoners en professionals binnen het sociaal domein hun weg moeten vinden. Een van de meest prominente uitsluitingsmechanismen is ook hier de harde knip tussen jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning voor volwassenen. Deze zorgknip leidt slechts tot  symptoombestrijding. Ik pleit daarom voor een verschuiving van alle inzet richting de basale noden van inwoners en huishoudens. Zodat wij werk kunnen maken van onze feitelijke opdracht: oplossingsgericht werken.

Elk probleem biedt mogelijkheden voor het vinden van eigen oplossingen. Dat is kort gezegd het vertrekpunt van oplossingsgericht werken. Dit is een basismethode in het sociaal werk voor mensen wiens eigen oplossend vermogen tekort schiet. Het doel is mensen in staat te stellen om op hun eigen manier en samen met mensen uit hun omgeving het probleem waarvoor zij hulp vragen aan te pakken. Praktijkervaringen laten zien dat veel sociaal werkers en zorgprofessionals de methode enthousiast en veelvuldig gebruiken en integreren in hun generalistische manier van werken. Zij vinden echter regelmatig struikelstenen in de wet- en regelgeving die hun werk kadert.

Je moet het probleem kennen!! En ja, het is natuurlijk nodig om íets van de achtergrond van het probleem te weten. Zicht hebben ook op de (on-)mogelijkheden van de mensen die het probleem hebben. Het ene huishouden zal een verbouwing als her bedoeld wellicht heel goed zelf kunnen realiseren. Het andere huishouden zal dat misschien juist niet kunnen. Dat is geen ongelijke behandeling, dat is maatwerk!

Criticasters van deze (mijn) manier van kijken, denken en doen stellen mij regelmatig de vraag  of het wel Evidence-Based is. In gewoon Nederlands: is de uitvoering gebaseerd op doelmatigheid en doeltreffendheid? Het woordje ‘wel’ drukt hierbij op een subtiel manier twijfel uit.

Mijn antwoord is steeds weer krachtig. Luid en duidelijk: JA! Oplossingsgericht werken vraagt minder inzet en kosten en de oplossing is duurzamer.

Tegen de ouders van de hier bedoelde minderjarigen wil ik daarom zeggen: Laat je niet gek maken. Bij de uitvoering van beleid is de norm het maken van onderscheid naar behoefte, mogelijkheden en omstandigheden geworden. Van ‘beleid op maat’ is de wetgever overgestapt van ‘gelijkheid’ als dragend rechtsidee bij de invulling van sociale en maatschappelijke zorg, naar ‘ieder het zijne geven’. Dat vergt een heel andere deskundigheid bij de uitvoerder. Die wordt van ambtenaar beroepsbeoefenaar, wiens deskundig oordeel in het individuele geval bepalend is. Bij de uitvoering van beleid moeten resultaat en tevredenheid bij gebruikers bepalender zijn, dan de vraag of bestuur en politiek tevreden zijn. De gebruikers en beroepsgenoten zullen de kwaliteit beoordelen. Daarom zeg ik: doorgaan!

Tegen de rechters zeg ik: Stop het verkokerd kijken en wees geen regelknechten en verdiep u nog eens in de bedoeling van de wetgever.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *