Loslaten is niet het probleem. Vasthouden, dat is het probleem

Delen:
  • De omvorming maakt inwoners onafhankelijker en brengt hun eigen kracht naar boven |

Het piept en het kraakt (en dat is maar goed ook).

De grote decentralisaties binnen het sociale domein zijn niet alleen omvangrijk, ze zijn ook complex. Enerzijds worden gemeenten steeds nadrukkelijker gepositioneerd als ‘eerste overheid’, anderzijds worden ze geconfronteerd met forse bezuinigingsopgaven.

Inmiddels zijn we een jaar onderweg. De decentralisaties krijgen overal – met horten en stoten – hun beslag. En ja, het moet gezegd: het piept en het kraakt. En dat is maar goed ook!

De decentralisaties zijn gebaseerd op de verwachting dat ze een betere inzet van mensen en middelen mogelijk maken. Dat laatste vraagt verandering van rollen en opgaven in de maatschappelijke ondersteuning van mensen. De operatie heeft dus twee doelen: een verandering van de structuur (het stelsel), werkwijze en verhoudingen (meer verantwoordelijkheid bij de mensen zelf) én een omslag in de werkwijze van professionals en hun organisaties.

Laten we eerlijk zijn: er was en is veel op te ruimen. Het transformatieproces lijkt dan ook op een zuiveringsproces; blokkades worden (langzaamaan) opgeheven of weggewerkt. De verschijnselen die dat proces vergezellen, zijn uitdagend en hinderlijk tegelijk. Het besef dat vroeger niet meer terugkomt, daalt langzaam in. Hierbij komt onzekerheid en angst om de hoek kijken. Het gevolg? Wij houden vast aan wat wij eigenlijk moeten loslaten. Dat werkt verlammend en vertragend.

Vasthouden is bij omvorming een negatieve energie. Zij functioneert als motor voor beleefde (of gewenste) werkelijkheid. Alles waar wij ons sterk bij betrokken voelen – positief dan wel negatief – moet behouden blijven. Niet zelden draait het daarbij om de vraag wie waarover moet gaan, wat de (elkaar niet zelden uitsluitende) regeltjes zeggen en naar wie er het eerst wordt gekeken wanneer er iets fout gaat. Zaken die wij juist wilden opruimen!

Aan dat loslaten wordt in de praktijk van alledag hard aan gewerkt. Door inwoners, mantelzorgers, professionals en organisaties. En ja, dat doet soms ongelofelijk veel pijn. Het blijkt een zaak van vallen en weer opstaan. In de wetenschap dat als we blijven doen wat we altijd hebben gedaan, wij zullen krijgen wat wij altijd hebben gekregen.

De idee van de transitie (overdracht) en transformatie (omvorming) klopt, maar is praktisch gesproken ook weerbarstig. Het moet – en kan – allemaal anders: goedkoper, doelmatiger en integraler. Het verplaatsen en verschuiven van taken, verantwoordelijkheden en geld kan daaraan bijdragen. Maar de echte verandering is mensen- en maatwerk. En dus niet in een keurslijf te vatten.

Zo bezien is de transformatie van het sociaal domein een kwestie van intellectueel, vindingrijk schuren, knutselen en schooieren. Een kwestie van appelleren aan esthetiek, ontroering, verbinding en identiteit. Aan talentontwikkeling ook. Mensen kunnen nu eenmaal meer dan ze denken en vaak zitten ‘slechts’ denkpatronen en vastgeroeste gewoontes hen in de weg.

Loslaten is daarbij het motto. Niet om iets of iemand te laten vallen, maar om ruimte te creëren. Natuurlijk, loslaten is ook een beladen toverwoord. Want wat moeten we loslaten, en hoe dan? Het probleem van niets of iets doen is dat je nooit weet wanneer je ermee moet ophouden. Juist daarom is het fijn vast te houden aan oude patronen en situaties. Dat is zowel vertrouwd als veilig. En het houdt ons belemmerend gevangen.
De opdracht en uitdaging bij de omvorming zit daar waar beheersen (vasthouden, controleren) en ontwikkelen (loslaten) elkaar raken. Daar schuurt het. Het liefst op het randje van prettig en vervelend. Omdat het niet vanzelf gaat.

Inwoners van ons land mogen en moeten meer zelf doen. Dat kan alleen slagen als maatschappelijke initiatieven ruimte krijgen om publieke voorzieningen naar eigen inzicht te organiseren. Daarom ook moeten wij, en in het bijzonder politici en bestuurders, het ongemak van het loslaten voor lief nemen. Net zoals dat geldt voor het loslaten van de historisch gegroeide verknoping van rechtsstatelijke uitgangspunten als rechtszekerheid en rechtsgelijkheid en de logica van de verzorgingsstaat.

Natuurlijk maakt dat op de korte termijn de beheersing van het omvormingsproces – ogenschijnlijk in ieder geval – lastiger. Op de langere termijn echter maakt het inwoners ook onafhankelijker, brengt het aanzienlijk minder beheersingskosten met zich en – dat is wellicht het allerbeste nieuws – het brengt de eigen kracht van mensen naar boven.

Dat het bij de omvorming van het sociaal domein piept en kraakt is dus helemaal geen slecht nieuws. Integendeel. Het duidt erop dat wij met zijn allen op de goede weg zijn. Daarom een driewerf hoera voor iedereen die daaraan bijdraagt!

  • Dit artikel staat ook in Sozio Vakblad voor sociale professionals en het sociale domein nr. 1 februari 2016

Peter Paul J. Doodkorte is frisdenker, dwarskijker en kantelaar. Ook is hij partner bij Vondel & Nassau.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *