Sinds de decentralisaties in het sociaal domein staan gemeenten voor de opgave om meer mensen te ondersteunen met minder middelen. Om dat te bereiken kiezen gemeenten voor een samenhangende aanpak in het sociaal domein. Vanuit een integrale benadering van inwoners wordt niet alleen naar de problemen, maar ook naar de draagkracht van inwoners gekeken. Tegelijkertijd wordt ingezet op transformatie van (de organisatie van) het hulp- en ondersteuningsaanbod. Die ‘omvorming’ of ‘gedaanteverandering’ wil alleen nog niet zo goed lukken. Met een onbetaalbare rekening en een zoektocht naar de oorzaken daarvan als gevolg. De belangrijkste oorzaak daarvan? We versmallen ‘omvormen’ tot ‘veranderen’ en proberen verbeteringen in bestaande settingen te realiseren. Echte transformatie (omvorming) vraagt om een ingrijpend andere mindset. Met de toegang als keerpunt!
De samenhangende aanpak in het sociaal domein draait nog te veel rond organisatorische veranderingen of samenvoegingen. Het lukt misschien nog wel om welzijn en zorg te laten samenwerken. Soms ook om de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp beter te organiseren. Lastiger wordt het al wanneer ook participatie, inkomen en schuldhulpverlening mogen meedoen. Meestal echter blijven het gescheiden werelden, met professionals die naast elkaar bij en voor dezelfde persoon of hetzelfde huishouden werken, terwijl ze dit niet van elkaar weten. Deze georganiseerde samenhang oogt als een wijziging, maar de essentie, het hart van de organisatie, blijft hetzelfde.
De gemeenten komen inmiddels jaarlijks tussen de 1,3 tot 1,5 miljard euro tekort om de Jeugdwet uit te voeren. Tot die conclusie komt AEF in het onderzoek ‘Stelsel in groei’ naar financiële tekorten in de jeugdzorg, dat het bureau uitvoerde in opdracht van het Rijk en de VNG.
Centrale in het onderzoek staat de vraag welk budget structureel nodig is bij een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet. In het onderzoek is de huidige uitvoering van de Jeugdwet als vertrekpunt genomen, en zijn mogelijkheden onderzocht om de kosten te verlagen. En bij de huidige uitvoering als vertrekpunt, daar zit hem nou net de kneep. Want als wij blijven doen wat wij deden, krijgen wij wat wij kregen: tekorten!
De maatregelen die AEF voorstelt om te komen tot een sluitend budget zien toe op
- het beheersen van de kosten, het verleggen van de uitgaven of het verhogen van de inkomsten:
- Versnellen doorstroom naar Wlz door betere informatievoorziening
- Afbakening Jeugdwet met onderwijs verhelderen
- Inperken van outreachende activiteiten
- Werken met een budgetplafond
- Actief contractmanagement
- Invoeren van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage
- Inkoop voor bepaalde zorgvormen verplicht op regionaal niveau
- het voorzichtig veranderen van het zorglandschap
- Een POH-jeugd bij huisartsenpraktijken
- Het versterken toegang met professionals specifiek opgeleid voor de toegang
- Het gebruiken van een afwegingskader in de toegang of equivalent
- Directe hulpverlening door lokaal team
- Het verplaatsen van groepshulp naar reguliere opvang met extra ondersteuning
- Inzet van jeugdhulpprofessionals in het (regulier of speciaal) onderwijs
- Resultaatgericht financieren per traject
- Taakgerichte bekostiging voor een gebied bij één organisatie belegd
- Beperken van het aantal gecontracteerde aanbieders
Wat gemist wordt zijn maatregelen die de echte omvorming stimuleren:
- Er is 1 sociaal domein, en wij handelen daarnaar!
- Wij zetten bewust en daadkrachtig in op het veranderproces.
- Wij herkennen, erkennen en faciliteren aanjagers van verandering.
- Wij gebruiken het gevoel van urgentie.
De beoogde en gewenste beweging vraagt namelijk meer dan de focus op het budget alleen. Zij vraagt veel meer samenhang in het beleid over kinderopvang, onderwijs, arbeidstoeleiding en gezinsondersteuning. Een bredere focus dus op taken van de gemeente ten aanzien van de inwoners; jong én oud!
Het daadwerkelijk vorm geven aan samenhang hebben wij bij de inrichting van één sociaal domein verzuimd. Daardoor sluit geleverde hulp niet altijd op de opgave (en elkaar) aan. De wortels van de problemen liggen vaak elders, bijvoorbeeld omdat er sprake is van echtscheiding, psychische problematiek van de ouders, armoede of een gebrekkig functioneren van de school of het missen van werk. Hierdoor wordt dubbel werk gedaan en geven hulpverleners soms zelfs tegenstrijdige adviezen. De oorzaak? De afzonderlijke wetten uit het sociaal domein (Participatiewet, Wmo, Jeugdwet, Schuldhulpverlening, Onderwijswet) zijn – in het gunstigste geval – niet op elkaar afgestemd. Vaker echter is zelfs sprake van elkaar tegenwerkende of uitsluitende wetten.
Ik citeer daarom graag uit de Alternatieve troonrede sociaal domein (Stimulanz, 2019):
“Als ik een wens mocht doen voor het sociaal domein voor de komende periode, dan is dat de invoering van de Wet sociaal domein. Deze wet zou geen traditionele wet zijn, maar een wet zonder regels! In plaats van strikte regels in onbegrijpelijk taalgebruik bevat deze wet een kader voor het hele sociaal domein. Dit idee is niet nieuw, 2 jaar geleden heeft Stimulansz daar ook over geschreven. Maar ik denk dat het sociaal domein er nu klaar voor is!”
Eén Wet sociaal domein kan helpen bij het vaststellen van een gemeenschappelijk kader. Gebaseerd op heldere keuzes, die aansluiten bij wat wij in Nederland belangrijk vinden:
- Mensen kunnen actief meedoen aan het maatschappelijk leven of aan het werk
- Mensen hebben een inkomen waarmee ze rond kunnen komen
- Mensen hebben hun financiën op orde
- Mensen kunnen een eigen huishouding voeren en voor zichzelf zorgen
- Mensen beschikken over een geschikte en schone woonruimte, waarin zij zelfstandig en veilig kunnen wonen
- Kinderen kunnen gezond en veilig opgroeien en veilig naar de school gaan die bij hen past
Deze inzet vraagt een brede kijk op een breed speelveld, zoals economische zaken, onderwijs, het ruimtelijk en het sociaal domein. Daarbij hoort dan ook een opvatting over hoe we met elkaar omgaan.
Inwoners zijn autonoom, beschikken zelf over hun leven. Hun eigenheid wordt gewaardeerd en de professional luistert naar hem of haar zonder (voor)oordelen en met oprechte interesse in zijn of haar belevingswereld. Dat betekent dat de professional zijn eigen normen en waarden loslaat en aansluit bij de belevingswereld van de inwoner én de doelen van het sociaal domein (bron: Dagboek van een omgekeerde ambtenaar). De professional zoekt samen met de inwoner naar een oplossing voor zijn opgave. Dat doen zij vanuit wederzijds (!) respect en vertrouwen.
De grootste illusie binnen het sociaal domein is dat wij deze omvorming in een kort tijdsbestek en met eenvoudige organisatieaanpassingen kunnen voltooien. Wie dat denkt, verkoopt een utopie. Een samenhangende aanpak binnen het sociaal domein vraagt het lef om dromen na te jagen. Zoals Elon Musk durfde dromen over commerciële ruimtevaartvluchten (SpaceX), online betalen (Paypal), hernieuwbare energie (SolarCity) en natuurlijk de elektrische auto (Tesla). Zaken die ooit voor luchtfietserij werden gehouden, maar inmiddels (bijna) werkelijkheid zijn.
De binnen het sociaal domein gewenste en gevraagde omvorming vraagt om het wegnemen van de bestaande, onderliggende ordening en creëert een nieuwe orde. Dit vraagt een daarop afgestemde mentale instelling. Niks ‘de cliënt centraal’. Als je de cliënt centraal stelt, staat hij altijd in de weg! Zet de opgave, de uitdaging centraal. Breng de mensen bij en voor wie de opgave speelt in beweging. Op basis van heldere kaders, zoals de beweging “Van nu tot nul” dat bijvoorbeeld doet.
Durf te zeggen: “Geen kind meer de deur uit!” Dat dwingt om na te denken over wat er in het gezin of huishouden zélf nodig is om kinderen de veiligheid en ontwikkeling te bieden in hun meest belangrijke omgeving! Dat doe je, door elkaar te inspireren, uit te dagen en te helpen om binnen en buiten de kaders van onze systemen en producten opgavengericht te werken. Dat begint met de vraag “Wat heb je nodig?” Een vraag die geldt voor gezinnen, huishoudens én hulpverleners.
En als dan toch die drempel genomen moet, doe het dan ‘Zo thuis mogelijk”, want als kinderen niet in hun eigen gezin kunnen opgroeien, dan behoren ze een plek te krijgen in een passende gezinsvorm met vaste opvoeders. En met ruimte en erkenning van en voor de eigen ouders.
De sleutel voor deze verandering ligt bij de Toegang. Bemenst door professionals met kennis, kunde en lef. Met vertrouwen en mandaat ook. Met (bewegings-)ruimte om de juiste antwoorden te kunnen bieden. Met professionals die elkaar kunnen en mogen vinden. Met professionals die, als armoede en schulden, en de daarbij ontstane stress, belangrijke veroorzakers zijn van een slechte gezondheid (en andersom), de oorzaken mogen wegnemen, in plaats van de symptomen te bestrijden. Professionals die hoop kunnen bieden. Die de verwachting dat de toekomst positief zal uitvallen, ooit, straks, energie kunnen geven. Hoopbieders helpen daarbij. Ze maken de ander enthousiast om in actie te komen en stimuleren ieders inbreng en bijdrage daaraan. Het klinkt waanzinnig misschien. Maar is het waanzinniger dan de gedachte die we ooit hadden om ons niet langer met behulp van paarden, maar door middel van auto’s te verplaatsen? Of de droom om net als vogels de oceaan over te vliegen? Nee. Hoop bieden is de kracht van de juiste professionals. Het zijn slimme en creatieve uitvinders en verbinders, gebaseerd op een waanzinnig goede waarneming. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat zij voortdurend open staan voor nieuwe inzichten en ideeën. Dat zij alert en nieuwsgierig zijn. Dat zij op verschillende manieren naar de werkelijkheid kunnen kijken, met een brede blik om het grote plaatje te zien, maar ook meteen weer inzoomend op de allerkleinste details.
Waanzinnig goede waarnemers zijn niet alleen nieuwsgierig, maar ook nog eens in staat tot diepgravende analyses.
Zij weten mogelijkheden en situaties bliksemsnel te peilen, en weten de uitkomsten daarvan altijd te relateren aan bewezen werkende principes. Bij dat waanzinnig goed waarnemen hoort ook dat zij altijd openstaan voor kritiek.
De echte omvorming begint bij het naar voren halen van deze (specialistische) kennis en zo basis te geven aan een betere diagnose, triage en beschikking. De volgende stap is het proberen van nieuwe dingen. En ja, die nieuwe dingen kunnen ook mislukken. Hoe dit er in de praktijk uitziet en welke aanpak succesvol is, verschilt per gemeente. Toch zijn er overkoepelende principes:
- Verbind mensen en/op belangen
- Heb in de toegang en uitvoering blijvend aandacht voor financiën
- Weet waar je naartoe wilt
- Toon lef en leiderschap
Een goede toegang leidt tot structureel evenwicht in de begroting, omdat zij de idealen van passende ondersteuning koppelt aan de financiële werkelijkheid en aan een plan voor de organisatie ervan. Inkoop, transformatie, bezuinigen, etc. zijn geen losstaande projecten. Echte transformatie steunt en stuurt op één plan voor het sociaal domein (Welzijn, Jeugd, Onderwijs, WMO, Participatie, Inkomen, etc.) en de daarvoor benodigde expertises (uitvoering, beleid en financiën).
Toegang en uitvoering bepalen daadwerkelijk de kosten en de beheersing daarvan. Daarom moet er binnen de Toegang kennis zijn van de tarieven en wat bepaalde trajecten kosten. Niet als bepalende factor voor de te bieden ondersteuning, maar wel als referentiekader voor het financieren van mogelijk betere alternatieven.
De toegang is als keerpunt een belangrijke sleutel in het sociaal domein. Door hierin te investeren kunnen we betere zorg tegen minder kosten bieden. Kunnen wij onnodige kosten terugdringen. Zoals de kosten om te herindiceren, overbodige administratieve handelingen, het verlenen van net niet passende ondersteuning of zorg en inzet op het genezen in plaats van het voorkomen.
Wat is nut en noodzaak van het herindiceren van ondersteuning voor mensen, gezinnen of huishoudens met een levenslange en leven brede zorg- of hulpvraag? En hoeveel van onze administratieve werkdruk wordt er niet veroorzaakt door onze beheer reflex? De behoefte om op voorhand alles te willen overzien, uit te rekenen, te bedenken en risico’s weg te organiseren?
Wie wil omvormen, moet accepteren dat dit niet via een perfect geplaveide, volledig voorspelbare route naar succes loopt. Gaat het over besparingsmaatregelen? Accepteer dan dat besparingen kunnen mee- of tegenvallen. Zorg dan dat je de ruimte hebt om dat ‘op tafel te leggen’ als het tegenvalt, maar benut die ruimte ook als het juist meevalt.
Er is moed nodig om dit pad in te slaan, omdat nog niet alles is ontdekt en de kans op falen net zo groot is als de kans op succes. Dit vraagt om het tonen van lef en leiderschap te investeren in de voorkant – de toegang – en deze slimmer, effectiever en efficiënter in te richten. Door daar daadwerkelijk vraaggericht, persoonsgericht en integraal te handelen. Zeker bij ondersteuningsvragen waar meerdere domeinen samenkomen. Met een grote mate van handelingsruimte voor de professional.
Het vraagt ook om sturen op aanbieders die flexibel kennis en capaciteit kunnen en willen organiseren, waardoor perverse bezettingsprikkels worden weggenomen. Dit kan, door samen met de meest essentiële partners in de lokale of regionale sociale infrastructuur meerjarige de dialoog te voeren en afspraken te maken. Met het uit perspectief van de inwoner als vertrekpunt. Denk daarbij groter dan groot. Stop met rommelen in de marge van verandering. Durf met mateloze ambitie een stip op de horizon te zetten. Durf de partners op schier onmogelijke missies te sturen. Die ze naar eigen inzicht en op eigen houtje mogen volbrengen. Binnen de gestelde kaders, dat dan weer wel!
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte is senior-adviseur bij Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor overheden en organisaties werkzaam binnen het sociaal domein. Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals
- Peter Paul Doodkorte is een van de (acht) regioadviseurs die samen het landelijk werkende Regioteam Opdrachtgever-/opdrachtnemerschap Wmo en Jeugdwet vormen. Het regioteam opereert namens drie organisaties: Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein, het Ketenbureau i-Sociaal Domein en Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd. Hiermee beschikken de regioadviseurs over een breed palet aan producten en diensten, instrumenten, opleidingen en praktijkvoorbeelden. Daarnaast hebben ze via deze drie organisaties toegang tot een groot netwerk van experts, ervaringsdeskundigen en een rechtstreeks lijntje met ‘Den Haag’.