Gemeenten zijn binnen het jeugdstelsel verantwoordelijk voor het treffen van jeugdhulpvoorzieningen. Bij het beschrijven van de rol van de gemeente valt op dat gemeenten als belangrijkste opgave lijken te zien het organiseren van een herkenbare en laagdrempelige toegang tot de jeugdhulp. Naar mijn overtuiging is er een belangrijker rol voor gemeenten weggelegd: het organiseren van een stabiel sociaal netwerk voor jeugdigen in de eigen leefomgeving.
Erbij horen, gezien worden, waardering krijgen, weten dat er mensen zijn die van jou houden en er zijn voor de kinderen als dat nodig is. Zeker in tijden van tegenslag en moeilijkheden zijn relaties en steun, zowel van de mensen in onze directe omgeving als van professionals, van levensbelang.
In een kind- en gezinsvriendelijke opvoedingsomgeving doet en telt iedereen mee. Zo n omgeving maakt meeleven, meedoen, meedenken en meebeslissen mogelijk en daagt daartoe uit. Dit vraagt voor jong en oud ruimte voor opgroeien en ontplooien. En een beroep op iedereen tot het (naar eigen vermogen) leveren van een bijdrage daaraan. Dat lukt alleen als kinderen door volwassenen ook echt serieus worden genomen én daarbij op hun eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden worden aangesproken.
Wij willen immers dat dat onze kinderen en jongeren gezond opgroeien: lichamelijk gezond, geestelijk gezond, met een gezonde leefstijl en verzekerd van continuïteit in de opvoeding en verzorging. Maar ook dat zij veilig opgroeien. Geborgenheid ervaren en onvoorwaardelijke liefde, gebaseerd op respect, aandacht, grenzen, structuur en
regelmaat. En natuurlijk willen wij dat zij een steentje bijdragen aan de samenleving. Dat zij actief betrokken zijn op hun omgeving; meedenken en meedoen. Wij laten de kinderen hun talenten ontwikkelen en plezier hebben. Wij bieden ze onderwijs en de ruimte en mogelijkheden voor hobby’s: sport, cultuur en recreatieve ontspanning. Zo zorgen wij dat zij goed voorbereid zijn op de toekomst: een diploma halen, werk vinden, in hun levensonderhoud kunnen voorzien en relaties kunnen onderhouden.
Kortom, de basis voor een adequaat jeugdbeleid is dat voor jeugdigen van 0-23 jaar hun woonplaats een goede plek is om op te groeien. Waarbij zij kunnen rekenen op de ondersteuning van de (lokale) gemeenschap. Daarvoor zijn in hun directe woon- en leefomgeving voldoende basisvoorzieningen nodig. Ook voor diegenen die extra zorg nodig hebben.
Als kinderen en of hun gezin (tijdelijk of langdurig) aan de eigen verantwoordelijkheid niet of onvoldoende invulling (kunnen) geven, kunnen zij rekening op ondersteuning. Indien nodig door het stellen van niet vrijblijvende kaders of grenzen Samen bieden ouders en gemeenschap zo de voor kinderen en jeugdigen gewenste en noodzakelijke ruimte voor en ondersteuning bij het spelen, het leren, het experimenteren, het ontplooien, het presteren en het participeren. Dat geldt ook voor gezinnen waar geweld en verwaarlozing spelen of het risico daarop groot is. Uit onderzoek weten we immers dat sociale steun in de eigen leefomgeving een van de belangrijkste beschermende factoren is tegen het ontstaan en zich herhalen van kindermishandeling. En dat het ernstige schade als gevolg daarvan kan helpen verminderen of zelfs voorkomen. Met het bouwen en ondersteunen van een stevig netwerk om deze kinderen en gezinnen heen, kunnen we een hoop ellende voorkomen. Op korte en lange termijn.
Lokaal jeugdbeleid is daarmee niet enkel de opgave van de wethouder Jeugd. Het is een opgave van het voltallige college van B&W (en hun ondersteuners). Positief jeugdbeleid omvat namelijk alle voorzieningen, activiteiten en projecten. Het richt zich op alle jeugdigen (en hun sociale context) en niet alleen op specifieke (kwetsbare) groepen. Positief jeugdbeleid is verankerd in het beleid op het terrein van de ruimtelijke ordening (ruimte om te spelen), het onderwijs (ruimte om te leren), sport (ruimte om te bewegen en te presteren), welzijn/vrijwilligerswerk (ruimte om te ontplooien), arbeid (ruimte om te participeren), volkshuisvesting (ruimte om te wonen), zorg (ruimte voor ondersteuning) en veiligheid (ruimte om te experimenteren).
In de huidige organisatie van de jeugdzorg lijkt – onbedoeld en zeker ongewenst – exclusie van kinderen met problemen nog altijd de leidraad. Terwijl de opgave en bedoeling een veel sterker accent vraagt op het morele recht van kinderen om veilig en evenwichtig op te groeien in de eigen sociale context. Uit dit recht vloeit de verantwoordelijkheid voort voor ouders en alle andere betekenisvolle volwassenen in kinderopvang, scholen, sportverenigingen, etc. bij te dragen aan het realiseren van dit recht. Juist daarom moeten wij er steeds beter in slagen kinderen zo thuis mogelijk in de eigen thuissituatie te laten opgroeien. Als dat niet lukt, kunnen buurt- of steungezinnen of pleegzorg en andere vormen van gezinsgerichte jeugdhulp ons helpen bij het uiteindelijke doel ‘zo thuis mogelijk opgroeien’.
Ouders en kinderen hebben mensen om zich heen nodig voor een luisterend oor, advies of concrete steun. Dat geldt voor álle ouders en kinderen.
Langdurig verblijf in een grote instelling is voor geen enkel kind goed. Als kinderen niet meer thuis kunnen wonen, moeten wij ze een gezinsgericht perspectief bieden. Bij voorkeur in het eigen netwerk. Wij moeten ervoor zorgen dat de jeugdhulp zich naar het kind beweegt. Het organiseren van een toegang, hoe laagdrempelig ook, suggereert juist een beweging andersom.
De balans terugbrengen in de ondersteuning en ontplooiing van onze jeugdigen vraagt dus niet – en zeker niet op de eerste plaats – om een goede toegang. Wie kinderen écht wil helpen, moet investeren in hun naaste omgeving, Dat is inhoudelijk beter, levert duurzamer resultaat en zal ook de portemonnee van gemeenten anders en minder belasten. Want hoezeer ik de roep van gemeenten om meer geld voor de jeugdhulp ook kan billijken, geld is niet het grootste probleem! De wijze waarop wij het geld nu besteden; dát is het echte probleem.
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, senior-adviseur bij Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden, ondersteunt als regioadviseur namens het Ketenbureau i-Sociaal Domein, het programma Inkoop & aanbesteden Sociaal Domein en het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, gemeenten en zorgaanbieders in de regio Zuid-Holland bij het professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap in het sociaal domein.
- Het Regioteam opdrachtgever- en opdrachtnemerschap Wmo & Jeugdwet is een samenwerking van:
- Programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein
- Ketenbureau i-Sociaal Domein
- Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd
- Meer van zijn blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals