Middelmaat: wat je in confectie krijgen kan

Delen:

“Maak “passende jeugdhulp” en zorgvernieuwing concreet. Er ontbreekt nu veelal een duidelijk en gedeeld beeld over de gewenste veranderingen en de kwaliteitseisen waaraan (specialistische) passende hulp moet voldoen.” Die uitdaging van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) houdt mij momenteel bezig.

“Passende hulp” is, net als ‘transformatie’ en ‘zorgvernieuwing’ binnen het sociaal domein een veelgebruikte container. Iedereen, mijzelf incluis, heeft het er over. Maar wat er in die container zit, of zou moeten zitten, dat weten wij eigenlijk niet. Dat bevestigt ook de vierde  jaarrapportage van de met als titel “Tussen droom en daad, op weg naar een volwassen jeugdstelsel” (maart 2018). Eerlijkheidshalve kwam dat spiegeltje ook bij mij wel even aan.

Ook ik heb het vaak over ondersteuning op tijd en op maat. Over passende hulp. Zonder het verder uit te werken. Het operationaliseren daarvan is, ook nu ik een aantal dagen verder ben, nog zo eenvoudig niet. Het is en blijft een interessante uitdaging die de TAJ op tafel legt. Het erover nadenken leert echter ook, dat juist ook in het concretiseren een gevaar schuilt. Voor je het weet verwordt passende zorg tot een ‘product’ dat wij voor een ons passende prijs inkopen; nog voor wij de mensen, voor wie het product bestemd is, kennen. Met als resultaat dat er van het ene ‘product’ veel te veel en van het andere ‘product’ veel te weinig voorradig is. Voor je het weet is passende hulp dan toch weer de confectiezorg die ons – en de beoogde maatschappelijke beweging – juist niet past.

Passende zorg (ondersteuning, hulp) is voor mij zorg die aansluit op de krachten en mogelijkheden van de mensen. Waarbij het eerst en vooral draait om aandacht geven aan diens uitdaging of opgave. Niet meteen gericht op bijspringen of overnemen, maar luister naar het verhaal. Wellicht ter bevestiging. Misschien ook met af en toe een tip of handreiking. Pas als dat niet voldoende is, volgt het bijspringen. Het samen met de persoon in kwestie ‘aanpakken’ van het probleem. Niet het probleem staat daarbij centraal, maar de mens. Met eerst en vooral zijn mogelijkheden, talenten en eigen oplossingen. Om zo ook te komen tot de juiste aanpak voor hem of haar.  Waarbij de beslissingen samen genomen worden. Tenzij de ander dat niet kan of wil. Waar het om gaat, is dat mensen met hun hulpbehoefte verder geholpen worden, zo veel mogelijk thuis, zo veel mogelijk in de wijk, met zo min mogelijk verlies van sociale  en maatschappelijke rollen.

Passende hulp is ook niet alleen gericht op ‘doen’. Niet alles wat kan, hoeft. Ook iets ‘laten’ kan passende zorg zijn en bijdragen aan het aanvaarden van problemen. Zo bezien is passende hulp altijd maatwerk. De talenten en kwaliteiten van ieder mens immers zijn even uniek als verschillend. Zeker als je daarbij ook zijn of haar omgeving betrekt.

Passende hulp is daarmee – anders dan wij met onze inkoop en contractering vaak bewerkstelligen – geen (zorg-) confectie.  Het is en vraagt maatwerk. Is ook niet gericht op productie, maar op passendheid. Dat wil zeggen: bij de persoon in kwestie – in zijn of haar situatie, met de daaraan verbonden mogelijkheden en beperkingen – passend.

Omdat zij rekening moet houden met de kenmerken van het individu, met verschillende groepen en met de na te streven veranderingen in de zorg- en hulpverlening. Natuurlijk kan daarbij gebruik gemaakt worden van actuele kennis over wat werkt in specifieke situaties. Maar het blijft per saldo maatwerk.

Bij passende hulp staat de mens centraal. Samen met de hulpverlener stelt hij of zij vast wat hij of zij zelf kan en wil doen. Gevoed door de interactie met de hulpverlener. Passende hulp veronderstelt ook het door de betreffende persoon en de hulpverlener beschikken over probleemspecifieke kennis en vaardigheden. Het vraagt vertrouwen in het eigen kunnen en een vermogen tot zelfontplooiing. Weten dus wat het probleem inhoudt, wat de consequenties zijn, wat er nog wel of niet meer kan, en waar we het juiste antwoord kunnen vinden of krijgen.

Zo beschouwd vraagt passende hulp ook een passende attitude van ons hulpverleners. Waarbij wij de natuurlijke neiging tot ‘doen’ (overnemen) moeten onderdrukken. Passende ondersteuning heeft zelfmanagement voor de persoon in kwestie hoog in het vaandel. Beschikbare kennis wordt juist daarom ook aan hem of haar overgedragen. Het vraagt van ons om onze coachende vaardigheden in te zetten, en – als dat aangewezen is – de kortste weg naar bij die situatie passende ondersteuning of voorzieningen te wijzen. Passende hulp participeert en anticipeert dus! Met het oogmerk om zichzelf, mits dat kan en verantwoord is – uiteindelijk overbodig te maken.

Passende hulp, zo denk ik te moeten menen, vraagt dus ook om passende financiering. Bekostiging op basis van passendheid van de oplossing. En omdat die oplossing telkens weer net even anders kan (en moet!) zijn, vraagt dit van de financiers om meer met budgettaire kaders (dit is het vierkant) dan met producten (dit mag/moet de oplossing zijn) te werken. En ja, dat vraagt vertrouwen. In de mensen voor en de mensen met wie wij werken.  Vanuit de overtuiging ook dat mensen in problemen – uitzonderingen daargelaten – per saldo voor zichzelf nooit meer vragen dan wat strikt noodzakelijk is. Tenzij het door het gewenste maatwerk alleen als vooraf bepaalde zorgconfectie bepaald is.

Of ik met dit alles een passend antwoord heb gevonden? Ik waag dat te betwijfelen. Om tot een optimaal antwoord te komen en de juiste keuzes te maken vraagt passende hulp om gedeelde besluitvorming. Besluitvorming die expliciet rekening houdt met ieders omstandigheden en voorkeuren. Ik houd mij daarom aanbevolen voor passende adviezen!

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *