Van speelbal naar spelbepaler

Delen:

Het aantal meldingen van personen met verward gedrag stijgt weer, blijkt uit landelijke cijfers.. Gemeenten zijn inmiddels druk bezig met een ‘sluitende aanpak’. Er is een speciaal ‘schakelteam’ dat naar oplossingen zoekt. . Er is bereidheid tot samenwerking en er ontstaan nieuwe coalities. De effecten van al deze inspanningen zijn in de praktijk nog te weinig zichtbaar. Er is nog altijd (te) veel handelingsverlegenheid. Zeker ook als het gaat om zware casuïstiek van mensen die ernstige psychiatrische aandoeningen hebben en een (potentieel) gevaar zijn. Er moet nog veel gebeuren om de aanpakken persoonsgericht te laten zijn, met een goede plek en rol voor mensen zelf en hun naasten. Dit gaat niet alleen over het nemen van concrete acties of maatregelen, maar ook om het bevorderen van het samen leren en ontwikkelen op alle niveaus van de werkvloer tot en met de bestuurders. Lokaal, regionaal en landelijk. Wat nodig is zijn spelbepalers pur sang. Mensen die zich niet storen aan voorgeschreven posities, maar het spel naar zich toe trekken.

Bij verwarde personen gaat het namelijk vaak om kwetsbare mensen die te kampen hebben met verschillende aandoeningen en beperkingen op meerdere levensterreinen. Het zijn mensen met een medicijn- of middelengebruik, dementie, verslaving, schulden, dakloosheid of een verstoorde suikerspiegel. Soms zijn het mensen in de illegaliteit of met een verstandelijke beperking. Vaak ook treedt verward gedrag op in combinatie met verlies aan werk of huisvesting, schulden, of na een ingrijpende emotionele gebeurtenis. Het is van groot belang dat we in de aanpak daarvan samenwerken met gemeenten, woningbouwcoöperaties, politie en justitie, maar zeker ook met familie en andere signalerende personen en instanties.

Veel betrokkenen rond mensen met verward gedrag – zo leert de praktijk – hebben niet zelden zelf het gevoel een speelbal te zijn van de omstandigheden. Laat ik dat verduidelijken aan de hand van een recente casus die op mijn pad kwam.

Nico is licht verstandelijk beperkt, kampt met verslavingsproblematiek en heeft mogelijk ook GGZ-problemen. Hij is een half jaar geleden uit huis gezet. Woonde destijds in de gemeente A. Sindsdien slaapt hij in een busje van zijn dagbesteding ergens in gemeente B. een buurgemeente, waar hij overlast veroorzaakt. Sinds enkele maanden is hij ingeschreven in gemeente C (postadres), omdat hij geen vaste woon-of verblijfsplaats meer heeft. Gemeente C. is voor deze dak- en thuislozen centrumgemeente.

De lokale regisseur is de afgelopen maanden stevig betrokken geweest en heeft veel werk verzet om hem opgenomen te krijgen. Kort samengevat:

  • De WLZ-aanvraag is afgewezen, omdat hiervoor bij de diverse instanties onvoldoende dossier aanwezig was. Dit is ook iets wat de lokale regisseur niet kan leveren, want het gaat om medische gegevens.
  • Een verslavingskliniek is betrokken (begeleiding), maar vindt de zaak niet urgent genoeg om Nico gedwongen te laten opnemen. De kliniek wil dus ook niet meewerken aan een aanvraag voor een rechtelijke machtiging.
  • Voor GGZ-opname is er onvoldoende indicatie.
  • Een GGz-instelling wil wel een intakegesprek met hem voeren (mogelijk dus ook opnemen), maar meneer is hij niet komen opdagen. Een nieuwe afspraak is gemaakt, maar het risico dat hij weer niet komt opdagen is groot.
  • Intussen is er voortdurend dispuut tussen de verslavingskliniek en de GGz-instelling. De een meent dat er sprake is van psychiatrische problematiek, de ander stelt juist dat de verslavingsproblematiek voorliggend is.
  • Er zijn, naast de overlast die Nico veroorzaakt, ook zorgen om zijn eigen veiligheid en die van zijn omgeving. De meningen daarover zijn verdeeld.
  • Alle betrokken partijen – met uitzondering van Nico – zijn het erover eens dat een (gedwongen) opname nodig is. Maar wie o wie neemt het besluit daartoe?

Punt is namelijk dat Nico formeel geen inwoner meer is van gemeente A. maar van gemeente C.  De overlast die hij veroorzaakt vindt plaats in gemeente B.. Bestuurlijk c.q.  juridisch gezien heeft gemeente A. geen poot om op te staan. Gemeente B. – waar Nico verblijft en overlast geeft – is echter van mening dat gemeente A. hierin een leidende rol moet spelen. Gemeente A. acht dit juridisch niet mogelijk is ziet geen handvatten om in deze zaak nog meer te doen als Nico niet vrijwillig meewerkt. Voor een gedwongen opname zijn er 2 opties:

  1. BOPZ: die heeft Nico al 2 keer gehad, maar hij stond beide keren na enkele dagen al weer buiten vanwege onvoldoende GGZ-aanleiding. Gemeente B. zal de BOPZ moeten uitvaardigen, omdat de overlast op hun grondgebied plaatsvindt.
  2. Rechtelijke machtiging: daarvoor is medewerking van de verslavingskliniek nodig. Zij moeten de onderbouwing schrijven, maar willen dit niet. Overleg op bestuurlijk niveau kan wellicht helpen, maar omdat Nico niet meer in gemeente A. woont, kan die gemeente het niet oppakken. Gemeente B. vindt het haar taak niet en gemeente C. wil – in geval van opname – de kosten wel op zich nemen, maar ook de machtiging niet afgeven.

Kortom, iedereen vindt dat er wat moet gebeuren. Iedereen vindt ook dat de ander wat moet doen. En dus doet iedereen niets!

Bij vraagstukken als deze zijn er meerdere benaderingswijzen mogelijk zijn. Politiek, juridisch, (rechts)filosofisch, sociologisch, pedagogisch, ethisch en vast nog veel meer. De daarbij geldende wetten en regels zijn – zoals zo vaak in dit soort van situaties – niet de oplossing, maar het probleem. Wat de ene wet mogelijk maakt, doet de andere teniet. Op individueel niveau helpen de wetten die ons stelsel schragen dus niet. En nee, dat  is geen pleidooi om wetten en regels dan maar af te schaffen. Wetten en regels werken disciplinerend en brengen ordening aan. Dat is nodig in een maatschappij waarin verschil van belang, conflicten en incidenten aan de orde van de dag zijn.

In dit soort van schrijnende zaken is maatwerk nodig. Liefst door de handen ineen te slaan en door samen de steen de berg op te rollen. Als dat niet lukt, moet er iemand zijn die de koe bij de horens vat. Als je weet dat geen enkel perspectief op het vraagstuk ‘het enige of juiste’ is, als je weet dat de positie die ieder inneemt in het vraagstuk ieders uitzicht op de werkelijkheid bepaalt, als je weet dat het niet lukt om de vele inzichten en perspectieven bij elkaar brengen, toon dan persoonlijk leiderschap. Geef professionals en mensen met verward gedrag handelingsruimte en dekking. Neem verantwoordelijkheid, ook als oplossingen niet perfect binnen de kaders passen. Zeker als er gevaar dreigt voor de persoon zelf of de omgeving. Dit vraagt om lef en doorzettingsmacht. Het vraagt om spelbepalers die het spel naar zich toe trekken. Mensen (bestuurders!) die zich niet storen aan voorgeschreven posities, en de grens durven op te zoeken. Met verantwoording als instrument. Lukt dat niet, dan zal de aanpak van verwarde personen een schijnoplossing blijven respectievelijk een onoplosbaar probleem.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *