Hoewel het uitgangspunt in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) is dat het tot de eigen verantwoordelijkheid van de burgers en hun sociaal netwerk behoort om de beperkingen in de zelfredzaamheid te compenseren, mag mantelzorg niet worden afgedwongen. Dit heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:17) bepaald in een beroepszaak over een geweigerd pgb voor huishoudelijke hulp. Deze uitspraak werd mij deze week door een rechter nog eens onder de aandacht gebracht. Omdat er geen sprake is van mantelzorg als de zorgverlener voor zijn diensten betaald wil worden. Hetgeen naar mijn mening de deur wagenwijd openzet voor een verdere individualisering van onze samenleving. Want waarom zou ik voor mijn naasten, vrienden of buren nog mantelzorg verrichten als ik er ook voor betaald kan krijgen?
Hoe lang duurt het nog voor wij het kopje koffie dat wij gaan drinken bij onze ouders als betaalde informele zorg (willen) kunnen declareren bij de overheid? Onder het mom van ‘het bestrijden van hun (gevoel van) eenzaamheid! En wanneer zullen wij als opa en oma ontdekken dat wij het op de kleinkinderen passen kunnen aanmerken als betaalde informele zorg; ter ontlasting van de (overbelaste) ouders, omdat die toch echt beiden recht hebben op een beetje vrije tijd naast hun werk? En tegelijkertijd klagen wij steen en been over de stijgende premies voor onze ziektekostenverzekering en de almaar toenemende belastingdruk. Die wij dus stiekempjes zelf veroorzaken!
Mensen leven langer en dat gaat gepaard met een toename van het aantal chronisch zieke patiënten. Deze grote demografische veranderingen zetten ons zorgsysteem onder druk. De Nederlandse zorguitgaven zijn in 2018 gestegen tot precies 100 miljard euro, een record. Tegelijkertijd is er een tekort aan zorgpersoneel dat in 2020 naar schatting zal zijn opgelopen tot 500.000 werknemers.
Sociale veranderingen in een samenleving vragen het bewustzijn dat voor elkaar zorgen en onderlinge verbondenheid niet ondergeschikt mag zijn aan geld verdienen en zelfontplooiing. En juist dat lijkt in toenemende mate het geval. De voordelen die samengaan met de opkomst van wetenschap en techniek – die heeft geleidt tot een mechanisering van onze samenleving – maakt dat wij tijd en zorg voor elkaar steeds meer opvatten als technische en economische factoren. Bedoeld of onbedoeld gaat dat ook gepaard met verlies van positieve waarden als zorgzaamheid en verbondenheid.
In toenemende mate zie ik onze waardenvolle samenleving afkalven naar een waardeloze samenleving. Waarin mensen het te druk hebben om voor elkaar te zorgen. ‘Mijn moeder wassen? Daar ben ik niet voor’, hoor je. Of: ‘Ik ben toch geen mantelzorger!’ Terwijl men wel graag veertien dagen vakantie boekt.
Wij schijnen in rap tempo te vergeten resp. blind te worden voor het feit dat mensen die goede contacten hebben met anderen gelukkiger zijn en zowel fysiek als geestelijk gezonder en beter in staat om tegenspoed, sociale isolatie en uitgesloten zijn tegen te gaan. In de basis gaat het daarbij om relaties. Hoewel we meer en meer geneigd zijn het belang hiervan in ons dagelijks leven te onderschatten.
De basale menselijke behoeftes zijn ‘zichtbaarheid’ en ‘erkenning’. Tellen en meetellen dus. Daarom ook is het belangrijk om kennissen of vrienden te hebben waarmee je een interesse, een hobby of een verleden deelt. Daarnaast zijn er mensen nodig waarbij je echt je hart kunt luchten. Dit kan variëren van vertrouwenspersonen (partner, familie), tot vrienden of buren, (ex-)collega’s, kennissen en leden van bijvoorbeeld het koor of de sportvereniging.
In onze jacht op individuele ontplooiing en economische vooruitgang hollen deze waarden steeds meer uit en worden zij waardenloos gemaakt. Het gevolg is dat wij steeds minder samenleven. En juist daarin schuilt naar mijn idee de kern van de afbraak van onze samenleving.
Niet alleen zijn we minder goed in staat elkaar te ondersteunen in het dagelijks leven maar juist ook bij problemen of ziekte. Omdat wij ze voor en bij elkaar niet meer signaleren en kunnen tackelen, maar ook omdat wij nauwelijks nog vaardigheden en een natuurlijke professionaliteit ten aanzien daarvan ontwikkelen. Het gevolg daarvan is dat wij onnodig in de problemen raken, minder zelfredzaam zijn en afhankelijker worden van deskundigen.
Het is dan ook niet vreemd dat de kosten voor ons zorgstelsel de pan uit rijzen. We hebben er zelf geen antwoord meer op. We richten onze wereld in op een manier waarin wij niks meer met elkaar te maken hebben. Tenzij het economisch gewin oplevert! Onze samenleving is er een geworden van ‘u vraagt en ‘de overheid’ draait. (voor de kosten op). Met tegelijkertijd een obsessieve belangstelling voor flexibiliteit en maatwerk die aansluit op wat wij nodig hebben.
Mijn pleidooi? Wij moeten als samenleving weer waarden durven omarmen. Investeren in de meest nabije relaties (partner, familie, vrienden) die voedend en ondersteunend zijn voor ons. Met wie wij onze wensen, behoeften en gevoelens openlijk kunnen en durven delen. Een samenleving ook die er schande van durft te spreken dat wij voor het ‘elkaar helpen’ een vergoeding (durven) vragen. Het monster van ‘eenzaamheid’ bijvoorbeeld kunnen wij dan bestrijden met sociale verbondenheid en sociale contacten als de tegenhanger van eenzaamheid. En ja, daar moeten wij zelf actief aan werken en in investeren. Door ruimte te maken en ruimte te geven naast ruimte te krijgen om het gedoe van alle dag in het sociale contact in te bedden. Elkaar steunen, hulp aanbieden en hulp vragen. Want zorgen voor elkaar, dat doe je gewoon!
- De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden
- Meer blogs en ideeën zijn te vinden op Verruim de horizon, De kracht van het alledaagse en Inspirituals