Dé wijkaanpak bestaat niet!

Delen:

„Jullie wonen op nummer 1 hè?” zegt mijn nieuwe overbuurman „Ja”, zeg ik. „Gezellig”, zegt hij. „Doen jullie ook aan tennis?” „Nee”, zeg ik. „Nee, tennis daar doen we niet aan.” Ik weet niet goed wat ik met het gelijkheidsdenken moet. Het is een identiteitskwestie. Wie ik ben? Ik ben ik, en jij bent jij!

Een integrale en wijkgerichte aanpak volgens  de blauwdrukmethode werkt niet. Wat niet zegt dat je niet integraal en wijkgericht kunt of moet werken. Integendeel zelfs!. De integrale 1 Situatie 1 Plan aanpak moet stevig doorgevoerd worden . Zeker bij huishoudens en gezinnen waar meerdere uitdagingen tegelijkertijd spelen. Meer integrale arrangementen en minder versnippering in ondersteuning is de oplossing. Voorwaarde is wel dat de wijkaanpak aansluit op het karakter en de samenstelling –  de diversiteit aan bewoners – van de wijk.

Als er iets is dat de CPB-publicatie ‘De wijkteambenadering nader bekeken’ (januari 2019) laat zien, is het wel dat blauwdrukbeleid vaak anders uitpakt dan gedacht. Geen mens of situatie is gelijk. Dat weten wij sinds mensenheugenis. En als geen mens of situatie gelijk is, geldt dat ook voor een groep van mensen. Zij mogen veel overeenkomsten hebben, maar er zijn altijd verschillen. In relaties, in inkomen, in wonen en werk, in overtuigingen, enzovoort en zo verder. Zo ook verschillen wijken van elkaar. Natuurlijk, elke gemeenschap kent kenmerkende groepseigenschappen. Maar lid zijn of deel uitmaken van een groep of wijk maakt ons nog niet hetzelfde.

Overheden, organisaties voor welzijn en zorg en hun professionals, zij kunnen zich lastig losweken uit het gelijkheidsdenken. De wijkaanpak wordt onvoldoende ingevuld, ingelijfd en ingericht op basis van de bedoeling.

Zeker, steeds meer gemeenten pretenderen dat te doen en sieren die bedoeling met het etiket ‘opgavengericht werken’. Een sturingsfilosofie waarin ambtelijke flexibiliteit, het luisteren naar inwoners en het bereiken van maatschappelijke effectiviteit centraal staan. Maar het etiket dekt helaas zelden de lading.

In de praktijk blijkt opgavengericht werken het sturen vanuit hoofdopgaven, waarbij weliswaar de klassieke sectorale indeling is losgelaten en verantwoordelijkheden op basis van opgaven worden belegd, maar tegelijkertijd is bij alles wat gedaan wordt, de opgave leidend. Het is die invulling die ons binnen het sociaal domein vaak doet struikelen.

Als een wijkaanpak de opgave is, moet de wijk met de inwoners, de woningvoorraad,  het leefklimaat, de demografische opbouw van die wijk en de sociaaleconomische status van die inwoners ook vertrekpunt zijn. En dat vraagt meer dan het optisch afscheid  nemen van de klassieke sectorale manier van organiseren. Het vraagt ook om afstand te doen van oude principes die zich minder goed of niet verhouden tot de nieuwe werkwijze. Dat laatste is en wordt nog onvoldoende gedaan bij de vormgeving en uitvoering van de wijkteambenadering. Het gevolg is, dat er een scala van principes ontstaat binnen de uitvoering. Medewerkers raken hierdoor in de war of onzeker en kiezen de sturingsvorm die zij het meest wenselijk vinden. Het meest wenselijk blijkt dan vaak dat wat men al kent en deed. Zodat ze uiteindelijk weer eindigen waar zij begonnen: bij de klassieke en gekende antwoorden en aanpakken.

Natuurlijk hebben we allemaal in de afgelopen jaren goed gekeken en geluisterd naar de bedoeling. En we werken ook steeds meer vanuit de bedoeling. Focussen we op het ‘waarom’ en het ‘wat’. En steeds vaker voeren wij het gesprek over de vraag waarom we iets doen. En met welke bedoeling. Maar de succesfactoren voor echte transformatie ligt niet in overeenstemming over het ‘waarom’ en het ‘wat’. Dé succesfactor voor het welslagen van de transformatie, is juist het ‘hoe’!

Wanneer de wijkteamaanpak erin slaagt de werkwijze, de competenties van medewerkers, de teamsamenstelling en de samenwerking met inwoners en informele netwerken op een wijksensitieve wijze vorm te geven, zullen ze daadwerkelijk maatwerk kunnen leveren aan alle inwoners. Dan zullen zij  tijdig bereikt worden en kan de ondersteuning goed aansluiten bij hun leefwereld. Het aansluiten bij de inwoners is geen doel op zich. Het is een professionele vaardigheid die nodig is om te komen tot effectieve hulp. Dit is niet alleen in het belang van de inwoners, maar ook in het belang van de samenleving als geheel. Als opgaven niet effectief worden aangepakt zal die in de toekomst eerder groeien dan verminderen. Het verergeren van problemen of zelfs ernstige escalatie leiden uiteindelijk tot nog meer persoonlijk leed en meer en duurdere ondersteuning en zorg. Wijksensitief werken is in ieders belang, omdat iedereen gebaat is bij een effectieve, duurzame en betaalbare ondersteuning. Juist dat maakt wijksensitief werken geen blauwdruk. Afhankelijk van de lokale situatie en ambities moeten partijen het wijkteam vorm geven. Voorwaarde daarbij is ‘kennen en gekend worden’. Dat is geen doel op zich, maar een manier om informatie over het werkgebied en verbinding met inwoners te krijgen. Het kennen van het werkgebied (dorp, wijk of buurt), zijn inwoners, de problemen die er spelen of kunnen gaan spelen, de voorzieningen die er zijn, de instellingen en bedrijven die er zijn gevestigd, zorgt ervoor dat wij vroegtijdig kunnen signaleren, adviseren en – al dan niet samen met partners – interveniëren.

Bij kennen gaat het om ‘precies kunnen kijken’: om subjectieve, praktische en contextuele informatie over de wijk, die aanvullend aan of vooruitlopend op onze professionele kennis van welzijn en  zorg is.

Het gekend worden door inwoners, winkeliers, instellingen en bedrijven vloeit rechtstreeks voort uit de behoefte aan versterking van de maatschappelijke oriëntatie en lokale inbedding. Het opbouwen van een duurzame relatie met inwoners, het vergroten van de herkenbaarheid en het vertrouwen in professionals zijn sleutelwoorden. Kennen en gekend worden kan via huisbezoeken, via het onderhouden van contacten met bepaalde (probleem)groepen, via het bekende ‘praatje pot’ op straat, via deelname aan burgerinitiatieven en aan buurtnetwerken. De toegevoegde waarde van kennen en gekend worden wordt duidelijk zichtbaar als er moet worden opgetreden in specifieke situaties – al dan niet achter de voordeur.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *