Het genoegen anderen een genoegen te doen

Delen:

Het is een rare, onzekere tijd waarbij we voor de gezondheid van onszelf en anderen op afstand van elkaar moeten leven en werken. Er wordt massaal thuisgewerkt en kwetsbare geliefden mogen niet meer bezocht, kinderen mogen niet meer naar school, sportclubs worden niet meer bezocht en verjaardagen worden alleen met het gezin gevierd. Het is lastiger dan ooit om een goede band met elkaar te houden.

Het is gevaarlijk wat ik opschrijven ga. Het kan de indruk wekken dat ik geen oog heb voor het leed en de ellende, veroorzaakt door de pandemie die de wereld gijzelt. Dat oog is er zeker wel. Ook ik ervaar, zoals velen, angst voor wat het voor mij en mijn omgeving betekenen kan. En toch, toch meen ik dat wat corona losmaakt ook een zegen kan zijn voor de toekomst.

Duidelijker dan ooit is dat wij elkaar nodig hebben. Deze crisis immers raakt iedereen. En zij legt de essentiële waarden bloot. Zoals het verlangen van een samenleving die met en voor elkaar klaar staat. Het laat ook de drijfveer daarvoor zien: het eigen lijfsbehoud. “Wie niet goed voor zichzelf zorgt, kan niet goed voor anderen zorgen”, leerde ik. “Red eerst jezelf, voor je een ander kunt redden,” is dezer dagen dan ook het terechte advies voor alle zorgverleners.

Het instinct tot zelfbehoud dient ertoe om het leven in stand te houden en veilig te stellen. Het heeft tot taak gevaar te vermijden en bescherming te bieden als die veiligheid wordt bedreigd. Wie gezond en volwassen is, beschermt zich tegen reële gevaren. Niet alleen de fysieke maar alle gevaren die een bedreiging voor de gezonde ontwikkeling vormen.

De ‘kracht’ van deze crisis ligt in het benutten van dit instinct tot zelfbehoud. De crisis van nu treft iedereen. Meer dan ooit confronteert zij ieder van ons met dat wat wij wel en niet kunnen. In sneltreinvaart ontdekken wij wat echt waarde en prioriteit heeft. En ervaren wij hoe belangrijk anderen daarbij zijn. Het hebben van een gezamenlijke ‘vijand’ verbroedert en vraagt om een nieuwe balans tussen de institutionele en relationele logica. Waar institutionele logica zich richt op het goed regelen van de verantwoordelijkheden en processen en het je daaraan houden, richt de relationele logica zich op de goede contacten met en het onderling vertrouwen in elkaar. Ze hebben elkaar nodig, en de moeilijkheid is veeleer of en hoe ze elkaar versterken of verstikken.

De spagaat tussen deze beide logica’s zien wij ook terug in het duivelse dilemma van de keus tussen prioriteit voor de volksgezondheid of voor de economie. Het instinct van het zelfbehoud heeft maar één antwoord: “Je kunt geen prijskaartje aan (mijn) menselijk leven hangen.”

De institutionele logica, die ons denken en doen tot voor kort traditioneel domineerde, spartelt nog tegen, maar staat steviger dan ooit onder druk. De mythe van een maakbare samenleving, door steeds verfijndere wet- en regelgeving en protocollen, is niet alleen minder effectief dan verwacht en gehoopt. Zij is, door haar worteling in wantrouwen tegenover elkaar, eerder ontwrichtend dan samenbrengend gebleken. Met als gevolg een afnemende betrokkenheid van mensen bij elkaar (sociaal vertrouwen) en hun democratische instituties (politiek vertrouwen). Dat heeft veel relationele waarden kapot gemaakt. Met anonimiteit, vervreemding, onveiligheid, criminaliteit, afnemend welzijn (en wellicht ook welvaart) als gevolg.

De crisis leert dat wij buiten dit systeem moeten treden en de dingen anders moeten gaan doen. Dat geeft schijnbaar chaotische dynamiek. Een dynamiek, die achteraf heel goed te beschrijven en te verklaren is, maar waarvan het niet mogelijk is de uitkomst ervan precies te voorspellen. Overheden, bestuurders en managers hebben binnen dit systeem een niet onbelangrijke taak: organisaties en mensen aanspreken op hun talenten en ze faciliteren om die zo doelmatig mogelijk in te zetten. Hoe je dat doet, is daarbij een redelijke vraag.

Duidelijk is dat wantrouwen het wantrouwen voedt. Ruimte geven en vertrouwen is het motto. Er moeten vonken overspringen, waardoor vuurtjes worden ontstoken en bestaande vuren oplaaien. Die vonken moeten bovendien beide kanten opspringen. Het is geen eenrichtingsverkeer, zoals feitelijk in de nu dominante institutionele logica het geval is. Juist daarom is het bemoedigend dat onze overheid in de aanpak van deze crisis het vertrouwen in en op elkaar, in plaats van de beheerszucht, als basis voor haar handelen heeft. Wij zien dat bij de regelingen die getroffen worden voor bedrijven en werknemers en bij het beroep van de premier op de eigen verantwoordelijkheid van elk individu. Het past perfect bij de logica van het gezonde verstand en de pragmatische inslag van ons mensen: je handelt naar bevind van zaken.

De crisis levert ons verlies en winst. We verliezen plotseling en veel te snel en veel ouders, kinderen, vrienden en collega’s. De financiële positie van mensen, bedrijven en overheden krijgt forse klappen. Bezuinigingen zullen onvermijdelijk zijn. Aan de andere kant zien wij heel Nederland de handen ineenslaan.

Overal duiken grote en kleine initiatieven op waarmee wij elkaar een steuntje in de rug geven. Of het nu gaat om het bedanken van het zorgpersoneel, het aanbieden van verschillende diensten voor kwetsbare groepen; van boodschappen doen tot en met het uitlaten van de hond of het aanbieden van een gratis verhuisservice voor thuiswerkers. Alles is anders.

Het verlies – hoe verdrietig en pijnlijk ook – moeten en kunnen wij dragen. Als wij de winst als goede rentmeesters weten te beheren. Waar nu tegenstellingen wegvallen, omdat de gezamenlijk ervaren dreiging ons samen brengt, moeten wij er daarom voor waken zo snel mogelijk terug te willen keren naar de orde van voor deze crisis. Natuurlijk, herstel van de economie is nodig, maar zo overvloedig als wij gewend waren?

We komen tot bezinning en grijpen deze crisis aan om de samenleving – en onze eigen verhouding ermee – fundamenteel te herijken. We leren en ervaren welke waarden echt belangrijk zijn: gezondheid, werk, inkomen, samenwerking, solidariteit, de publieke voorzieningen, waaronder zorg, onderwijs, en politie, voedselvoorziening en dus een sterke en actieve overheid. Wat ons in economisch opzicht wellicht stap voor stap achteruit brengt, brengt ons als mensen stap voor stap weer nader tot elkaar.

De echte uitdaging wordt het beste van dat alles – institutioneel en relationeel – duurzaam met elkaar te verbinden. Het leidt wellicht niet tot een volledige make-over, maar verandert ons leven wel aanzienlijk. De kunst daarbij is het instinct van overleven in harmonie te laten oplopen met het elkaar iets gunnen, het open staan voor wat de ander nodig heeft of vindt. Door er voor anderen te zijn, zorgen wij op de beste wijze voor onszelf. Laat dat egoïsme ons niet alleen nu, maar ook morgen na vandaag samenbrengen!

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *