Waar verkwisting misstaat past een tikje gierigheid

Delen:

Ik maak mij grote zorgen over de organisatie van de zorg en de nadelige gevolgen daarvan voor inwoners die zorg behoeven; en de kwaliteit van de zorg.  Als belangrijk bezwaar zie ik dat de zorg steeds meer gaat lijken op een groot bedrijf, waarin productiecijfers leidend zijn. Met als uitkomst: onzinnige zorg. Zij bestaat. Kijk maar eens om je heen. Mede daardoor stijgen de kosten. Ieder jaar weer. Als we samen niet ingrijpen, zijn ze over tien jaar verdubbeld. Goede zorg wordt dan onbetaalbaar. Daarom moeten wij de verrukkelijke verspilling stoppen!

Ik ben ervan overtuigd dat de zorg beter kan, tegen lagere kosten. Anders denken en doen kan leiden tot zowel een verbetering van de kwaliteit van zorg als tot een reductie van de kosten. Om dat te realiseren is wel een omslag in ons kijken nodig. Een ander leidend perspectief: De mens om wie het draait centraal!

Ik geloof dat een grotere rol voor de mens in de zorg leidt tot betere zorg tegen lagere kosten. Daarom stimuleer ik zorgaanbieders om de mensen voor en met wie zij werken meer te betrekken. Bij het stellen van de diagnose, net zo goed als bij het bepalen van het ondersteuningsplan. Dat leidt aantoonbaar tot betere keuzes voor die mensen en tot lagere kosten. Overheden en financiers kunnen hieraan bijdragen door niet alleen te kijken naar het aantal verrichtingen bij het vergoeden van zorgaanbieders, maar vooral ook naar de behaalde winst in kwaliteit van leven.

De overheid kan en moet daarvoor naar zichzelf kijken. Zo zijn er grote vraagtekens te zetten bij de ontwikkeling van marktwerking in de zorg. Een zo efficiënt mogelijke zorg is niet gebaat bij denken in termen van concurrentie Zij is gebaat om een facilitair kader dat samenwerking stimuleert in plaats van belemmert. Het commerciële marktdenken werkt verspilling in de hand. Met overlappende diensten, buitensporige administratieve kosten en slecht coördinatie realiseren wij inefficiënte en onnodig dure zorg. Naast het administratieve systeem, waarin alles in strikte aanbestedingsprocedures gecontroleerd en voorgeschreven wordt, zien wij daardoor een  opmars van het productie denken, gericht op bestendiging of – liever nog – versterking van de marktmacht.

De mede hierdoor uit de hand lopende kostenstijgingen trachten wij te beteugelen door kostenbeheersing. Door de drempel naar zorg te verhogen, behandelingen te beperken, professionals onder curatele te zetten, visitetijd in te korten, standaardbehandelingen voor te schrijven, eigen risico’s in te voeren, vergoedingen te beperken, te hoge rekeningen in te dienen (‘upcoding’), et cetera en zo voort. Prachtig klinkende dogma’s worden daarbij als mantra gehanteerd: van ‘eigen kracht’ tot ‘zo licht als mogelijk’ of ‘zo dichtbij als mogelijk’.

De aandacht voor kostenbeheersing heeft onder andere tot gevolg dat steeds meer wordt gestuurd op output en getallen. Het beheer van processen en het verhogen van de productie vragen daarbij (te) veel aandacht en gaan ten koste van de aandacht en mogelijkheden van het individu. Het gaat ten koste ook van de kwaliteit en ruimte voor de professionals, die in het productiedenken worden klemgezet. Maar ook: zich laten klemzetten.

Er is niks mis met professionele trots en eer. Wat zinnige zorg is, kunnen en willen wij niet alleen bepalen. Wel kunnen we proberen de prikkels weg te halen die ertoe leiden dat er zorg wordt geleverd die niet in het belang is van de patiënt. Dit doen we door met zorgaanbieders afspraken te maken die gaan over de resultaten, niet over het aantal (be)handelingen.

De eerder aangehaalde mantra’s omarm (ook) ik. Maar wel vanuit een ander perspectief. Het perspectief van de mens om wie het draait! Het eigen oordeel van mensen die ondersteuning of zorg behoeven doet er toe. Net zo goed als het oordeel van professionele hulpverleners. Dat oordeel moet je niet uitschakelen of ondergeschikt maken aan voorgebakken producten of protocollen. Integendeel. Juist door dat eigen (professionele) oordeel als vertrekpunt te nemen kun je veel onnodige of overbodige handelingen of zorgleveringen uitschakelen. Simpelweg door steeds de vraag te stellen: helpt dit, in deze situatie? Doet het er toe? Draagt het bij aan het beoogde of te bereiken doel?

Gebeurt dat nu dan niet? Zeker wel. Ik ken veel voorbeelden van situaties, waarin professionals – samen met de inwoners die zij ondersteunen – positieve energie ontlenen aan het samen nadenken over passende ondersteuning.

Professionals die als onderdeel daarvan werken aan een verbetering van werkprocessen, betere samenwerking en doorontwikkeling van hun aanbod. Veel collega’s doen daar actief en creatief aan mee. En nee, niet elke poging of elk experiment levert het beoogde positieve resultaat op. Dat immers is inherent aan ontwikkelen.

Het leveren van zinnige zorg mag echter niet, zoals nu naar mijn smaak het geval is, een soort van dekmantel of excuusvlag zijn op de dekken van de schepen van een overigens onzinnige zorgvloot.

Zinnige zorg moet geen reclamevlag zijn aan de gevel van een gapend zorgstelsel dat in de kern – ook binnen het sociaal domein – nog teveel gestuurd wordt op basis van pervers beheers- en marktdenken. Zinnige zorg is het motorblok van kwalitatieve en betaalbare zorg. Gaat over het bieden van – op de persoon in zijn situatie afgestemde – passende ondersteuning.

Daarom moeten niet alleen wij ons perspectief veranderen. Die opdracht ligt er ook – en niet in de laatste plaats – voor de stuurlui en de kapiteins op de zorgbrug. De waardeketen van zinnige zorg, waarbinnen professionals – samen met de mensen over wie het gaat – afstemmen wat nodig is voor het realiseren van optimale uitkomsten op cliëntniveau, vraagt om commitment op alle niveaus en samenwerkingsverbanden dwars door de leefdomeinen van welzijn, zorg, participatie en wonen heen.

Ik wil, net als vele (trotse) professionals in de zorg met mij – afgerekend worden op de toegevoegde waarde die ik lever. Toevoegende waarde draait om de inhoudelijke kwaliteit, de interacties daarbij met de mensen voor en met wij werken én om de kwaliteit van leven en economische waarde voor de maatschappij. Als wij daarbij ook het lef hebben om transparant te zijn over de prijs en kwaliteit van ons werk, dan kunnen wij de verrukkelijke verspilling tot staan brengen.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *