Zichtbaar onzichtbaar naast elkaar

Delen:

Maak eens een wandeling door de stad (in de buurt waar u woont) en geef uw ogen eens goed de kost. U zult dan met eigen ogen kunnen zien dakloosheid nog steeds een heel reëel probleem is. De Nederlandse regering heeft het ook gezien. Zij komt, zoals vaker het geval, met een holle belofte en nietszeggende oplossing. Wij moeten ons schamen voor het gebrek aan daadkracht.

Bij een dakloze denken wij al gauw aan bankslapers in het park of op straat. Onder de brugslapers, enzovoort. Mensen in ieder geval die zonder dak boven het hoofd met een ernstige en complexe zorgvraag of verslaving zitten. Dat is echter maar een deel van de groep. Er is een groeiende groep dak- en thuislozen, waar verder geen onderliggende zorgproblematiek speelt. Het gaat dan om mensen die door een levensgebeurtenis als een scheiding of verlies van een baan dakloos zijn geworden. De dakloze van nu kan je collega zijn, je broer of jijzelf. Het kan iedereen overkomen.

De laatste groep staat te boek als zelfredzame of ­economische daklozen, omdat zij geen zorg nodig hebben. Daardoor vallen zij niet onder bestaande regelingen en zijn zij op zichzelf ­aangewezen. Maar als we niets doen, komen ook deze mensen van de regen in de drup. Zonder dak boven het hoofd verslechtert de zelfredzaamheid en is het een kwestie van tijd voordat iemand alsnog zorg nodig heeft. Als maatschappij hebben we dan een nóg groter probleem en dat moeten we zien te voorkomen.

Ondertussen slapen deze mensen op straat of hoppen zij van slaapbank naar logeermatras, tot hun netwerk zo uitgeput is dat er geen deur meer voor hen opengaat. We kunnen er niet omheen. We moeten met een andere aanpak komen. Dak- en thuisloosheid is geen persoonlijk falen, maar een falen van onze woningmarkt. Die vraagt om een nieuwe aanpak.

Iedereen heeft recht op een dak boven zijn hoofd. De realiteit echter is dat in Nederland een groeiend aantal mensen op straat of op de bank bij bekenden slaapt. Het CBS publiceerde onlangs dat het aantal daklozen in 10 jaar tijd meer dan verdubbeld is.

Het Kabinet wil ook werken aan het terugdringen van dakloosheid. Hoewel dat een goede zaak is, is de gekozen aanpak er een van vooruitschuiven. Het kabinet heeft – daadkrachtig als het is – alle centrumgemeenten gevraagd in kaart te brengen wat op regionaal niveau de opgave is. Op basis van de door gemeenten aangeleverde informatie komt het kabinet, in gesprek met gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties, dit voorjaar tot een overkoepelend plan voor de aanpak van dakloosheid. Het klinkt mooi, maar is een farce. Al overleg oeverloos zal veel tijd kosten. Tellen wij daarbij op alle procedures die doorlopen moeten worden als er eenmaal concrete plannen zijn, dan zijn wij al gauw zo’n vijf tot tien jaar – en dus twee of meer kabinetten – verder. Overigens is de opgave al lang bekend!

Naar verwachting zijn er in 2030 18 miljoen inwoners in Nederland. Dit betekent dat er 900.000 huishoudens bij zullen komen ten opzichte van vandaag. En dat er hiervoor tussen de 80.000 en 85.000 nieuwe (klimaatneutrale) woningen per jaar zullen moeten worden gebouwd. Deze opgave staat niet los van de andere opgaven, zoals de klimaatopgave of mobiliteit die tegelijkertijd ruimtelijk moeten worden ingepast. Ik verwacht dan ook niet dat de dak- en thuislozen in Nederland staan te juichen,

De aanpak van het Rijk is, met de vertraging die in het bouwtempo is opgetreden als gevolg van de klimaatdiscussie, een wassen neus. De forse toename van het aantal dak- en thuislozen in de afgelopen paar jaar laat zien dat er meer daadkracht nodig is dan ‘het in kaart brengen van de opgave’.

We moeten dak- en thuislozen het liefst direct, maar in ieder geval zo snel mogelijk, weer aan een passende woonruimte helpen. Zodat zij daar, met de benodigde begeleiding, weer een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen. Wachten tot wij het klimaat weer op orde en onder controle hebben is daarvoor geen optie. Als het doel inderdaad is dat niemand op straat hoeft te slapen of langer dan drie maanden in de opvang hoeft te verblijven, zijn andere en sneller te realiseren oplossingen nodig.

Onder de Pannen en Kamers met Aandacht bijvoorbeeld, waarbij particulieren mentorschap en onderdak bieden aan dak- en thuislozen. Of intensivering van succesvolle initiatieven zoals het Jongeren Perspectief Fonds en het project Skills in de Stad van het Rijksvastgoedbedrijf. Ook flexwoningen bijvoorbeeld of tiny houses bieden goede mogelijkheden. Zij kunnen een stimulans zijn voor innovatie in de bouw.

Vorig jaar werden er drieduizend flexwoningen gebouwd. Dit jaar komen er ongeveer evenveel bij. Het gaat meestal om woningen van bescheiden omvang die zowel via transformatie als door nieuwbouw kunnen worden gerealiseerd. Om daarmee vaart te maken moeten wij het lef hebben om overbodige bedrijventerreinen, leegstaande kantoorgebouwen en toekomstige bouwlocaties sneller inrichten voor flexwoningen. Door kortere juridische procedures en de bouw van deze woningen in de fabriek, kan de woningvoorraad relatief snel worden uitgebreid. Daarmee kan de toegankelijkheid van de woningmarkt ook voor dak- en thuislozen op korte termijn worden vergroot.

Flexwonen biedt bovendien niet alleen de mogelijkheid om op korte termijn te voorzien in de woningvraag van (onder andere) dak- en thuislozen. Het kan op de langere termijn ook bijdragen aan de snel veranderende woningbehoefte van alle inwoners van ons land. De mogelijkheid om (delen van) de woningen te demonteren, te verplaatsen en/of te hergebruiken, bevordert ook de circulariteit in de bouw.

Het is belangrijk dat komende winter niemand op straat komt te staan. Dat vindt de politiek, dat vinden de media en dat vinden mensen als u en ik (hoop ik). Laten wij dit dan ook mogelijk maken. Om die ambitie voor élke dakloze te realiseren, moeten we die benaderen vanuit de woningbouw en beginnen bij het knelpunt: het structurele tekort aan woningen. Wij kunnen daarbij leren van anderen. De Finnen bijvoorbeeld. Zij hebben gekozen voor een rigoureuze aanpak. Vrijwel alle opvangplekken zijn omgevormd tot woningen. Dat is niet een-op-een te kopiëren naar Nederland, maar de gedachte is interessant.

Wij kunnen ook besluiten om mensen niet financieel te korten als zij iemand tijdelijk onderkomen bieden in hun huis. Laten we de kostendelersnorm buiten beschouwing laten en een bankslapersregeling invoeren.

Wat wij zeker niet moeten doen is wegkijken. Naarmate het weer kouder wordt deze winter, wordt leven op straat steeds gevaarlijker en is de noodzaak om mensen op straat te beschermen duidelijk. Om echt iets te bereiken, moeten wij alleemaal aan de bak. De eerste manier is eenvoudig: Een warme groet, een paar simpele praatjes of gewoon een persoonlijke vraag stellen. Het kan een enorm verschil maken voor iemands dag. En wie weet doorbreken wij zo het onzichtbaar naast elkaar wonen van de dak- en thuislozen en de engelen.

Dus, de volgende keer dat je een dakloze op straat passeert, probeer je dan eens voor te stellen wat er echt mis is gegaan en waarom ze daar terecht zijn gekomen. Al deze mensen afwijzen als mislukkingen, uitvallers en drugsverslaafden is goedkoop en misplaatst. Het is tijd om na te denken over de echte redenen voor dakloosheid en naar de individuele verhalen van deze mensen te kijken en te luisteren.

  • De auteur, Peter Paul J. Doodkorte, is als senior-adviseur verbonden aan Vondel & Nassau, een landelijk werkend adviesbureau voor sociaal domein en overheden.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *