Als perfectie niet haalbaar is, vraag dat dan ook niet

Delen:

De regering wil dat alle kinderen gezond en veilig opgroeien, hun talenten ontwikkelen en naar vermogen participeren in de samenleving. Ouders en de omgeving van het gezin zoals school, buren en sportclub hebben hierin een primaire rol. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf of niet goed gaat en faciliteert daartoe een jeugdstelsel van ondersteuning, zorg en veiligheid. Deze inzet vloeit mede voort uit het VN-Verdrag betreffende de rechten van het kind (IVRK).

Om deze inzet mogelijk te maken werd de Jeugdwet opgesteld. Die beloofde een einde te maken aan een ingewikkelde verantwoordelijkheidsverdeling voor de zorg voor jeugdigen (Rijk, provincies, zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten). De bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid is toen (2015) overgegaan naar gemeenten. Omdat zij als meest nabije overheid het best in staat worden geacht de hulp en ondersteuning dicht bij kinderen en gezinnen te organiseren en daarbij ook de noodzakelijke verbindingen met andere levensterreinen te kunnen leggen (maatschappelijke ondersteuning, schuldhulpverlening, werk en inkomen, huisvesting, en onderwijs).

De belangrijkste doelen van de Jeugdwet is het versterken van het gewone leven, ook voor jeugdigen met een levenslange en levensbrede behoefte aan zorg en/of ondersteuning, het versterken van sociale netwerken rond gezinnen, tijdig passende hulp (maatwerk), betere samenwerking rond jeugdigen en gezinnen en meer vertrouwen en ruimte voor professionals om goede en in de tijd steeds beter werkzame zorg te verlenen. Een prachtige theorie.

De praktijk laten zien dat zich in de uitvoering knelpunten voordoen die naar om aanpassingen vragen. De uitgangspunten van zijn onverminderd van kracht, maar de geconstateerde knelpunten vragen om passende antwoorden. Vooral zorginhoudelijk, financieel en organisatorisch.

Het voert te ver om de hele lijst van belangrijke punten hier te herhalen. Voor de nieuwsgierige lezer: u vindt ze op pagina 3 en 4 van de Memorie van Toelichting op de ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’.

In deze blog richt ik mij op het de samenwerking van gemeenten. Die is, volgens de (toelichting op) het wetsvoorstel onvoldoende. Hierdoor is er een gebrek aan regie op de ontwikkeling van het zorglandschap. Bovendien leidt het gebrek aan samenwerking tot een te grote diversiteit in de samenwerkingsafspraken van gemeenten met aanbieders. Dit heeft onnodig hoge uitvoeringslasten en veel regeldruk tot gevolg.

Het beoogde antwoord op dit knelpunt is een verplichte samenwerking in regionaal verband. Het liefst in de vorm van een gezamenlijke inkoop, opdat standaardisering van de afspraken beter mogelijk is.

Verplichte samenwerking staat in gemeenteland echter welhaast gelijk met vloeken in de kerk. Er is vaak kritiek op de wettelijk verplichte samenwerking, en al helemaal op geïnstitutionaliseerde samenwerking. Niet erg verstandig dus, om er nog een verplichting bij te doen. Dat was en is ook de opvatting van de minister van Binnenlandse Zaken die in november 2019 nog aan de Tweede Kamer schreef dat ‘ik mij als minister van BZK steviger (wil) inzetten om vanuit het Rijk verplichte samenwerkingsverbanden of verplichtingen tot samenwerking te beperken’.

Ik vind de gedachte oplossingsrichting dus verkeerd? Nee, de richting is goed, maar de vorm is wellicht – hoe goed bedoeld ook, niet de juiste. De maatschappelijke opgaven binnen het sociaal domein – ik doel daarbij op de zorg voor alle inwoners met een ondersteuningsbehoefte kan geen mens, geen organisatie, geen overheid en geen land in zijn eentje beantwoorden. Het aanpakken en oplossen ervan vraagt – afgestemd op het vraagstuk – (netwerk)samenwerking. Samenwerking echter is zo eenvoudig nog niet.

Het lastige gesprek over samenwerking kunnen wij dus niet buiten de deur houden. De noodzaak van samenwerking is nodig om regie en samenhang te organiseren. Er is op alles niveaus in de zorg behoefte aan stevig opdrachtgeverschap van gemeenten en stevig opdrachtnemerschap bij de aanbieders en hun professionals. Die ambitie zie ik ook terug in de in juli 2020 door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangenomen resolutie over goed opdrachtgeverschap.

Met deze Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) nemen gemeenten (in theorie in ieder geval) verantwoordelijkheid om regionale samenwerking te verbeteren en daarmee het opdrachtgeverschap te versterken. In huwelijkse termen gesproken: de wil om met elkaar in het huwelijk te treden is er. En, eerlijk gezegd, die was er eigenlijk al heel lang.

Het probleem zit hem dan ook niet zozeer in de wil tot samenwerken. Het echte probleem zit in de daarbij af te spreken condities. De huwelijkse voorwaarden zeg maar.

Het conceptwetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ en de NvO schieten – met de beste bedoelingen – door in het standaardiseren van de vorm waarin de samenwerkingsafspraken gegoten moeten worden.

Samenwerking is, net als een huwelijk een contract tussen partners. Een relatie waarin je voor elkaar kiest. Je gaat samen op pad en maakt samen een transformatie door – van afzonderlijke partners naar een stel.  Tegelijkertijd kent elke van de partners daarbij zijn eigen perspectief dat ruimte vraagt voor een eigen invulling. Daarbij gaat het niet om iets wat enkel speelt tussen de partners. Ook wat er speelt in hun gemeenschap is juist van belang. De condities voor een haalbaar en duurzaam verbond faciliteren en bewaken blijkt – net als in een huwelijk – een continu proces van samen zoeken en bijstellen.

Het realiseren van de binnen het sociaal domein gewenste samenwerking en de noodzaak om de bureaucratie en administratieve lasten te reduceren is bij alle partners – van Rijksoverheid tot gemeenten, aanbieders en inwoners – een gedeelde ambitie. De vorm waarin zij dat (kunnen) realiseren kent – net zoals huwelijkse voorwaarden per huwelijk kunnen verschillen – meer verschijningsvormen dan de nu met het wetsvoorstel en de NvO gesuggereerd.

Het borgen van de continuïteit van het zorglandschap (het netwerk aan organisaties en voorzieningen waar zorg wordt verleend of die op een of andere manier een rol hebben in de zorgketen in een regio) is een lokaal en (sub-)regionaal gedeelde opgave. Vraag is of continuïteit en leveringsafspraken met aanbieders ook automatisch moeten leiden tot een verplichte regionale inkooporganisatie. Er zijn binnen een samenwerking meerdere wegen die tot uniforme afspraken kunnen leiden die tegemoetkomen aan de bedoeling van de wet en NvO.

De knelpunten binnen het sociaal domein zijn niet opgelost met verplichte (boven-)regionale samenwerking.  Het gaat om het helder beleggen van ieder zijn verantwoordelijkheid in de relatie en het zorglandschap. Dat is een gezamenlijke opgave van het Rijk, gemeenten, zorgverzekeraars, rechterlijke macht en zorgaanbieders. Ieder vanuit de eigen rol, maar wel in partnerschap. Het vinden van daarbij passende afspraken vraagt naast begrip voor de complexiteit van de opgaven vooral ook om een wisselwerking tussen mensen, organisaties en belangen. Het draait om het samen verkennen, verbinden en verrijken van elkaars perspectieven.

Een succesvolle aanpak vergt – of wij het nu leuk vinden of niet – een open samenwerking waarbinnen wij de verschillende belangen, problemen en oplossingen samen exploreren.  Niet door ze weg te praten, maar door ze te erkennen en samen te komen tot het best mogelijke antwoord die bij het moment en de situatie past. Je gaat samen op pad en maakt samen een transformatie door. Dat is een zaak van samen stapjes maken, met oog voor de autonomie van de partners. Het is geven en nemen tegelijkertijd. Want wie denkt dat je samenwerking ‘wel even organiseert’ volgens een kant en klaar stappenplan, komt bedrogen uit.

Succesvol samenwerken is dus niet eenvoudig. Maar van grote betekenis. Samenwerken echter is ook een werkwoord. Het is geen doel op zich, maar het resultaat van het gezamenlijk exploreren van elkaars problemen en oplossingen.  Niet door ze weg te praten, maar door ze te erkennen en samen te komen tot een haalbaar antwoord.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *